Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enkele weken geleden gaven we in deze rubriek iets weer van Groen van Prinsterer inzake de houding van het Réveil ten aanzien van de belijdenisgeschriften. Van een zich duidelijk gebonden weten aan de confessie was geen sprake. Met name de Dordtse Leerregels ontmoetten bezwaren. Mij werd nu toegezonden een overdruk van enkele pagina's uit 'Bijdragen tot de geschiedenis der Christelijk-Historisclie Unie in opdracht van den schrijver (jhr. dr. A. F. de Savornin Lohman) verzorgd door H. van Maisen en ingeleid door dr. J. Th. de Visser, minister van staat, oud minister van onderwijs en wetenschappen oud lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal (C. Blommendaal, 's Gravenhage, 1923). We nemen hieruit de volgende passage over:

'Groen was zoon van het Réveil, en wel had hij den bezielende adem van het Réveil te Brussel onder Merle d'Aubigné ingedronken, en daardoor van meet af voorkeur aan het Calvinistische boven het Lutherse type gegeven, maar toch de aansluiting aan het Gereformeerde volk hier te lande ontbrak vooralsnog.

Eerst later, onder den invloed van Wormseren vooral door zijn historische studie in het huisarchief der Oranjes en door de daarbij ontkiemde geestessympathie met den Frieschen stadhouder, werd Groen de man, die ongemerkt en van lieverlede, de actie van het Réveil in de Calvinistische bedding leidde. Vandaar dan ook de steeds warmer liefde die het Calvinistische volk hem toedroeg. Men wist zeer wel, dat Groen man van het Réveil was en bleef. Men verheelde het elkander niet, dat hij op de vergadering op het Rusland te Amsterdam, in 1848, de Dordtsche leerregelen had prijsgegeven. Zijn reserves op het stuk der praedestinatie waren bekend. Maar desniettemin begroette men in Groen den man, die zijn Calvinistisch verleden lief had, die meer dan hij zelf wist, gereformeerd van natuur en inborst was; die kloek en moedig het voor het Gereformeerde volk in zijn verdrukking opnam; en die, door deze veelzijdige impulsen gedreven, als de van God bestelde tolk verscheen, die de periode van het Réveil afsloot, om een nieuw, meer Calvinistisch, tijdperk te ontsluiten. Wie de vrucht van Groen's veelzijdigen arbeid zielkundig naspeurt, kan dan ook tot geen andere slotsom komen, dan dat, meer dan iemand, deze scherpzinnige denker de ongenoegzaamheid, den onhistorischen zin en de wortelloosheid van het Réveil heeft doen uitkomen; en aan het geslacht, dat na hem kwam, geen andere keuze heeft gelaten, dan om óf met de ethische en irenische richting den strijd voor ons nationaal karakter op te geven, óf met klimmende beslistheid heil te zoeken in het leven uit die Gereformeerde beginselen, waaraan onze vaderen hun veerkracht en ons vaderland zijn glorie eenmaal dank wist.

Is Groen alzoo onder de historische inspiratie van den Frieschen stadhouder, en onder de actueele inspiratie van Wormser, steeds meer het Gereformeerde standpunt genaderd, "toch is hij in dit beloofde land eerst enkele dagen vóór zijn sterven ingegaan''. "Wijl het een publiek geheim is, mag het hier herinnerd, hoe Groen van Prinsterer vooral de laatste maanden zijns levens leed onder gemis van verzekerdheid over zijn eigen staat. Donkere, bange uren heeft dit over hem doen komen, toen zijn einde nabij was, en de doodsstrijd begon. Maar, Godezijlof, die donkere schaduw bleef niet op hem rusten. Een tweetal dagen, vóór hij heenging, brak het licht ook voor hem door de wolken heen; en toen is het, dat deze stervende held de vrijmachtige uitverkiezing Gods, die steeds voor hem door een nevel omfloersd was, klaar doorschouwd, en beleden heeft met een verruiming des harten, die hem juichend de eeuwigheid deed ingaan. Zelf was ik hier geen getuige van, maar hoorde er het hartverheffend verhaal van, toen ik in maart 1877, na mijn terugkeer uit Nice, zijn echtenoote bezocht". (...)

Groen's trouwste vrienden hebben niet zonder aandoening zijn woorden gelezen en herlezen, maar inmiddels zijn ze in de kracht Gods en met beslistheid, als Groen 's trouwe volgelingen, op het Calvinistisch spoor doorgegaan. Juist daarom hebben zij zich zoo verheugd, toen zij vernamen van zijn vierde periode: "Wat ik in mijn vorig artikel van Groen's sterfbed herinnerde, bleef juist daarom bij hen in zoo heerlijke gedachtenis. De belijdenis van Gods vrijmachtige genade in het stuk der Uitverkiezing, was voor Groen van Prinsterer, evenals voor de besten onder zijn tijdgenooten, schier levenslang beneveld gebleven. In 1848 liet hij op het Rusland de Canones van Dordrecht los. Bij de oprichting van Christelijk Nationaal verkreeg het leerstuk, dat voor onze vaderen het cor ecclesiae was geweest, geen plaats onder de "hoofdwaarheden der Hervorming". Nog in 1860 kwam hij op tegen de "Canones van Dordrecht, leerregelen zoo weinig bekend, en die heftige tegenspraak ontmoeten bij de meest eerwaardige Christenen. Formules, die destijds een leugenachtige eenheid hadden beoogd, en nu aan wezenlijke verbroedering in den weg zouden staan". De praedestinatie behoorde z.i. niet tot de "vérités essentielies", d.i. tot de essentieele waarheden. Niet dat hij "ze wilde loochenen of ze uitlichten uit onze belijdenis". Edoch, hoezeer destijds ook haar verdediging onmisbaar was, ze nu aldus vast te houden zou "une fidélité excessive et inopportune", een "buiten het spoor gaande en hinderlijke getrouwheid" zijn. Natuurlijk konden noch mochten de issus de Calvin dit beamen, en juist daarom was het zulk een zielsverrukking, ja, een ziels verkwikking, waarvoor ze hun God gedankt hebben, toen in stil en zacht gefluister van Groen's sterfbed het heerlijke geruisch uitging, dat in dien bangsten strijd, waarin al het bijkomstige wegvalt, ook hun Groen van Prinsterer juist in die heerlijke belijdenis der Uitverkiezing de rust zijner ziele hervonden had.'

***

Op woensdag 10 september a.s. hoopt aan de Rijksuniversiteit te Utrecht te promoveren tot doctor in de godgeleerdheid de heer J. van Oort te Houten, op een proefschrift getiteld 'Jeruzalem en Babylon', 'een onderzoek van Augustinus' De stad van God en de bronnen van zijn leer der twee steden (rijken). Promotor is prof. dr. G. Quispel. Op de inhoud van dit lijvige proefschrift komen we in ons blad nader terug. Op deze plaats wensen we de a.s. promovendus alvast geluk met de voltooiing van deze studie, gebundeld tot een lijvig proefschrift. We hopen dat hij een goede promotie hebben mag en wensen hem Gods zegen toe in het vervolg van zijn arbeid in kerk en theologie. Van de stellingen bij het proefschrift noemen we de volgende:

'• Of de kerkvader Augustinus tevens de naam Aurelius droeg, staat niet vast. De dubbele benaming Aurelius Augustinus kan daarom beter vermeden worden.

• De op joodse bron teruggaande leer van de twee wegen heeft in de westerse theologie en vroomheid een diepgaande invloed uitgeoefend.

• In de geringe frequentie van hun avondmaalsviering volgen de meeste calvinistisch-reformatorische kerken niet Calvijn, maar zijn zij getreden in het voetspoor van de onwillige raad en het volk van Geneve.

• De oplegging der handen bij de bevestiging in een kerkelijk ambt dient niet — zoals wel het geval is in de Ned. Herv. Kerk en de met haar meest verwante kerken — beperkt te worden tot de ordinatie van predikanten.

• De gewoonte van sommigen in het tweede deel van het Apostolicum te lezen: "...die geleden heeft, onder Pontius Pilatus is gekruisigd, gestorven en begraven...", vindt in de vroeg-christelijke belijdenisteksten geen steun.

• De zgn. kinderbijbel is een van de meest invloedrijke bijbelverklaringen. Een bredere en meer zorgvuldige belangstelling vanuit kerk en theologie voor dit instrument van geloofsoverdracht is daarom dringend gewenst.

• De illustratieve zin in Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (elfde, herziene druk, Utrecht-Antwerpen 1984) ter toelichting van het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord hun: "Die vrouwen hun intelligentie is verbazingwekkend", verdient om meer dan één reden geen navolging.

• Voor de herkomst van de zinspreuk "Sol iustitiae illustra nas" van de heden 350 jaar bestaande (Rijks)universiteit te Utrecht dient niet zozeer venvezen te worden naar een bijbeltekst (Mal. 4, 2; vgl. ook Sap. 5, 6), maar veeleer naar patristische en speciaal augustijnse inspiratie.'.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1986

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1986

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's