Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gesol met het jonge kind

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gesol met het jonge kind

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De maatregel, dat vierjarige kleuters pas aan het begin van een nieuw schooljaar tot de basisschool worden toegelaten, wil de minister op 1 januari 1987 laten ingaan. Daarna moeten kleuters voor 1 augustus vier jaar zijn geworden om in het nieuwe schooljaar naar de basisschool te kunnen.

Deze maatregel zal bijna 220 miljoen gulden opbrengen. De emoties, die ontstonden als gevolg van voortgaande maatregelen, zijn nog maar nauwelijks tot bedaren gebracht. De invoering van de basisschool wekte veel reakties op. 'Moeten de kleuters voortaan gelijk gaan leren? Kleuters moeten toch spelen!'

Het vijfjarige kind werd nota bene leerplichting! Een veel gehoorde leus was toen: 'Vier jaar mag, vijfjaar moet'!

Het ziet er naar uit, dat het vierjarige kind straks niet meer naar school mag. In het meest ongunstige geval kan het voorkomen, dat het vierjarige kind bijna eenjaar moet wachten, voordat het op school mag worden toegelaten.

Wordt er niet te veel gesold met het vierjarige kind? Is het niet belangrijk, dat de vierjarige kleuter naar de basisschool gaat?

Het jonge kind leert niet alleen als het bezig is met het leren lezen, schrijven en rekenen. Jan Lighthart zei eens: 'Mijn spelen is leren en mijn leren is spel'.

Professor W. J. Bladergroen schreef het volgende: 'Leren is een toenemende beheersing en coördinatie van het handelen, uitbreiding van ervaring en kennis, toenemende verzelfstandiging en zelfhandhaving. Het beheersen van de dingen en de omgeving benutten, het zich oriënteren in de menselijke samenleving'.

Aan het gaan leren lezen, schrijven en rekenen moet nog heel wat vooraf gaan.

Een deel hiervan leert de vier-en vijfjarige kleuter in groep 1 en 2 van de basisschool (vroeger: kleuterschool). Het leerproces begint dus niet in groep 3 van de basisschool (vroeger: lagere school).

Het jonge kind is zeer ontvankelijk.

Men heeft dit achter 'het ijzeren gordijn' goed begrepen. Jonge kinderen worden al vroeg bij hun ouders weggehaald om in een staatsinrichting te worden opgevoed en onderwezen. De opvoeding van en het onderwijs aan de kleuter gegeven, vormen de ondergrond voor de verdere opvoeding en het onderwijs op de volgende scholen en is dus enorm belangrijk voor de jonge kinderen. Het leren lezen, schrijven en rekenen is een verstandelijke aangelegenheid.

Deze ontwikkeling is slechts één aspect van de ontwikkeling van het jonge kind.

We moeten steeds rekening houden met het 'totale' kind. We moeten minstens zoveel aandacht schenken aan de motorische, emotionele, sociale en esthetische ontwikkeling van het jonge kind.

We kunnen in het Schoolwerkplan lezen, dat bovengenoemde aspecten de volle aandacht krijgen in de basisschool.

'De gevoelige perioden'

Dr. Maria Montessori wees ons op 'de gevoelige perioden' in de ontwikkeling van het kind.

De ene 'gevoelige periode' volgt op de andere.

De periode van nul tot zeven jaar is een heel belangrijke periode in de ontwikkehng van ieder mensenleven.

In deze jaren wordt de basis gelegd voor het verdere leven. Het kind ontwikkelt zich zodanig, dat het 'rijp' wordt om te leren.

Professor W. J. Bladergroen schrijft dat de ervaring door haar opgedaan bij het onderzoek naar de achtergronden van moeilijkheden op school haar heeft geleerd, dat veel stoornissen berusten op ontwikkelingsrerrimingen tengevolge van een tekort aan vroeg kinderlijke aktiviteiten.

Dat een kind in groep drie van de basisschool niet kan meekomen, moeilijkheden heeft met taal, schrijven en rekenen, is volgens professor Bladergroen vaak een gevolg van de remmingen die het heeft ondervonden in de eerste zeven levensjaren.

De kinderen zijn te weinig geaktiveerd in hun ontwikkeling.

Het jonge kind moet heel veel leren, heel veel ervaringen opdoen. Dit bezig zijn noemen we spelen.

Maar zijn spelen is werken en zijn werken is spel.

Veel leerrrioeilijkheden en aanpassingsproblemen in de basisschool zijn te wijten aan gebrek aan spel-en speelmogelijkheden.

Het abstracte leren wordt bij het kind voorafgegaan door de ontwikkeling van de zintuigelijke en motorische functies. Deze functies worden ontwikkeld door het spelen;

Dit gebeurt thuis, maar de besisschool speelt hierbij eveneens een belangrijke rol.

'De taalontwikkeling'

De taalontwikkeling is bij de kleuters een belangrijk onderdeel van de totale ontwikkehng.

Kleuters vertellen veel aan elkaar en aan de leerkracht. De invloed van thuis op de taal van de kinderen is goed te merken. De taal en het denken hebben alles met elkaar te maken. De taal is een middel om te denken.

Het denken kan met behulp van de taal een probleem oplossen. Voor de ontwikkeling van het denken is het noodzakelijk dat een kleuter veel ervaringen opdoet en hierdoor wordt de taaiuitbreiding weer geaktiveerd. Het spelen, het werken van het vierjarige kind is een middel om de taalschat uit te breiden.

De taalontwikkeling begint niet pas in groep drie van de basisschool. Al veel eerder heeft het jonge kind de volwassene nodig om tot een goede taalontwikkeling te komen. De ouders thuis en de leerkracht op school zijn verantwoordelijk voor deze taalontwikkeling.

Kinderen hebben tijd, aandacht en belangstelling nodig en materialen om te verkennen.

Wij moeten hen in de gelegenheid stellen dit wereldbeeld uit te breiden.

Deze taak begint niet bij het zesjarige kind.

Wat daarvoor gebeurt aan opvoedmg en onderwijs is zelfs belangrijker dan alles wat daarna gebeurt.

'De Godsdienstige ontwikkeling'

De ouders zijn verplicht om bij het opgroeien de kinderen in Gods Woord te onderwijzen.

Ze hebben bij het doopvont temidden van de gemeente gebeden of God hun kind door de Heilige Geest voortdurend wil regeren opdat het christelijk en Godvrezend zou worden opgevoed en in de Heilige Geest zou opgroeien en toenemen. Zij hebben ook gebeden of God zou willen geven dat hun kind Zijn Vaderlijke goedheid en barmhartigheid, die Hij aan hun kind en aan ons allen bewezen heeft zal erkennen en belijden.

Dat het in alle gerechtigheid onder onze Enige Leraar, Koning en Hogepriester Jezus Christus zal leven en krachtig tegen de zonde, de duivel en zijn gehele rijk zal strijden en overwinnen, om U en Uw Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest, de enige en waarachtige God, eeuwig te loven en te prijzen.

De kinderen kunnen alleen tot deze erkenning komen, als ze van kindsbeen afin Gods Woord zijn onderwezen.

Deze taak behoort allereerst de ouders toe. Ze moeten hun kinderen bij het opgroeien gaan onderwijzen, zoals ze hebben beloofd. Ze hebben ook beloofd, dat ze hun kinderen laten onderwijzen in de Christelijke leer.

Wanneer we kleuters vragen, waarvan de juf 's morgens heeft verteld, antwoorden ze vaak: 'Van de Heere Jezus'. Dat is een heel goed antwoord.

In heel de heilshistorie, in iedere bijbelvertelling, moet Christus centraal staan. De jonge kinderen reeds mogen God in Christus leren kennen.

Onze sociale opvoeding vindt zijn grondslag in Gods gebod, namelijk: 'Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf'. Ook deze gevoelens moeten bij het jonge kind tot ontwikkeling worden gebracht.

De godsdienstige vorming mag op de basisschool een heel belangrijke plaats innemen, maar dat houdt niet in dat de ouders dit aan de leerkracht kunnen overlaten.

De godsdienstige opvoeding moet zelfs al veel eerder beginnen in het gezin.

Eerst komt het onderwijzen en dan het doen onderwijzen. Hoe eerder met de godsdienstige opvoeding op school wordt begonnen, hoe beter het is!

'Een onaanvaardbare maatregel!'

Reeds bij de behandeling van het onderwerp Kleuteronderwijswet 1956 werd in de Memorie van toelating vastgesteld dat om pedagogische en sociale redenen een toelatingsleeftijd van 3.5 a 4 jaar gewenst was. In de afgelopen 30 jaar heeft het kleuteronderwijs duidelijk aangetoond, dat de toelating van kleuters op die leeftijd uitstekend aansluit bij de ontwikkelingsfase waarin het jonge kind zich bevindt.

De behoefte aan dit onderwijs wordt duidelijk aangetoond door het feit dat, hoewel er voor vierjarigen geen leerplicht bestaat, de 'kleuterschool' (nu dus groep 1 van de basisschool) door bijna 97% van de kleuters wordt bezocht. Zelfs bij de discussie over de Wet op het Basisonderwijs is het moment van toelating, namelijk vanaf de dag waarop

een kind vier jaar wordt, niet in het geding geweest.

De nu voorgestelde maatregel heft een stuk onderwijs op zonder enige andere dan financiële motivatie en is daarom een onaanvaardbare ingreep!

Wanneer genoemde maatregelen doorgaan, zal elk jaar en instroom van een grote groep nieuwe leerlingen plaatsvinden. Een gevolg hiervan is, dat de kleuters niet individueel opgevangen kunnen worden.

Hoewel de Wet op het Basisonderwijs een meer gedifferentieerde aanpak aangeeft, worden leerkrachten gedwongen tot een meer klassikale aanpak.

Door de maatregel wordt de inbreng van het kleuteronderwijs in de basisschool ernstig geschaad, omdat de leerling veel korter kan profiteren van het kleuteronderwijs en omdat het aantal kleuterleidsters dan aan de school verbonden is sterk zal dalen.

De teamvorming zal door deze maatregel onder grote druk komen te staan.

Tevens zal hierdoor de herintreding van vrouwen in het arbeidsproces worden vertraagd, hoewel de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zich juist inzet om dit te bevorderen.

We zijn het minister Deetman eens wanneer hij zegt, dat het onderwijs niet moet fungeren als 'opvang' voor jonge kinderen.

We moeten concluderen dat we met zorg de uitvoering van de bezuinigingsplannen van minister Deetman tegemoet zien. Steeds wijzigende omstandigheden zullen de ontwikkeling van het jonge kind beslist niet ten goede komen!

Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 oktober 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Gesol met het jonge kind

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 oktober 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's