Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nadere Reformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nadere Reformatie

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij het Boekeneentrum is uitgegeven: De Nadere Reformatie, beschrijving van haar voornaamste vertegenwoordigers van de hand van dr. T. Brienen, drs. K. Exalto, prof. dr. J. van Genderen, prof. dr. C. Graafland, prof. dr. W. van 't Spijker. Het boek telt 379 pagina's en kost ƒ 54, 90.

Dit is een prachtig boek, dat veel waardevolle informatie biedt op een goed gedocumenteerde wijze. In onze tijd staat de belangstelling voor de (kerk)geschiedenis niet erg hoog genoteerd. Bij het lezen van dit boek merk je weer eens hoe onjuist deze geringe belangstelling is. Wie het heden wil begrijpen dient het verleden te kennen. Zo is het ook met het kerkelijk leven. Veel dingen waarmee wij vandaag geconfronteerd worden hebben diepe historische wortels. In dit boek lichten zij helder en duidelijk op.

Piëtisme

De Nadere Reformatie kan men beschouwen als de Nederlandse verschijningsvorm van het internationale Piëtisme van de zeventiende(?) eeuw (p. 5). Verschillende vertegenwoordigers van deze beweging worden besproken. Zij worden getekend als mensen die met profetische bezieling hebben aangedrongen op persoonlijke levensheiliging alsmede op de radicale en totale heiliging van alle terreinen des levens (p. 231).

Na een inleiding van prof. Van 't Spijker over het begrip Nadere Reformatie (p. 5-16) bespreekt drs. Exalto de persoon en het werk van Willem Teellinck (1579-1629 - p. 17-47). Hij is de geestelijke vader van het gereformeerd piëtisme, een boeteprediker die met klem de praktijk der godzaligheid preekt. Hij richt zich daarbij op de onderhouding van het sabbatsgebod. Exalto constateert bij hem een wetticisme, bijvoorbeeld in zijn opvattingen over de ascese. Prof. Van 't Spijker behandelt vervolgens Gisbertus Voetius (1589-1676 - p. 49-84). De titel van zijn inaugurale rede als hoogleraar te Utrecht (1634) luidt: 'Oratio de pietate cum scientia conjugenda' (rede over de vroomheid, verbonden met de wetenschap). Het is het devies van heel zijn optreden. Voetius wil in de Kerk staan bij zijn streven naar Nadere Reformatie. In zijn theologie neemt de verkiezing een grote plaats in. Zijn wedergeboortebegrip wordt er door bepaald. Zo kan hij tot de onder­ scheiding tussen de hebbelijkheid en de dadelijkheid van het geloof komen. Ook hij is een sterke voorstander van de precisitas.

Jodocus van Lodenstein (1620-1676), de bekende Utrechts predikant, wordt besproken door prof. Graafland (p. 85-125). Van Lodenstein neemt een ambivalente houding in tegenover de Reformatie. De goede werken zijn volgens hem te 'klein geschat'. Ook hij legt grote nadruk op de zichtbare heiligheid van de Kerk, waarbij hij echter ruimte laat voor de conventikels. Van Lodenstein is erg teleurgesteld over het geestelijk gehalte van zijn gemeente. Hij weigert zelfs het Avondmaal nog langer te bedienen. Prof. Van 't Spijker vervolgt met Jacobus Koelman (1632-1695) - p. 127-163). Bekend is zijn strijd tegen het gebruik van kerkelijke formulieren en de viering van christelijke feestdagen. In Sluis is hij afgezet als predikant en draagt daarna zijn denkbeelden uit door middel van geschrift en conventikels. Tegen het Labadisme, met zijn seperatisme, heeft hij zich verzet.

Prof. Van Genderen bespreekt 'Vader' Wilhelmus à Brakel (1635-1711 - p. 165-191). Hij is een Voetiaan, die in zijn Redelijke Godsdienst er blijk van geeft een verbondsmatig theoloog te zijn. Echter omspant de verkiezing het verbond der genade. Het is een verbond tussen God en de uitverkorenen. Om tot zekerheid van het geloof te komen, hanteert hij, zoals zo velen, de kenmerkenleer. Dezelfde auteur beschrijft daarna het leven en het optreden van Herman Witsius (1636-1708-p. 193-218). Witsius is een verbondstheoloog met Coccejaanse trekken, hoewel hij inzake de sabbatskwestie de zijde van Voetius kiest. In zijn Schriftuitleg speelt de allegorese een grote rol (Het Hooglied). Evenals anderen gelooft hij in een toekomstige bekering van Israël.

Bernardus Smytegelt (1665-1739) te Middelburg wordt door dr. Brienen behandeld (p. 219-245). Zijn denkbeelden zijn bekend gebleven door later uitgegeven preken. Zijn streven naar heiligmaking, ook in de bredere verbanden van de samenleving, gaat ge­paard met een analyserende aandacht voor het innerlijk geloofsleven. Drs. Exalto bespreekt Wilhelmus Schortingshuis, de pastor van Midwolda (1700-1750-p. 247-275). Bij hem wordt de latere trek van de Nadere Reformatie goed zichtbaar, namelijk die van een voortgaande verinnerlijking. Het wezen van het geloof bestaat uit hongeren en dorsten. Er is een sterke tegenstelling tussen letterkennis en geloofs(gevoels)kennis. Over de genadestaat van anderen mag worden geoordeeld. Dr. Brienen wijdt 38 bladzijden aan Theodorus van der Groe (1705-1784 - p. 277-314). Zijn visie op de rechtvaardiging niet vóór of na, maar dóór het geloof gaat gepaard met een voorwaardelijk stellen van de Evangeliebeloften. Een duidelijke heilsordelijke trek treedt naar voren. Van der Groe die het 'hekje toe doet' raakt in een conflict met de overheid over diens rechten inzake het kerkelijk leven. Prof. Graafland bespreekt tenslotte A. Comrie (1706-1774 - p. 315-347). We zien bij hem een identificatie van Calvijn en Dordt (1618-1619) plaatsvinden. Een sterk accent ligt bij hem op de eeuwigheid. Het brengt hem er toe over vierderlei rechtvaardiging te spreken, waarbij dus ook sprake is van een rechtvaardiging vóór het geloof. Dezelfde auteur geeft in een laatste hoofdstuk de kernen en contouren van de Nadere Reformatie aan (p. 349-367). De belangrijkste gelaatstrekken en bedoelingen van de Nadere Reformatie worden gebundeld en besproken.

De Reformatie

Wat ons bij het lezen van dit boek opvalt is het feit dat de vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie zich zelf geheel in het spoor van de Reformatie zien. Ook al vinden zij dat de Reformatie een aanvulling nodig heeft, omdat zij niet het gewenste resultaat gebracht heeft, toch achten de mannen van de Nadere Reformatie zich éénsgeestes met dé Reformatoren.

Ondertussen laat dit boek zien dat er wel degelijk verschillen tussen de Reformatie en de Nadere Reformatie bestaan. Al moeten we er voor waken om niet alle vertegenwoordigers over één kam te scheren. Duidelijk blijkt uit dit boek dat ieder zijn eigen denkbeeld heeft. Vergelijk het verschil tussen Comrie en Van der Groe inzake de rechtvaardiging.

Toch zien we duidelijk de verschillen tussen Reformatie en Nadere Reformatie. We willen er enkele noemen.

In de Reformatie is het hart van de prediking en de catechese de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof. In die prediking zit een krachtig appèl tot levensheiliging opgesloten. De heiliging is de vrucht van de rechtvaardiging. We denken in dit verband aan vraag en antwoord 64 van de Heidelbergse Catechismus. 'Vr. Maakt deze leer (namelijk van de rechtvaardiging door het geloof) geen zorgeloze en goddeloze mensen? Antw. Nee, want het is onmogelijk, dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid.'

In de prediking van de Nadere Reformatie zien we een verschuiving optreden. Men is blijkbaar wél bezorgd dat mensen onder deze prediking zorgeloos en goddeloos leven. Daarom krijgt de oproep tot heiligmaking (soms), los van de rechtvaardigmaking, een zwaar accent. Dit leidt tot wetticisme. We zien dit bijvoorbeeld in de artikelen over W. Teellinck en J. van Lodenstein. Een ander verschil dat hiermee samenhangt is de plaats die de verkiezing en de verwerping innemen in de prediking en de theologie. In de Reformatie is de verkiezing geïntegreerd met de gemeente, die ook zichtbaar is. Verg. Heid. Catechismus, vr. en antw. 54.

In de Nadere Reformatie ligt dit anders. De verkiezing en de verwerping domineren en bepalen de geloofsstructuur en de kerkopvatting. De heilsorde wordt gesystematiseerd. Hand in hand met de nadruk op de verkiezing gaat een versmalling van het begrip wedergeboorte, als een onderdeel van de heilsorde, als het beginsel van het nieuwe leven in de mens. In dit klimaat kunnen de beloften van het Evangelie niet onvoorwaardelijk worden aangeboden en aangenomen. De hoorders moeten eerst weten of zij aan de hand van kenmerken het ware geloof bezitten en derhalve uitverkoren zijn, voordat zij de beloften op zichzelf mogen toepassen. De mannen van de Nadere Reformatie hebben zelf gemerkt dat hun prediking velen in onzekerheid heeft gebracht. Zij hebben op pastorale wijze getracht de bekommerden te troosten. Maar zij hebben hun gemeenteleden daarbij niet de vastheid van Gods beloften en zijn verbond gegeven, "maar hun getroost met kenmerken van geloof en godzaligheid.

Labadisme

Het siert de mensen van de Nadere Reformatie dat zij zich verzet hebben tegen het Labadisme met zijn separatisme. Zij willen trouw blijven aan de Kerk. We moeten niet te gering denken over de spanning die dit met zich meebracht (Van Lodenstein). Zelf hebben ze die spanning niet altijd kunnen volhouden zonder hun toevlucht te nemen tot de conventikels. Samenvattend kunnen we zeggen: in de theologie en de prediking van de Reformatie staat Christus centraal. In die van de Nadere Reformatie de christen.

Het boek gaat op indringende wijze op deze opvattingen in. Ik ben er bijzonder dankbaar voor. In onze tijd van verwarring en polarisatie zet het ons aan het denken en kan het ons helpen in te zien wat wezenlijk is voor een reformatorische prediking en catechese en welke gevaren aan een afwijking daarvan, naar welke zijde dan ook, zijn verbonden.

Vragen

Natuurlijk zijn er ook bij dit boek vragen te stellen. Zo brengt de keus voor de methode om de Nadere Reformatie te beschrijven aan de hand van enkele vertegenwoordigers de vraag mee: waarom die wel en waarom anderen niet. Zo zou het m.i. heel boeiend geweest zijn om ook iemand als de Coccejaan J. d'Outrein (1662-1722) te bespreken om te laten zien hoe ook bij de 'ernstige' Coccejanen de Nadere Reformatie is doorgedrongen.

Ook vraag ik me af of de vergeestelijking en verwettelijking van het leven des geloofs wel zozeer als een noodzakelijke (cursief van mij, W.V.) ontwikkeling, die aansluit bij de geest van de tijd, moet worden gezien als op p. 366-367 gesteld wordt. Er zijn toch ook anderen geweest, die voluit gereformeerd zijn geweest, maar niet meegegaan zijn met de principia van de Nadere Reformatie, maar trouw gebleven zijn aan het reformatorisch belijden. Al moet worden toe­ gegeven dat hun aantal niet groot is.

Deze en andere vragen (die we nu laten rusten), nemen niet weg dat we het een prachtig boek vinden. Het is werkelijk de moeite waard om het boek aan te schaffen en te lezen. Het zou goed zijn als kerkeraden eens één of meerdere vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie zouden bespreken in hun kerkeraadsvergadering. Het kan instructief zijn in hun taak om leiding te geven aan een gemeente die ook in onze tijd gereformeerd wil zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De Nadere Reformatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's