Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het nut van het mens-zijn van Jezus (5 slot)

Bekijk het origineel

Het nut van het mens-zijn van Jezus (5 slot)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer men de zonde uitschakelt, dan is er geen enkel verschil tussen de mens Jezus en alle andere mensen. 

Wanneer men de zonde uitschakelt, dan is er geen enkel verschil tussen de mens Jezus en alle andere mensen. Evenals wij was Hij een mens van vlees en bloed. Zoals ieder mens werd Hij geboren uit een vrouw onder pijn en smart. Moeder Maria heeft Hem leren lopen en Hem Zijn eerste woorden leren spreken. Hij heeft de Schriften onderzocht waardoor Hij toenam in kennis en wijsheid. Ook mogen wij aannemen dat Hij in de werkplaats van Jozef heeft getimmerd en geschaafd. Hij heeft niet alleen Zijn geest ontwikkeld, maar dus ook handenarbeid beoefend.

Zwakheden

Jezus had een menselijke natuur met al haar zwakheden. Ofschoon wij nergens in de Schrift lezen, dat Jezus ooit ziek is geweest of enig lichaamsgebrek had, was Zijn menselijke natuur wel vatbaar voor pijn en droefheid. Het is ons bekend dat de Heere Jezus heeft geweend o.a. bij het graf van Lazarus (Johannes 11 : 35). Ook heeft Hij toorn gekend. In dit verband denken wij aan de tempelreiniging (Johannes 2 : 13-25). Hij werd gekweld door honger en dorst en kende vermoeidheid. Niets menselijks was Hem vreemd. Evenals wij kende Hij menselijke gevoelens en verlangens. Hij heeft geweten van eenzaamheid en heimwee. Hij had behoefte aan vriendschap en meeleven. Wat heeft het Hem een pijn gedaan dat Hij door Zijn discipelen in de steek werd gelaten. De gedachte aan Zijn dood maakte Hem trouwens ook zeer beangst. Het is niet niets als wij in Lukas 23 : 44b lezen: 'En zijn zweet werd gelijk grote droppelen bloed, die op de aarde afliepen'. De menselijke angst voor wat komen zou, moet dan toch wel heel groot zijn. Dat is niet verwonderlijk als wij verstaan, dat Hij als mens heeft geleden en niet als God. Zijn Godheid ondersteunde Hem in z'n zware lijden, maar heeft zelf niet geleden.

Ook heeft Jezus oog gehad voor de schoonheid van de schepping (Mattheüs 6 : 28b). Aan de schepping ontleende Hij meer dan één beeld voor z'n prediking. De schoonheid van Gods schepping ging Hem dus zeer ter harte, maar het lelijke en afzichtelijke deed Hem pijn. Concluderend kunnen wij daarom zeggen met de Schrift: Jezus is als mens de broederen in alles gelijk geweest, uitgenomen de zonde.

Jood en heiden

Men zou zich kunnen afvragen of dit alles nu wel van zoveel belang is geweest. Moeten wij toch niet meer onze aandacht vestigen op de 'hemelse Christus'? Ik denk het niet, omdat wij dan het nut van het menszijn van Christus kwijtraken. Met een paar voorbeelden wil ik proberen dit duidelijk te maken. In het bovenstaande heb ik aangetoond evenals in de vorige artikelen dat Jezus een echt menselijke natuur heeft aangenomen. Gods Zoons is tegelijk Davids Zoon. Maria kwam immers uit het geslacht van David. Als Zoon van David was Jezus naar zijn menselijke natuur een Jood, maar de overgrootmoeder van David, Ruth de Moabitische, was van heidense origine. Zo hebben naar Gods raadsbesluit Jodendom en heidendom moeten mee-en samenwerken tot voorbereiding van de geboorte van Hem, die de Zaligmaker der wereld zou zijn. Hieruit is reeds op te maken, dat het heil wereldwijd zou zijn en Jezus Christus aan ieder mens — waar dan ook ter wereld — mag worden aangeboden. Jodendom en heidendom vinden behoud in die ene Zaligmaker, die mens is geworden. Maar dan ook in Hem alléén. Het is om deze reden, dat het heil niet beperkt mag worden tot één kerk of één groep. Wereldwijd moet het uitgedragen worden. Er mag én moet een hartstocht zijn om zielen te winnen voor Jezus. Wie dit goed verstaat zal de zending een goed hart toedragen, omdat de zending op zijn/haar hart gebonden is. Ook worden op grond van Jezus' mens-zijn alle rassentegenstellingen opgeheven. Nooit of te nimmer kan men met een beroep op Jezus óf met de hand op de Schrift de gescheidenheid der rassen goedspreken of tolereren. Het is althans een ernstige dwaling als men dit wel meent te kunnen doen. Dan onderschat men de afkomst van Jezus naar het vlees. Alle rassenhaat wordt door Hem uitgedreven. Het is dacht ik niet verkeerd om deze dingen eens opzettelijk neer te schrijven, omdat wij als christenen in het verleden niet altijd een juist zicht daarop hebben gehad. En misschien moeten wij van sommige christenen zeggen, dat zij dit nog altijd niet hebben, gezien het racisme dat er nog altijd is. En dan hoeven wij niet eens zozeer te denken aan het anti-semitisme dat wereldwijd weer oplaait, en ook niet aan Zuid-Afrika waarmee wij vrijwel dagelijks worden geconfronteerd, maar dan kunnen wij gerust in ons eigen land blijven. Hoe vaak worden onder ons niet de etnische minderheden op een lager niveau staande gezien als de eigen bevolking? In Adam echter zijn wij allen gevallen mensen. In Christus daarentegen is noch Jood noch Griek. Omwille van Christus' menswording en mens-zijn moet dus iedere neiging naar racisme uitgebannen worden. Christen-zijn en de ander minder achter of zelfs helemaal niets achten gaat niet samen. Het is een dwaling, wanneer men denkt dat dit wel mogelijk is.

Medelijden

Van het wereldwijde inzake het mens-zijn van Jezus keren wij terug tot het persoonlijke. Wij lezen in de Schrift, dat Jezus kan medelijden hebben met al onze zwakheden. Hij kent het mensenleven door en door. Hij staat er werkelijk niet vreemd tegenover. In al onze noden, angsten, zorgen en pijn kan Hij ons zo bijzonder goed verstaan. Hij kent het leven van ons mensen in de van de kinderleeftijd tot aan de menselijke rijpheid en volwassenheid, toe.

Jezus is weliswaar niet oud geworden, slechts 33 jaar. In de kracht van het leven is Hij heengegaan. Niettemin kan Hij alle leeftijden verstaan. Ook de ouderdom! Men kan zeggen dat men tot in de kracht van het leven de berg opgaat, en in de ouderdom die berg afgaat. Hoe het ook zij: het is hetzelfde leven, maar dan aan de keerzijde.

Daarom: de Heere Jezus weet van de noden van het kinderleven: Hij weet ook van de moeilijkheden waarmee onze opgroeiende jonge mensen te strijden hebben; Hij weet van de gevaren die ze op de levensweg bedreigen. Maar Hij verstaat ook de vragen en de problemen van de volwassenen, ja zelfs de zorgen die de ouderdom met zich mee kunnen brengen. Als dit alles nu zo is — en het is zo —, is het dan geen groot voorrecht, zeg maar gerust een grote zegen, als wij met alles, maar dan ook met alles tot de Heere Jezus mogen komen en tot Hem mogen zeggen: 'Heere Jezus, Gij weet ervan, want Gij hebt dat zelf doorgemaakt. Gij alleen kunt Mij verstaan en mij helpen'? Ik schreef dat wij met alles tot Hem mogen gaan. Inderdaad, wij behoeven voor Hem niets achter te houden: geen zonde, geen zorg, geen moeite, geen verdriet, geen pijn etc... Gaat het soms niet in ons gezin zoals het behoort te gaan? Hebben wij een kind dat ons grote zorgen geeft, omdat het aan de drank óf aan de drugs verslaafd is óf omdat het van God en Zijn Woord niet meer wil weten: laten wij het alles maar voor Hem neerleggen. Als mens weet Jezus van allerlei moeiten en zonden. Maar Hij weet er niet alleen van. Hij kan ook, Hij wil zelfs helpen. U vindt het misschien wat vreemd uitgedrukt, maar ik schrijf het toch maar neer: de Heere Jezus wil heel graag dat wij met al onze noden en zorgen, die van de tijd en die van de eeuwigheid, tot Hem komen. Laten wij maar nooit denken, dat Hij het te min vindt om met iets van ons lastig gevallen te worden. Ook met geringste zaken mogen wij tot Hem komen. Voor Hem is geen zaak te gering, voor Hem is ook geen zaak te groot! Geen nood is te groot! Groter dan Helper is de nood toch niet. Laat ik nog maar eens een concreet voorbeeld geven. In onze tijd zijn vele mensen erg eenzaam. Iemand heeft van onze tijd eens terecht gezegd, dat wij in het 'ik-tijdperk' leven. Wij hebben alleen onszelf op het oog en zijn dientengevolge vreemden voor elkaar. Wat kan het leven inderdaad eenzaam zijn voor een man of vrouw die geen partner heeft kunnen vinden om daarmee door het leven te gaan. ledere predikant komt ze in z'n pastoraat tegen. Maar wat kan het leven ook erg eenzaam worden als men tengevolge van een of andere ziekte aan bed gekluisterd raakt. In 't begin wordt men wellicht nog wel door deze of gene opgezocht, maar als het lang gaat duren, misschien wel jaren, dan wordt men vrijwel door iedereen vergeten. Dat geldt trouwens ook van een man óf van een vrouw die weduwnaar of weduwe zijn geworden. In de eerste weken wordt men overstelpt door bezoek. Soms zoveel dat ik wel eens denk dat men niet eens gelegenheid krijgt om de slag van het verlies te verwerken. Dat duurt dan een paar weken, hooguit een paar maanden, maar dan is het wel voorbij. De weduwnaar óf wedu­we wordt vergeten, soms zelfs door de kerk vergeten en dan begint de eenzaamheid, het immense verdriet om de mens die men verloren heeft. En zo zou ik nog wel een aantal voorbeelden van eenzaamheid kunnen geven. Maar genoeg hierover. Voor ons de les om toch vooral de eenzamen niet te vergeten. Wat mogen echter al die eenzamen zelf doen? Wel, zij mogen met hun nood, hun eenzaamheid tot de Heere Jezus gaan en zeggen: 'Heere Jezus, ik ben zo eenzaam, en nu kom ik U mijn nood klagen. Ik leg voor U al mijn verlangens en mijn heimwee neer. Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar U, Heere Jezus, denkt toch aan mij, want U bent ook eenzaam geweest, zelfs véél eenzamer bent U geweest dan ik ooit zijn kan'. Wie zo in zijn/haar nood de toevlucht tot Jezus neemt, zal veel profijt van Zijn menszijn kunnen hebben. Want het is inderdaad waar, dat Jezus veel eenzamer is geweest. Hij is niet alleen door de mensen verlaten geweest, maar ook door God. Hij heeft de vloek van de eenzaamheid doorgemaakt. Nu kan een mens nog zo eenzaam zijn, maar de Heere Jezus kan die mens daarin verstaan én helpen. Hij van God verlaten, opdat nu de gelovige nimmermeer van Hem verlaten zou worden. Wat een troost mag er ook geput worden uit het lijden dat Jezus heeft ondergaan. Nooit zal ik die oude christen vergeten die heel veel naar het lichaam moest lijden en zei: 'Als ik zie op het lijden van Jezus dat om mijn zonden geschied is kan ik mijn lijden nog wel dragen'. De Heere gaf haar ook veel troost in de wonden van de Zaligmaker. Het is toch zo'n geweldig iets als wij in de Schrift lezen, dat Jezus de broeders in alles is gelijk geworden. Hij is als waarachtig mens onze Broeder. Vanzelfsprekend bedoel ik dit laatste niet generaliserend. Want wanneer mogen wij zeggen, dat Hij onze Broeder is? Alleen als wij in hem geloven en doen de wil van Zijn Vader Die in de hemelen is. Als wij door het geloof Christus zijn ingelijfd en Hem hebben omhelsd als onze Zaligmaker, denkt God aan 't vaderlijk meedogen en de Zoon denkt aan ons met broederlijke toegenegenheid. Hoe weten wij dat? Wel door het geloof, gewerkt door de Heilige Geest. Op die wijze krijgt ook alleen de drieënige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, alle lof en eer. Het zal ons intussen wel duidelijk zijn geworden van hoeveel belang het is iets te weten van de ware menselijke natuur van Jezus.

Het gericht

Er is nog een zaak waarop ik wijzen wil. Zoals ons bekend is uit de Schrift heeft de Vader het oordeel aan de Zoon gegeven. De Rechter die ons eens zal oordelen is de mens Christus Jezus. Hierdoor is de billijkheid van het gericht volkomen gegarandeerd. Het is geen 'Vreemde', die het oodeel velt, maar Jezus Christus, die alle menselijke verhoudingen kent. Volkomen kent! Zijn gericht zal dan ook des te schrikkelijker zijn, als Zijn oordeel op een veroordeling gaat uitlopen. Het is al een verschrikkelijke zaak als een mens in onze omgeving ons vloekt. Maar nog veel ontzettender is het als door Hem, die onzer één geworden en de broederen in alles gelijk, gezegd zal moeten worden: 'Ik heb u nooit gekend'. Laten wij er op toezien dat dit ons niet overkomt, door de tijd uit te kopen. Het kan nog, want het is nog dag.

Laten wij maar goed bedenken, dat Hij in z'n mensheid onze zonden op Zich heeft genomen. Hij heeft geen zonde gekend, maar wel is Hij zonde voor ons gemaakt. Zo kan Hij onze Middelaar, onze Goël, onze Redder zijn. Lof zij deze Christus!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1986

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Het nut van het mens-zijn van Jezus (5 slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1986

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's