Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een zegen vragen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een zegen vragen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Gedenk toch aan het Woord, dat Gij Uw knecht Mozes geboden hebt...' (Nehemia 1 : 8a)

4. Pleiten op het Woord

Het is al enkele keren genoemd in de vorige meditaties, dat 'het vragen om een zegen' zoals Nehemia dat doet, helemaal doortrokken is van het Woord van God. Het Woord, dat hij kon en mocht horen toen hij stil werd voor Gods aangezicht. In (niet 'om') die stilte klonk Zijn Stem.

Met het Woord in de hand komen we tot schuldbelijdenis, wanneer we ontdekken: 'het gaat hier over mij'. Dan zeggen we met Nehemia: 'ook ik...; ik heb gezondigd, ik heb ook schuld aan de nood en ellende die er is in de kerk en in de wereld'. Maar..., als we zó zeggen, door de Geest die ons deze boodschap thuis bezorgt en niet uit gewoonte, zomaar zonder te beseffen dat we voor Gods aangezicht staan, dan blijft het daar niet bij! Dan gaan we met Nehemia op datzelfde Woord, dat ons veroordeeld, óók pleiten wanneer we bidden om de zegen van God!

Is dat een vloeiende en probleemloze overgang? Gaat dat zomaar over van het een op het ander?

Nee! Daar zit een geweldige spanning tussen. En ieder die de persoonlijke omgang met de Heere kent, zal dat herkennen. Ook erkennen, dat voor die spanning maar één oplossing is: ziende op de Heere Jezus er toch mee naar de Vader gaan. Dat is de weg die de Geest u en mij door het Woord wijst.

Het Woord!

Nehemia bidt om een zegen en vraagt: 'Heere, doet U maar wat goed is'. En wat 'goed' is dat mogen wij met hem weten uit het Woord. Bidden om een zegen is daarom ook 'Heere', maak Uw eigen Woord waar'! Maar Nehemia kun je dat nog wel vragen? Mag ik dat nog wel vragen? Als ik m'n schuld beleden heb en moet zeggen, dat ik het volkomen verdorven en verprutst heb? Is er dan nog één goede reden te bedenken, waarom God me ook maar zou kunnen verhoren? Nehemia...? !

Met Nehemia zou u behalve Deuteronomium 28 en 29 ook hoofdstuk 30 eens moeten lezen. Naar dat Woord heeft hij geluisterd. Zullen we zo nog eens luisteren naar zijn gebed? Dan wordt de zaak op scherp gezet!

Nehemia bidt tot de HEERE, de God die het verbond houdt en die goedertieren/ trouw in genade is voor degenen die Hem liefhebben en Zijn geboden houden (vers 5). Maar ik moet het ook belijden, net als Nehemia, dat ik me niet aan die geboden gehouden heb (vers 7)!

Zó schuld belijden betekent erkennen 'Heere, aan mij hoeft U niet meer trouw te zijn, want dat heb ik niet verdiend, dat heb ik ten enenmale onmogelijk gemaakt! Alles verspeeld!'

En... zegt u dan 'amen'? Kunt u het daar bij laten?

Nehemia in elk geval niet! Hoe bestaat 't!? ? Want lees toch eens mee! Vers 7: wij hebben niet gehouden wat U Mozes geboden hebt. Vers 8: Heere, gedenk aan het Woord dat Gij Uw knecht geboden hebt.

Hetzelfde Woord. Wij hebben het weggeschoven en Gód...?

Nehemia, hoe durf je! Hoe durf je dan nog aan God te vragen om Zich aan dat Woord te houden? Waarom zou de Heere het eigenlijk wel doen als wij het nagelaten hebben? Is dat niet zoiets als een ander vermanen dat hij niet door rood hcht mag rijden, terwijl je zelf een dodelijk ongeluk veroorzaakt hebt? Nehemia, we hebben het toch volkomen verdorven?

Ja, dat zijn z'n eigen woorden. En toch... juist daarom vraagt Nehemia het, want hij is met zichzelf aan een eind gekomen. Hij kan alleen nog maar pleiten op Gods Woord. 'Heere, gedenk...'

En zo zal dat zijn bij ieder die de Heere vreest (vers 11). Dan weet je immers wat je aan God hebt en is er alle reden om eerbied te hebben én vertrouwen. Heerlijk als u met Nehemia mag weten dat God het verbond houdt. Ook het verbond, waarvan u en ik het teken aan ons voorhoofd dragen. Geweldig als we zo weten van Zijn goedertierenheid, dat een genadige trouw aan het verbond is. Zijn trouw is een onverdiende gave, verdiend door Jezus de Gekruisigde, Gods eigen kind.

'Heere, gedenk...'

Dat is de enige oplossing in die spannende en steeds weer beslissende ontmoeting met God. Want echte boete en schuldbelijdenis betekent niet dat alle hoop weg is, alsof het Woord en de Geest ons aan de wanhoop zouden prijsgeven. Maar..., dan blijft er maar één hoop over!

De Heere en Zijn Woord. Het Woord dat vlees geworden is in de Zoon. Het Woord, dat in Jezus Christus 'ja en amen' is. Hij heeft al Gods beloften gewaarmerkt en getekent met Zijn bloed. En zal Hij, de Vader, die Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, ons met Hem niet alle dingen schenken? O, wat komt er dan een ruimte, als wij in de klem komen van het Woord en de Geest ons gevangen neemt in het net van Gods geboden en beloften!

'Heere, gedenk...'

Heere, wees dan niet trouw aan mij. En nog minder óm mij. Maar wees trouw aan Uw eigen Woord, om Jezus' wil. Trouw aan het Woord, dat... U mij hebt doen horen. 'Gedenk aan 't Woord gesproken tot Uw knecht, waarop Gij mij verwachting hebt gegeven. Dit is mijn troost, in druk mij toegelegd, dit leert mijn ziel U achteraan te kleven. Al 't geen Uw mond aan mij had toegezegd, gaf aan mijn hart vertroosting, geest en leven. '

'Heere, gedenk...' Want U hebt het toch gezegd. Het gaat immers om Uw zaak en Uw eer. En, wonder boven wonder, daarin is al ons heil opgesloten.

Heere, Uw werk en Uw kerk kan toch niet verloren gaan. Uw Woord, dat zal toch bestaan? !

Heere Jezus, al wat U gezegd en gedaan hebt dat kan toch niet voor niets zijn? ! Maak het dan toch af! Gedenk aan Uw belofte. 'Heere, gedenk...', is het ook uw gebed, mag u zó pleiten?

Zo pleit Nehemia. Op Gods Woord.

De Heere heeft beloofd (!): als jullie tegen Mij overtreden, dat zal Ik jullie verstrooien onder de volken. En Hij heeft het waar gemaakt, de ballingschap is gekomen.

Maar... 'Heere, maak dan ook dat andere waar! Dat het volk zich bekeert tot U, dat ze terugkeren naar die plaats waar U in hun midden wilt wonen. Dat hebt U toch beloofd? ! Maak Uw eigen werk af!'

Wat zou het geweldig zijn als wij zó om een zegen zouden vragen. Zó in het gebed bezig zijn met de nood van onze gemeente(n), van onze kerk, van de wereld waar we in leven; met de nood van ons eigen leven. Want het is een vrucht van bekering, werk van de Geest. Dan val ik er zelf tussenuit en houd ik alleen de Heere over en Zijn beloften. Eén hoop: ... Hij!

Dat mogen we leren van Nehemia. Door Woord en Geest. Zo wil de Heere u en mij bekeren. Zo roept Hij ons er toe op! Om biddend tot Hem terug te keren. Bidden, dat is: luisteren naar God en dan ook spreken met God.

Daarom terugkeren tot Zijn Woord, daar horen we Zijn stem. En het vraagt bekering om te zwijgen en te luisteren, om er niet meer doorheen te praten (kletsen!) en Hem te overstemmen.

En dan zullen we ook om een zegen kunnen vragen. Als dan onze mond opengaat vertellen we Zijn wonderlijke daden in onze Heere Jezus Christus, belijden we onze schuld én pleiten we op Zijn Woord.

En daar kunnen we nooit teveel van verwachten, daar staat de Gekruisigde garant voor!

'Heere, doe het mij, Uw knecht, wel gelukken. Amen.'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 oktober 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een zegen vragen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 oktober 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's