Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hendrik de Cock, Verzamelde Geschriften, Deel 2, 695 blz.. Gebonden ƒ 74, 50, Den Hertog, Houten, 1986.

Bij de presentatie van dit boek, 24 februari jl., ging er bij uitgever en medewerkers een zucht van verlichting op: eindelijk klaar! Wel te begrijpen als men ziet wat het resultaat is. Een fraai boekwerk, maar ook lijvig, bijna 700 bladzijden. Ieder heeft er een groot werk aan gehad. De medewerkers met het schrijven van hun inleidingen en maken van aantekeningen, de jonge vrouw die het register samenstelde en, uiteraard, ook drukker en uitgever. Wij vinden in dit deel 21 kleine of minder kleine geschriften bijeen, meest door De Cock zelf geschreven, soms door anderen, maar door hem aanbevolen of ingeleid. Deze geschriften geven, samen met de 18 die in deel 1 zijn verschenen een uitnemend beeld van de Cocks activiteiten, maar bovenal van zijn inzichten. Ik maak daarover nu slechts een paar opmerkingen:

1. De Cock had slechts enkele snaren die bij bespeelde, en die gaven een heftig protesterend geluid. In de Hervormde kerk zag hij zo goed als niet anders dan remonstrantisme en zelfs socinianisme. In het vaderland zag hij niets dan verderf. Een waar evangelisch geluid - het spijt mij voor mijn afgescheiden vrienden dat ik het schrijven moet - ben ik nauwelijks bij De Cock tegengekomen.

2. De Cock had een heel aparte doop-, verbonds- en kerkbeschouwing. De stukken die daarover gaan in deze Verzamelde Geschriften waren voor mij het meest interessant. Hij poneerde een sterke tegenstelling tussen inwendige en uitwendige kerk. De inwendige kerk, dat zijn voor hem de begenadigden, de werdergeborenen, de bekeerde mensen. Voor hen zijn de beloften Gods. Zij zijn het voor wie de sacramenten sacramenten zijn. Wel moeten alle kinderen der gemeente gedoopt worden, maar enkel omdat zij in 'betrekking' staan tot de gemeente = de bekeerde mensen. Het is niet zó dat alle gedoopte kinderen delen in de belofte Gods. Pas als zij tot bekering komen gaat de doopbelofte ook voor hen gelden. Dit standpunt is allerminst het oorspronkelijke gereformeerde. Er zit een groot stuk 'labadisme' in, maar gecombineerd met een concessie aan de praktijk in het Noorden van het land, waar men geen belijdenis deed en toch de kinderen liet dopen. De Cock legitimeerde dat gebruik, zonder er critiek op uit te oefenen. Hij scheidde van elkaar de doop enerzijds en het belijdenis doen en gebruiken van het avondmaal anderzijds. Terwijl hij, merkwaardigerwijs, tegelijkertijd ontkende dat in de Hervormde kerk kinderen mochten worden gedoopt door onrechtzinnige predikanten, maar dat zal wel hiermee hebben samengehangen dat hij eigenlijk niet meer kon erkennen dat daar, in de Hervormde Kerk, nog een gemeente = bekeerde mensen waren. Gelukkig is de synode van de Afgescheidenen te Utrecht 1837 de goede weg gegaan. Figuren als Van Velzen en Brummelkamp dachten veel reformatorischer. De Cock protesteerde. Maar - die eer mogen wij hem niet onthouden - hij legde na enige tijd zich er bij neer en ging zelfs de besluiten van Utrecht ten aanzien van de doop verdedigen. Een deel van zijn achterban liet hem toen in de steek, zij werden 'kruisgezinden'. Het kerkelijke heeft het dus ten laatste in De Cock gewonnen van het labadistische.

3. De Cock, en trouwens ook de andere afgescheiden voorgangers hebben, althans in de begintijd, geen oog gehad voor hun 'broeders en zusters' die achterbleven. De Hervormde Kerk was niet zó zwart als De Cock het voorstelde. Ook in het Noorden van het land waren een paar tientallen predikanten die, middels Adressen, bij de Haagse Synode aanklopten en zeiden: handhaaf de belijdenis. Maar De Cock zag in hen niets dan 'halfslachtigen' of zelfs nog erger. Hij zag aanvankelijk alles zwart-wit. Doch toen kwamen de twisten in eigen huis. Dezelfde harde woorden die De Cock eerst alleen maar over had voor de Hervormden, ook al waren zij orthodox, rolden nu over en weer uit de mond der afgescheidenen zelf, geadresseerd aan mede-afgescheidenen. Dat was een harde les. De consequenties die daaruit te trekken waren heeft De Cock zelf niet meer kunnen trekken, een vroegtijdige dood nam hem weg. Maar op de (lange) duur kwam er meer 'openheid'. Die er, gelukkig, ook nu is. En omgekeerd, de (gereformeerde) Hervormden schrijven de afgescheiden broeders niet meer af. Wie De Cocks geschriften leest, doet verkeerd als hij blijft hangen aan die eerste jaren der Afscheiding. Ze zijn - gelukkig - een stadium dat voorbij is.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's