Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mijn Verlosser

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijn Verlosser

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want ik weet: mijn Verlosser leeft... (Job 19 vs. 25a)

Wie de naam van Job leest weet onmiddellijk, dat is de man, die zo ontstellend heeft moeten lijden. Hij verloor op één dag zijn tien kinderen, zijn bezittingen, zijn bron van inkomsten dus en zelf werd hij zo ernstig ziek, dat hij op de ashoop terecht kwam en zich krabde met een potscherf vanwege de ondragelijke jeuk over zijn hele lichaam. Waarom? U weet wel, meestal is er op het waarom geen antwoord. Onze God geeft geen rekenschap van zijn doen en laten. Althans, nu nog niet.

Maar bij het geval van Job staan we toch niet helemaal met lege handen. Ons wordt duidelijk gemaakt, dat er een strijd gaande is tussen God en satan. Satan heeft de Heere uitgedaagd. Hij heeft gezegd: is het voor niets, dat Job U dient? Neem hem alles maar eens af dan zal het wel gauw over zijn. En satan krijgt de gelegenheid om zijn gang te gaan in het leven van Job. Hij mag hem slaan in alles wat hij bezit.

Eén van de venijnigste pijlen op zijn boog is de houding van Jobs vrienden. Zij gaan van het standpunt uit, dat een man, die zoveel lijden moet wel een goddeloze moet zijn, iemand, die derhalve de zegeningen van God moet missen.

Inmiddels neemt het lijden ondragelijke vormen aan. En in die situatie heeft Jobs vriend Bildad gezegd: Job, je kunt onmogelijk een rechtvaardige zijn. Je toestand is als van iemand, die de Heere niet vreest. Zou God één van zijn kinderen zo laten lijden? En aangrijpend is het antwoord van de geplaagde man. Ontferm u mijner, ontferm u mijner, o gij mijn vrienden, want de hand des Heeren heeft mij aangeraakt. Hierin ligt geen verwijt aan het adres van zijn God. In geloof mag Job de hand kussen, die hem slaat. En wat zijn vrienden betreft, vroeger heeft hij hen al gezegd, dat zijn Getuige in de hemel is en nu voegt hij daaraan toe: Ik weet, mijn Verlosser leeft.

Verlosser, in de taal van Job een woord, dat u vast al eens eerder hebt gehoord. Er staat: Mijn Goël. Een Goël is iemand, die voor een ander de zaken waarneemt. In het recht van het oude Israël is hij een bekend figuur. Boas bijvoorbeeld, treedt op als Goël. Hij zorgt ervoor dat het erfdeel van Elimelech wordt teruggekocht en mede door zijn toedoen is er straks nageslacht voor zijn overleden bloedverwant Machlon zodat zijn naam en zijn plaats onder Israël genoemd blijven. Zo'n Goël treedt dus op als de ander het zelf niet meer doen kan. Omdat hij verarmd is, omdat hij niet meer betalen kan, soms ook omdat hij gestorven is. Door het betalen van de losprijs verschaft de Goël recht aan de verarmde. Het woord van Job begint nu op te lichten. Hij belijdt, dat hij een Verlosser heeft, die hem recht zal verschaffen.

Is de vroomheid van Job echt? Dat is de vraag waar het om gaat. Nee, zegt Satan en hij plaagt hem tot het uiterste. Nee, zeggen de vrienden en zij praten over de vergeldende God. Maar Job zegt ja en hij voegt eraan toe: ik heb mijn Getuige in de hemel, ik weet, mijn Verlosser leeft.

Met Pasen achter ons, lezer, zou ik u willen vragen, wanneer is er milder licht gevallen over deze woorden dan in de hof van Jozef van Arimathea? Als er ooit van een Goël gesproken wordt dan toch zeker rond de persoon van de Heere Jezus Christus. Hij is de grote zaakbezorger. Hoor zijn pleidooi: Vader, Ik wil, dat die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt. Daar kan geen beschuldiger tegenop. Geen satan zelfs! En Hij is de Verlosser, die leeft. Bij Hem is de zaak van een geplaagd mens veilig en zeker. Helder is het licht, dat straalt op de morgen van het Paasfeest. Het licht van Koning Jezus. Het valt terug over de schemer van het Oude verbond. Opeens lichten de stukken op. Die van de lijdende Knecht, van de steen, die de tempelbouwers aan de kant gooiden, de Goël, die voor Job het pleit beslechten zal. Dat licht valt ook vooruit over de eeuwen, die de wereld resten. Het doet vermoeide en aangevallen mensen zeggen: mijn Heere, mijn God, mijn Verlosser. Samen vormen zij het koor, dat zingt tot Gods lof en het is groot, lezer, om in dat koor mee te zingen.

Ondanks het geloof gaat het lijden van Job een eigen weg. Hij lijdt, vooral ook onder het oordeel, dat anderen over hem vellen. Hij ziet zijn levenseinde naderen. Zijn huid is aangetast. Vel over been geworden! Nog even, dan keert hij weer tot stof... De vrienden zullen komen om een grafrede uit te spreken. Zó zal het ongeveer gaan: hier ligt een man, door God geplaagd, geslagen en verdrukt, omdat hij een goddeloze was. God heeft hem zijn vergelding reeds in het aardse leven laten ervaren! Job ziet het alles voor zich. Hij hoort hen spreken maar... hij weet zich rechtvaardig en in hem vlamt de hoop.

Bijbelse hoop is wat anders dan het hopen van deze wereld.

Mensen zeggen, ik weet het niet maar ik hoop het. Misschien komt het goed, misschien. Maar bijbelse hoop is een stellige verwachting op grond van Gods beloften. Daar zit geen misschien meer tussen. In die hoop spreekt Job het uit, dat Hij, zijn Goël, de laatste over het stof zal opstaan. We lezen er niet over heen, dat het woordje opstaan een bijzondere betekenis heeft in de tekst. Het is zoveel als opstaan in iemands belang of tot iemands verdediging. Hij zal dus het laatste woord hebben over Job. De Goël heeft de eindbeslissing. En die hoop geeft de kracht aan Job om te vervolgen: als zij na mijn huid dit zullen doorknaagd hebben dan... Job spreekt hier over de vertering in het graf. Hij ziet alles vergaan. Maar zijn hoop geeft hem de kracht om het te noemen én om er overheen te zien. Dan zal ik uit dit mijn vlees God aanschouwen. Toch nog vlees? Jawel verheerlijkt, vernieuwd lichaam. Kennelijk is er voor deze geplaagde een status gloriae, een staat der verheerlijking. Omdat hij de Verlosser kent, daarom kent hij meer dan sterven en tot stof wederkeren. Er is verheerlijking en het grootste daarvan is dit, dan zal Hij God aanschouwen. Met minder is de hoop niet tevreden. Zij ziet langs de gehele weg heen. En zij ziet dan niet een zalige ziel maar een complete geredde mens met ziel en lichaam. De Verlosser zal er zijn voor hem, dat wil zeggen, hem ten goede, in zijn voordeel, niet tégen maar vóór! Oog in oog zal hij met zijn Verlosser staan. Zij zijn geen vreemden voor elkaar. In zijn lijden heeft Job het leed aan Hem overgedragen en Hij heeft het overgenomen... Hij heeft zijn vertroostingen laten komen toen het bijna ondragelijk werd. Zij kennen elkaar in die bijzondere zin, er is een innerlijke geestelijke band. Zie nu vanuit dit getuigenis van Job eens naar Pasen. Als wij alleen voor dit leven op Christus hopen dan zijn we nog de ellendigsten van alle mensen. Maar Christus, onze Heere, heeft de eeuwige toekomst opengemaakt. Toekomst voor allen, die in Hem geloven. Hij is de laatste, die over het stof beslist. Als alles vergaan is zal ik toch uit dit mijn vlees God aanschouwen. Met een verheerlijkt lichaam staan voor Hem en voor het Lam. Dan zal het Lam daar zijn, mij ten goede. Wie op aarde heeft leren belijden, ik weet, mijn Verlosser leeft, die mag leven uit de hoop, dat hij in Hem geen vreemde zal ontmoeten maar een Vriend! Lezer, wij hebben een levende God en een levende Christus. Daarom mocht een psalmist al zingen:

't Ellendig volk mag op Hem wachten Hij zal hun hoop niet steeds verachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Mijn Verlosser

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's