Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een rijke prediking en toch een arme prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een rijke prediking en toch een arme prediking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hand. 18 : 24-28

Toen Paulus op zijn zendingsreis in Efeze aankwam, trof hij daar een groepje van 12 discipelen aan, die wel tot geloof en bekering waren gekomen, maar nog niet de Heilige Geest hadden ontvangen. De oorzaak daarvan lag in het feit, dat zij nog gedoopt waren met de doop van Johannes en nog niet met de volle christelijke doop. Wat daarvan de oorzaak geweest is, kunnen wij vinden in het Schriftgedeelte, dat direct eraan vooraf gaat. Wij lezen daar van Apollos, dat hij kort voordat Paulus in Efeze aankwam, daar het evangelie had gepredikt. Er worden van deze Apollos zeer positieve dingen gezegd. Hij was een welsprekend man, die machtig was in de Schriften. Daarbij was hij zelf ook in de weg des Heeren onderwezen.

Apollos bezat dus maar niet een grote verstandelijke kennis van de Schrift. Nee, het ging bij hem gepaard met een van binnenuit verstaan van het Woord des Heeren. Verstandelijke kennis en geestelijke kennis van het hart gingen bij hem samen.

Daarnaast was Apollos ook een man, die vurig van geest was. Er ging veel van hem uit, en door zijn enthousiasme sprak hij de mensen aan. Hij legde beslag op de harten van hen, die hem hoorden. Tenslotte vertelt Hand. 18 ons over zijn buitengewone ijver. Hij wist niet van ophouden. Altijd was hij met dingen van Gods Koninkrijk bezig. Voortdurend preekte en leerde hij de mensen. Geen wonder, dat zijn prediking rijke vrucht droeg.

Maar aan het eind van dit lovend getuigenis over Apollos, wordt er ook één ding genoemd, dat als een gebrek moet worden aangemerkt. Bij alle rijkdom en kracht van zijn prediking, bleek er één gemis aanwezig te zijn, en dat was, dat Apollos alleen maar wist van de doop van Johannes. Dat is heel opmerkelijk, want het is duidelijk, dat Apollos wel in zijn prediking sprak over de Heere Jezus. In de Statenvertaling komt dit niet zo duidelijk uit. Daar wordt alleen gezegd , dat hij naarstig de 'zaken des Heeren', leerde, dus de dingen, die de Kurios betreffen, en met de Kurios wordt hier de Heere Jezus bedoeld. Maar in de vertaling van het Ned. Bijbelgenootschap, die zich hierin aansluit bij een oudere grondtekst, lezen wij, dat hij 'nauwkeurig leerde hetgeen op Jezus betrekking had'. Dus Apollos predik­te wel Jezus, maar tegelijk wist hij alleen van de doop van Johannes de Doper. Wel een Christusprediking, maar geen volle Christusprediking. Er werd in zijn Christusprediking een gemis gevonden. En dat werd veroorzaakt, doordat hij niet verder kwam dan de doop van Johannes.

Nu hebben wij in de vorige meditatie al aangegeven, wat er in de doop en de prediking van Johannes centraal stond. Dat was de bekering. Johannes' prediking had eigenlijk maar één allesbeheersend thema. En dat was: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Deze prediking heeft veel vrucht gedragen. Velen kwamen door middel van zijn woord inderdaad tot bekering. En meerderen van hen zijn later langs deze weg bij de Heere Jezus terechtgekomen en zijn discipelen geworden.

Nu blijkt Apollos enerzijds de Heere Jezus te verkondigen. Maar anderzijds doet hij dit nog op de wijze van Johannes de Doper. Dat betekent, dat ook zijn prediking als centrale inhoud kent: Bekeert u, want de Heere Jezus is gekomen als het Lam van God, dat de zonde der wereld wegdraagt. Deze bekeringsprediking van Apollos was bijna even indrukwekkend als die van Johannes zelf. Daarom heeft zij ook op velen diepe indruk gemaakt en kwamen ook in Efeze door middel daarvan velen tot geloof en bekering. In dat licht bezien, kunnen wij zeggen, dat de prediking van Apollos een rijke prediking was.

Maar wat was dan het gebrekkige ervan? Wel, niet dat Apollos de bekering predikte, maar dat hij alleen de bekering predikte. In zijn prediking kwam niet naar voren de volle rijkdom van het heil dat door Christus' dood en opstanding was verworven, en dat op Pinksteren in de uitstorting van de Geest aan de gemeente is geschonken. Dat volle heil blijkt in Hand. 19 vooral te bestaan uit de volle werking van de Pinkstergeest, die niet alleen geloof en bekering werkt, maar die ook aan hen, die geloven en bekeerd zijn, de volheid van het heil van Christus meedeelt: de volle kennis der Schriften, de volle gemeenschap aan Christus en al zijn weldaden, de volle vrede en vreugde des harten, de volle zekerheid des geloofs en ook de toerusting, de gaven, die de gemeente in staat stellen om tot Gods eer in deze wereld te leven en haar te brengen tot een krachtig en vrijmoedig getuigen van de Naam des Heeren onder de mensen. Die volheid van heil, die Christus in Zijn Geest aan Zijn gemeente op Pinksteren heeft geschonken, kwam in de prediking van Apollos niet ter sprake. Daar wist hij kennelijk zelf nog niet van. Dit gemis in zijn prediking was het gevolg van het gemis in zijn eigen geloofsleven. Daarom: het was wel een rijke prediking, die Apollos bracht. Maar toch ook een arme prediking. Omdat de volle raad Gods door hem niet werd verkondigd. Dat dit gemis ook aan de uitwerking van Apollos' prediking merkbaar was, daarvan vormen de in Hand. 19 genoemde discipelen het duidelijke bewijs. Zij geloofden in Christus, zij kenden de bekering. Zelfs wisten zij van de vergeving der zonden, want die vormde mede de inhoud van de doop van Johannes. Maar zij kenden niet de krachtige doorwerking van de Pinkstergeest. Die Heilige Geest hadden zij nog niet ontvangen. Van hem wisten zij niet eens. Want die Geest was hun nooit door Apollos gepredikt.

Nu zegt Paulus in Rom. 10: hoe zullen zij geloven, als hun niet gepredikt wordt. Dat kunnen wij nu ook zo toespitsen: hoe zullen zij de Heilige Geest ontvangen, als hun die Geest in zijn volle werking en rijkdom niet gepredikt is? Daarmee komen wij opnieuw bij onszelf terecht. De vorige maal hebben wij geconstateerd, dat velen onder ons nog vreemd zijn van die krachtige en volle werkingen van de Pinkstergeest. Dit gemis vormt één van de belangrijkste oorzaken van de geestelijke armoede van de gemeente en van ons persoonlijk geestelijk leven. Maar velen zijn zich daarvan niet bewust. Hoe komt dat? Wel, omdat zij in de prediking nooit aan dit gemis worden ontdekt, middellijkerwijs. Want de Geest werkt altijd middellijk, met name door middel van de bediening van het Woord. Als de rijkdom van de werkingen en gaven van de Geest, die het alles uit Christus neemt, niet worden verkondigd, hoe kan de gemeente dan ooit gaan verstaan, wat er bij de Heere te verkrijgen valt. Hoe kan er dan ook ooit een verlegenheid geboren worden, die doet uitzien naar en smeken om dit doorbrekende werk van de Geest?

Zo komen wij dus van de armoede van de gemeente terecht bij de armoede van de prediking. Waar zou dat aan kunnen liggen, dat onze prediking op dit punt zo'n ernstig gebrek laat zien? Wij hebben toch de Schriften, die getuigen van Christus, maar ook van de Pinkstergeest en van alles wat Hij schenkt en te schenken heeft. Aan de Schrift kan het dus niet liggen. Ligt er dan bij ons nog een deksel op ons aangezicht, waardoor wij geen oog en geen hart hebben voor deze volle bijbelse verkondiging? Dit zijn vragen, die juist rondom Pinksteren met klem op ons afkomen. En dan denk ik vooral aan ons als predikers.

U begrijpt, hoop ik, dat ik hiermee geen kritiek wil leveren op die of gene. Het geldt mijzelf trouwens evenzeer als wie ook. Toch is er een intens verlangen in ons naar een vernieuwing van onze prediking met name in dit opzicht. Een intens verlangen naar een volle bijbelse verkondiging. Hoe zeer zou, onder de zegen des Geestes, dat een middel moge zijn, waardoor ook de gemeente tot vernieuwing zou komen en zo waarlijk worden, wat de Geest haar wil doen zijn: de bruidsgemeente van Christus, die vervuld met de Geest, van haar Bruidegom getuigenis aflegt in het midden van deze donkere en naar de ondergang zich spoedende wereld.

Er wordt in Hand. 18 ook nog verteld van het echtpaar Aquila en Priscilla. Zij kenden wel die volle Geesteswerking, die ook schenkt de gave van het onderscheiden der geesten. Zij hoorden Apollos prediken. Zij erkenden zijn goede hoedanigheden, maar zij voelden ook meteen aan, wat eraan schortte. Wat deden zij doen? Gingen zij kritiek leveren? Liepen zij onder zijn prediking vandaan? Neen, zij nodigden hem vriendelijk uit, of hij bij hen eens een bezoek zou willen afleggen. En toen hij bij hen kwam, hebben zij onder vier ogen met hem gesproken. Zij hebben hem verteld, vanuit de Schriften en, denk ik, ook vanuit hun eigen geloofservaring, welke rijkdom de Heere heeft verworven en ook door en in zijn Geest aan ons wil schenken. Nu blijkt, dat Apollos zich niet te groot voelde om, hoewel hij een gevierd prediker was, als een leerling te gaan zitten aan de voeten van deze gemeenteleden. En door middel van dit privé-onderwijs is ook Apollos gekomen tot de rijkere en vollere kennis van Christus en al zijn weldaden, zodat ook zijn prediking daarvan de rijke vrucht ging dragen.

Ik denk, dat er heel wat Apollo's onder ons gevonden worden, maar ik hoop ook, dat er hier en daar van die gemeenteleden zijn, bij wie ze terecht kunnen voor 'voortgezet onderwijs'. Laten wij, ik zeg dit tot ons als predikers, die gemeenteleden niet ontlopen, maar laten wij ze opzoeken. Laten wij door Gods genade ons niet te groot voelen om bij onze gemeenteleden op de leerschool te komen. Want de zaak is belangrijk genoeg, voor onszelf en voor de gemeente van Christus en voor de eer van onze Heere.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een rijke prediking en toch een arme prediking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's