Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kleding van de hogepriester (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kleding van de hogepriester (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'En gij zult de, twee stenen aan de schouderbanden des efods zetten, zijnde stenen ter gedachtenis voor de kinderen Israels; en Aäron zal hun namen op zijn beide schouders dragen, ter gedachtenis, voor het aangezicht des Heeren'. (Exodus 28 : 12)

De hogepriester Aaron droeg op de beide schouderbanden van de efod twee stenen met op elke steen zes namen van de zonen van Israel gegraveerd. De twee stenen waren in gouden kastjes omvat en met gouden ketentjes bevestigd. Deze stenen waren kostbare edelstenen, sardonix. Edelstenen zijn schitterend en waardevol; hoe meer licht er op valt, des te meer schitteren zij en wordt hun glans verhoogd. In die kostbare stenen met de namen van de twaalf stammen Israels was het gehele volk Israel vertegenwoordigd.

Zo zijn ook al Gods gunstgenoten kostelijk, dierbaar en waardevol in Zijn oog (zelfs hun bloed, hun tranen en hun lijden, ps. 72; alsook hun dood, ps. 116). Gods kinderen hebben die schittering niet zelf bewerkt, Christus heeft hen daarmee bekleed. Wij zijn van onszelf verdorven en duister, zonder enige glans door de zonde. Maar door Zijn genade wil Hij ons licht, glans en schoonheid geven. Hoe zouden wij van onszelf waardevol in de ogen des Heeren zijn? Wanneer Christus ons door het waarachtig geloof in Hem ingelijfd heeft, zijn in Hem waardevolle stenen; dan zijn wij aan Hem verbonden met koorden van liefde, zoals de gouden kastjes met ketentjes verbonden waren op de schouder van de hogepriester. Datgene waar wij veel ten koste aan hebben gelegd is ons dierbaar; zo zijn zij die de verschijning van Christus hebben liefgekregen kostbaar in Zijn ogen. Hoe heeft Christus niet alles aan ons ten koste gelegd: Ik voor u daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven. Hoe dierbaar waren de zijnen Hem toen Hij sprak, vlak voor de instelling van het avondmaal tot Zijn discipelen: Ik heb grotelijks begeerd dit pascha met u te eten, eer dat Ik lijde.

De namen van de twaalf stammen stonden in de stenen gegraveerd, niet er op geschreven. Ze konden niet worden uitgewist: wat een eeuwige zekerheid drukt dit uit! In Jesaja 49 lezen wij dat de Heere van Zijn volk zegt: zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd! Dan ligt het voor altijd vast van Gods kant. Wat een troost voor hen die Christus kennen mogen.

Gegraveerd... dat betekent niet verloren gaan in der eeuwigheid. Niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken, zo sprak Christus (Joh. 10 : 28). Wanneer de Heere onze namen daar gezet heeft, wie zal ze er dan uit wegnemen? Weten wij ons door wedergeboorte gegraveerd in Hem? Dan mogen wij ons ook volkomen veilig weten.

Aäron moest die beide stenen dragen als hij dienst deed in het heiligdom, ter gedachtenis, voor het aangezicht des Heeren. Door die stenen herinnerde Aäron als het ware God telkens aan Israel, het volk vertegenwoordigende in die twee stenen met twaalf namen. In die stenen maakte Aäron de Heere bekend voor wie hij bij de Heere in het heiligdom kwam; Aäron bracht hen zichtbaar in die stenen bij God in gedachtenis en zo dikwijls zij voor de Heere gebracht werden, ontving de Heere hen middels dit zichtbare teken van die twee stenen.

Tot vier maal toe lezen wij in dit hoofdstuk 28: 'Voor het aangezicht des Heeren' opdat het volk de Heere welgevallig zij. In vers 38 lezen wij immers: om henlieden voor het aangezicht des Heeren aangenaam te maken.

Wat is dat bemoedigend en vertroostend voor al degenen van Gods kinderen die beproefd en verzocht worden; die aangeklaagd worden door de boze. De Heere ziet hen! Want zoals Aäron de namen droeg, zichtbaar voor de Heere, zo draagt de grote Hogepriester Jezus Christus de namen van de Zijnen in de hemel als een gedachtenis voor het aangezicht van Zijn Vader. De Heere ziet hen: in moeite en verdriet, in tegenspoed en kruis, in eenzaamheid en in verdriet over de zonden en gebreken. Maar de namen zijn daar! Hoe groot de afdwalingen en gebreken oók waren: de namen bleven schitteren in die stenen. Hoe donker ooit Gods weg mag wezen, de Heere ziet mijn naam en dat is genoeg!

God ziet uit de hoge hemel de namen van de stammen van Israel op de schouders van de hogepriester. Aäron zal hun namen op zijn beide schouders dragen, zo lezen wij. Heel het volk gedragen op de schouders van de hogepriester. Zo draagt Christus de ware Hogepriester allen die Hem toebehoren op Zijn schouders. Alles wat afgeschaduwd werd in Aäron, vond zijn verwerkelijking in Christus. De schouder is het beeld van kracht. Denk aan Jesaja 9 : 5 waar van de Messias gezegd wordt dat de heerschappij op Zijn schouders is. Op Zijn schouder zijn de Zijnen veilig, want het zijn krachtige schouders die ons zondaren willen dragen. Van onszelf zijn wij zwak, maar onze kracht ligt hierin dat Hij ons wil dragen. Zijn wij ons bewust van onze eigen zwakheid? Dat wij onszelf niet kunnen dragen? O, leun dan op Christus' schouders, die houden het, wis en zeker. Zie toch die schouders van Christus! Deze hebben de last van onze zonden en toorn van God tegen de zonde gedragen. Waarlijk Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen. Het is op Zijn schouders neergekomen...

Die schouders droegen het kruis... en Hij, dragende Zijn kruis, ging uit... (Joh. 19 : 17). Ja, die schouders willen zelfs verloren schapen, als u en ik, dragen. Denk aan de gelijkenis van het verloren schaap in Lukas 15: en als Hij het gevonden heeft, legt Hij het op Zijn schouder, verblijd zijnde. Als de Goede Herder wil Christus verloren schapen die Hij vindt, op Zijn schouder dragen. Wat een zorg en liefde wil de Heiland toch aan ons mensen besteden!

Tot de grijsheid toe wil Hij ons dragen (Jes. 46 : 4) O, er is nog plaats op Zijn schouder voor allen die Hem als hun Borg en Zaligmaker nodig hebben. Het drukkende juk van Satan wil Hij van ons afnemen om er Zijn ondersteunende schouders voor in de plaats te stellen.

Wanneer wij door Gods genade van het duivelsjuk overgegaan zijn op de schouders van de Goede Herder, dan zijn wij werkelijk veilig voor tijd en eeuwigheid. Hoezeer de vijand dan ook rukt om ons van Zijn schouders weg te nemen, niemand zal ze van Christus' schouders kunnen rukken. Want Hij regeert en Hij zal Zijn almacht tonen. Zo wil de Heilige Geest door het geloof ons zetten, ja ons graveren op de schouders van Christus de Hogepriester. De Vader ziet die namen (des Heeren oog is over degenen die Hem vrezen, psalm 33 : 18) en de Zoon draagt die namen van de Zijnen op Zijn schouder.

Zij zijn geen 'last' voor Hem op de schouder, integendeel kostelijke juwelen die zijn: 'eeuw in eeuw uit, tot sieraad en tot eer'.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De kleding van de hogepriester (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's