Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kleding van de hogepriester (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kleding van de hogepriester (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'En gij zult voor uw broeder Aäron heilige klederen maken, tot heerlijkheid en tot sieraad.' Exodus 28 : 2

In Exodus 28 geeft de Heere bevel aan Mozes om voor Aaron heilige klederen te maken.. ., opdat hij Mij het priesterambt bediene (vers 1, 3, 4). Alleen al het woord 'priesterambt' mag ons met dankbaarheid vervullen omdat ons daarin genade is bewezen. Immers door het priesterambt werd de weg gebaand om tot God te naderen. Het priesterambt van Aäron en zijn zonen was een gave van de Heere aan het volk Israël, dat door onheiligheid van zonde en schuld niet voor een heilig God kon bestaan. Had het volk niet iemand nodig die voortdurend voor hen in de tegenwoordigheid van de Heere verscheen? Aaron mocht het volk vertegenwoordigen bij God, om God met mensen te verzoenen en de hemel en de aarde te verbinden.

Daartoe moest Aaron heilige klederen dragen die hem van de anderen afzonderden om de dienst te verrichten in het heiligdom. Die kleding was nodig om zijn eigen zonden en onreinheden te bedekken. Aäron was hogepriester maar ook een mens van gelijke beweging als wij, d.w.z. zondig, feilbaar, in zonden ontvangen en geboren (denk ook aan de rol van Aäron in de geschiedenis met het gouden kalf).

Wanneer Aäron en zijn zonen gewijd worden tot priesters, wordt er een zondoffer gebracht voor hem en zijn zonen. Op de grote verzoendag ging hij niet alleen voor het volk, maar ook voor zichzelf het heilige der heiligen binnen. Bovendien moesten hij en zijn zonen telkens de handen en de voeten wassen in het koperen wasvat om rein te zijn in de dienst van het heiligdom. Aaron wordt ook geen priester vanwege zijn edele afkomst of zijn persoonlijke heiligheid, maar vanwege pure genade van Gods zijde, wegens Gods souverein welbehagen.

Het priesterschap van Aäron was onvolmaakt, maar het wees heen naar het volmaakte priesterschap van Christus, Die eenmaal komen zou in de volheid des tijds. De brief aan de Hebreeën beschrijft het hogepriesterschap van Christus uitvoerig. Aäron was duidelijk een type, een schaduw Van Christus, de grote Hogepriester (Hebr. 4 : 14). De gróte Hogepriester: zo is Aaron nooit genoemd; Christus is dan ook meer dan Aäron. De werkelijkheid is meer dan de schaduw. Het wezen van de persoon is heerlijker dan de schaduw. De schaduw kan ons echter wel veel leren.

Wij lezen in Hebr. 9 : 8 dat de Heilige Geest met die oud-testamentische schaduwen iets 'beduidde'. Dat geldt ook voor de kleding van de hogepriester. In deze kleding schittert de schoonheid en de heerlijkheid van Christus, het volbrachte en volmaakte werk van Christus. Ook van deze kleding geldt: al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.

Aäron moest type zijn van Christus en aangezien hij zelf niet heilig was en geen sieraad, moest hij heilige klederen dragen tot heerlijkheid en tot sieraad. Die uiterlijke kleding wees het ontbreken van het ware, van het werkelijke aan, maar wees tevens heen naar de onvergankelijke heerlijkheid en het onverwelkelijke sieraad van de grote hogepriester Jezus Christus.

Wie de hogepriester gezien heeft... heeft Christus gezien. Beter is: wie zijn kleding gezien heeft... heeft Christus gezien. Het is opvallend hoe weinig Exodus 28 over Aäron zelf zegt, over zijn kleding daarentegen zoveel te meer! De heerlijkheid van de kleding kwam tot uiting in het gebruik van de kostbaarste stoffen: goud en hemelsblauw en purper en scharlaken en fijn linnen, terwijl de zinnebeeldige betekenis van de kleding ons de uitnemendheid van Christus wil tonen.

Nu was de efod het hogepriesterlijke gewaad dat hem hogepriesterlijke waardigheid gaf. De efod was een bovenkleed, geborduurd in vier kleuren met gouddraad erdoorheen geweven (Ex. 39 : 3). Het geheel moet een schitterende indruk gemaakt hebben; het was dan ook van het allerkunstelijkste werk (v. 6): ontworpen door de Heere zelf en gemaakt door mensen die Hij met de geest der wijsheid vervuld heeft. Samen met de geheel blauwe mantel van de efod bedekte het de hogepriester geheel: zo kon Hij voor de Heere verschijnen in het heiligdom om het priesterambt te bedienen.

Wanneer nu het hogepriesterlijk gewaad zó heerlijk, zó schitterend was, hoeveel te meer het gewaad van de grote hogepriester Christus! Van de prachtigste stoffen en kleuren was de efod vervaardigd... maar wat dunkt u van de mantel der gerechtigheid van Christus van Zijn volbrachte werk in Zijn lijden en sterven.

't borduursel is, naar vorstelijke staat van louter goud gewerkt in 't praalgewaad. (ps. 45)

Wees dat goud niet heen naar de goddelijke heerlijkheid van Christus? Het purper en scharlaken niet naar het bloed van Christus gestort voor onze zonden? Het fijn linnen niet naar de vlekkeloze gehoorzaamheid in Zijn lijden? De gouddraden waren verweven in de stoffen: wijst het ons niet op de wonderschone vereniging van de godheid en de mensheid van Jezus, hetgeen de Heilige Geest als een 'kunstig werk' heeft samenverbonden in de ene Persoon van Christus? Ziende dit kleed der gerechtigheid van Christus, horen wij de Vader getuigen: Deze is Mijn geliefde Zoon... hoort Hem!

Zijn wij bekleed met dat kleed? Daar zal het ons om te doen moeten zijn. Hebben wij in leren zien dat we dat kleed nodig hebben en dat wij zonder Christus' kleed in ons leven straks naakt voor Zijn rechterstoel staan? De Heere beware ons daarvoor! Aäron mocht met dit gewaad tot God naderen, laten wij dan in Christus toegaan met vrijmoedigheid tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd. Want wij hebben in Christus toch geen Hogepriester die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden! Integendeel. O, dat wij toch met verlichte ogen van de Heilige Geest op deze Hogepriester zouden zien, voor het eerst of opnieuw. Wie van ons zou de Heere kunnen behagen met eigengemaakte klederen van deugden en goede werken? Zelfs onze gerechtigheden zijn nog een wegwerpelijk kleed.

Zullen wij werkelijk naar wat Petrus getuigt in zijn brief een heilig en koninklijk priesterdom zijn voor de Heere, zo zullen wij toch ontkleed moeten worden van onze vuile klederen van eigengerechtigheid en bekleed moeten worden met Christus' klederen van volkomen gerechtigheid en heiligheid. Het is ook opvallend dat Exodus 28 wel 39 verzen besteedt aan de kleding van de hogepriester, maar slechts vier aan de kleding van de priesters!

Ligt daar niet een aanwijzing in voor ons dat, zullen wij koningen en priesters voor God en Zijn Vader zijn (Openb. 1:6), wij allereerst het kleed van de hogepriester verstaan en leren zien op dé Hogepriester? ! Hebben wij ons er al eens over verwonderd dat de Heere ons zo graag wil bekleden met Zijn kleed? Hoor Zijn vriendelijke uitnodiging in de brief aan de gemeente van Laodicea (daarin toch ook tot u en mij): Ik raad u dat gij van Mij koopt (n.b. zonder geld en zonder prijs)... witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde. Bekleed met Christus' kleed mogen wij dan eenmaal staan voor de troon en voor het Lam, bekleed met lange witte klederen en uitroepen: de zaligheid zij onze God, Die op de troon zit en het Lam!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De kleding van de hogepriester (I)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's