De zeven Kruiswoorden
De zeven Kruiswoorden
Eerste Kruiswoord
Lukas XXIII: 34a
34a. En Jezus zeide: Vader! Vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen!
Tweede Kruiswoord
Johannes XIX: 25-27
25. En bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder, en zijns moeders zusters, Maria (de vouw) van Klopas, en Maria Magdalena.
26. Jezus nu, ziende (zijn) moeder, en de discipel, die hij hef had, daar bij staande, zeide tot zijn moeder: Vrouw! zie, uw zoon.
27. Daarna zeide hij tot de discipel: Zie, uw moeder! En van die ure aan nam haar de discipel in zijn (huis).
Derde Kruiswoord
Lukas XXIII: 39-43
39. En één van de kwaaddoeners die gehangen waren, lasterde hem, zeggende: ndien gij de Christus zijt, verlos uzelf en ons!
40. Maar de andere antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt?
41. En wij toch rechtvaardig; want wij ontvangen (straf), waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.
42. En hij zeide tot Jezus: Heere! Gedenk mijner, als gij in uw koninkrijk zult gekomen zijn!
43. En Jezus zeide tot hem: Voorwaar zegge ik u, heden zult gij met mij in het paradijs zijn!
Vierde Kruiswoord
Mattheus XXVII: 45-47
45. En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe.
46. En omtrent de negende ure riep Jezus met eene grote stem, zeggende: Eli, Eli, Lama Sabachthani! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt gij mij verlaten!
47. En sommigen van die daar stonden (zulks) horende, zeiden: Deze roept Elias!
Mark. XV: 33-35, Luk. XXIH: 44 en 45a.
Vijfde en Zesde Kruiswoord
Johannes XIX: 28-30a
28. Hierna, Jezus wetende dat nu alles volbracht was, opdat de Schrift zou vervuld worden, zeide: Mij dorst!
29. Daar stond dan een vat vol edik, en zij vulden een spons met edik, en omleiden ze met hijsop, en brachten ze aan zijn mond.
30a. Toen Jezus dan de edik genomen had, zeide hij: Het is volbracht!
Matth. XXVH: 48 en 49. Mark. XV: 36.
Zevende Kruiswoord. Het sterven van Jezus.
Lukas XXIII: 46
46. En Jezus, roepende met een grote stem, zeide: Vader! in uwe handen beveel ik mijn geest! En als hij dit gezegd had, gaf hij de geest.
Matth. XXVII: 50, Mark. XV: 37, Joh. XIX: 30b.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's