Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Atheïsme in theorie en praktijk (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Atheïsme in theorie en praktijk (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vrijwel dagelijks kunnen we ergens in de media berichten vernemen over verdrukking van christenen in Oost Europa. Het kerkelijk leven wordt in de Sowjetunie stelselmatig bemoeilijkt. Daarbij moeten we niet alleen denken aan arrestaties en veroordelingen van christenen. Zij zijn een symptoom van het principiële uitgangspunt, dat het hele leven beheerst: godloos-zijn, atheïsme. Het bepaalt niet alleen het denken, maar wordt ook op allerlei manieren in praktijk gebracht.

Dikwijls wordt het atheïstische standpunt van het communisme in de Sowjetunie onderbelicht. Westerse communisten zijn vaak wat verlegen met deze radicaal antigodsdienstige houding van de Sowjetunie. Dat past slecht bij het denken van de moderne bevrijdingstheologie, waarin juist een samengaan van christenen en marxisten wordt bepleit. De beweging 'Christenen voor het socialisme' kan uiteraard weinig beginnen met dit atheïsme. Daarom wordt vaak de nadruk gelegd op de economische aspekten van het communisme: ieder mens moet in vrijheid aan zijn recht kunnen komen. De anti-godsdienstige uitlatingen van Karl Marx zouden te verklaren zijn uit zijn slechte ervaringen met de godsdienst uit zijn dagen. Het moderne christendom zou beter aansluiten bij zijn doelstellingen. In zijn boek 'Herausforderungen des Marxismus' toont Klaus Bockmühl aan, hoe zeer het atheïsme een wezenlijk onderdeel van het marxisme is. Door de mens centraal te stellen, moeten Marx en met hem zijn navolgers wel uitkomen bij de stelling, dat God niet bestaat en dat godsdienst een vorm van zelfbedrog is. Het atheïsme is volgens Bockmühl een intergrerend onderdeel van het marxisme: 'Wie marxist is, is noodzakelijkerwijs ook atheïst'.

In het laatst verschenen nummer van het tijdschrift 'Glaube in der 2. Welt' wordt een overzicht geboden van 'Die Religionskritik bei Karl Marx'. De gedachten van Marx, Engels, Lenin en Stalin over de godsdienst worden daarin gerubriceerd. Het is onthullend om te lezen, hoe deze voormannen van het communisme over God en Zijn dienst hebben gesproken. Wanneer we het optreden van de Sowjet-autoriteiten tegenover de kerk in onze tijd bestuderen, komen we tot de conclusie, dat die theorieën nog altijd de grondslag vormen voor de dagelijkse praktijk. Daarom is het zinvol hun standpunten weer te geven en aan de hand van enkele aktuele voorbeelden te zien hoezeer zij het leven van christenen in de Sowjetunie bepalen.

Karl Marx en de godsdienst

De liberaal opgevoede Karl Marx keerde zich al jong van de godsdienst af. De duitse filosoof Feuerbach kreeg grote invloed op zijn denken. Feuerbach ging ervan uit, dat de mens in zijn godsdienst eigenlijk zichzelf zoekt. Hij zoekt in de godsdienst de bevrediging van zijn verlangens en de compensatie van zijn eigen beperktheid en eindigheid. Terwijl de Bijbel leert, dat God de mens schiep, draaide Feuerbach dat precies om: de mens schiep zijn God. Om de mens dus werkelijk mens te laten zijn in relatie met anderen, moeten we hem leren, dat God niet bestaat en dat alles, wat hij over God gelooft, terug te vertalen is in menselijke categorieën.

Marx nam die gedachten over, maar maakte er ook een eigen aanvulling op. Hij meende dat Feuerbach veel te theoretisch over de mens sprak. Een mens staat niet op zichzelf, maar in de maatschappij. Wie hij is, wordt bepaald door de tijd en de maatschappij waarin hij leeft. Marx betrok dit vooral op de verhoudingen in de maatschappij, die ingedeeld is in een heersende klasse (de bourgoisie), die in bezit is van de produktiemiddelen en een arbeidersklasse (het proletariaat), die wordt uitgebuit als slaven en vervreemd is van zichzelf en van wat echt menszijn eigenlijk is. Marx wil die verhoudingen veranderen, de arbeiders moeten aan de macht komen. Er moet een nieuwe wereld ontstaan, waar ieder zich in vrijheid kan ontplooien overeenkomstig zijn eigen talenten en waar de mens de machten van de natuur beheerst. Die nieuwe maatschappij komt er door een revolutie van het proletariaat tegen de uitbuiters. Wanneer de arbeiders de produktiemiddelen bezitten, krijgt hun werk weer echt waarde voor hen, ze worden vrije mensen, die weten waarvoor ze werken en autonoom het leven beheersen.. Voordat het zo ver is, moet strijd gevoerd worden, want er zijn allerlei hindernissen te overwinnen. De heersende klasse zal de macht niet zo maar uit handen geven. Nog groter is de hindernis, die binnen de arbeidersklasse zelf overwonnen moet worden: de godsdienst, die 'een stralenkrans voor het jammerdal is', waarin het volk moet leven.

Opium van het volk

In de religie, zegt Marx, ontvlucht de mens zijn ellende. Uitgebuit en verdrukt zoekt hij zijn troost in de gedachte, dat God het straks beter zal maken en dat de Heere alle dingen beschikt. Zo is zijn godsdienst tegelijk een teken van de maatschappelijke ellende, waarin de mens leeft. Zou die wereld beter zijn, dan had de mens die gedachten niet nodig. Maar nu is de godsdienst een droombeeld van de menselijke maatschappij en het ware menszijn, dat de mens zich inbeeldt, omdat de wereld waarin hij leven moet zo onmenselijk is. Met die illusie bindt de mens echter zijn eigen handen, want door zijn godsdienst laat hij na om te werken aan de verbetering van zijn lot. Zo funktioneert de religie als 'het opium van het volk'. De term 'opium van het volk' (niet: voor het volk) is wel de meest bekende uitdrukking van Marx. Overigens heeft hij die waarschijnlijk niet zelf bedacht. In de geschriften van Heine komt hij ook voor. Bekend is, dat de beroemde dichter Goethe de preken van ds. F. A. Krummacher al 'verdovende middelen voor arme mensen' noemde. Marx gebruikte de uitdrukking om daarmee de zijns inziens verderfelijke invloed van de godsdienst aan te duiden. De mensen moeten bevrijd worden van hun illusies over God, zodat ze zich ook zullen losmaken uit de toestand, waarin ze aan zul­ ke waanbeelden behoefte hebben. Tegelijk zegt hij, dat bij de verbetering van de positie van het proletariaat de religie overbodig wordt en zal verdwijnen.

De godsdienst neemt bij Marx duidelijk een sleutelpositie in bij de verandering van de maatschappij. 'Kritiek op de religie is de voorwaarde voor alle kritiek.' 'Voordat men de wereld kan veranderen moet men eerst de opium wegdoen en de dingen helder gaan zien.' Niet God, maar de mens zelf moet het centrum van alle dingen worden. Daarvoor moet een historisch proces in werking gezet worden, waarbij de maatschappij wordt omgezet. Vernietiging van de godsdienst betekent de bevrijding van de mens uit zijn innerlijke dwang, zodat hij vrij wordt om het juk van zijn uitbuiters van zich te werpen. 'De religie is slechts de denkbeeldige zon, waarom de mens zich be-weegt, zolang hij niet om zichzelf beweegt.'

Geen vervolging

Omdat Marx ervan uitging, dat de religie bij de verandering van de maatschappij zou verdwijnen, vinden we bij hem geen oproep om het geloof met geweld uit te roeien. Godsdienst is een privézaak, die men moet kunnen uitoefenen 'zonder dat de politie er zijn neus in steekt'. Voor de arbeiderspartij geldt echter de regel: 'burgerlijke gewetensvrijheid is niets anders dan het dulden van alle mogelijke soorten religieuze gewetensonvrijheid'. De partij moet dan ook streven naar 'de bevrijding van de gewetens van de godsdienstige spookbeelden'. Hiermee geeft Marx de marsroute aan, die anderen verder zullen uitwerken en die zal leiden tot de daadwerkelijke vervolging van de kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1986

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Atheïsme in theorie en praktijk (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1986

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's