Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus' 'werk' in de hemel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus' 'werk' in de hemel

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Waarom Hij ook ^volkomen kon zaligmaken degenen die door Hem tot God gaan, alzo Hij ahijd leeft om voor hen te bidden.' Hebreen 7 : 25

We hebben een Hogepriester die leeft. Dat wil de schrijver van de Hebreën-brief zeggen. Dat herhaalt hij op bijna elke bladzij. We hebben een Hogepriester die zijn werk afmaakt. Die op Golgotha het offer heeft gebracht. En die nu door zijn hemelvaart verschijnt voor het aangezicht van Zijn Vader. Deze Hogepriester is Jezus. Hij is anders dan de hogepriesters onder het oude Verbond. Zij waren sterfelijk. Zij vielen door de dood uit. Zij moesten terugtreden. Maar deze Hogepriester niet. Jezus Christus. Hij heeft een onvergankelijk Priesterschap (vs. 24). Hij breekt het niet halverwege af. Hij geeft het niet op. Hij maakt zijn werk af. Zijn kinderen, zijn ellendigen. Hij draagt ze op Zijn hart! Ook bij de troon. Daarom mogen we door hem tot God gaan. In Hem is er toegang.

Hij is uitgegaan om de gevangenis te openen. Om de gevangenen uit te leiden. Dat heeft Hij op Galgotha gedaan. Op de Goede Vrijdag. En op de paasmorgen. De gevangenis geopend! Maar daar heeft Hij het niet bij gelaten. Hij maakt zijn werk af Zijn werk is volkómen zahgmaken. 't Gaat door, ook na Pasen. En na zijn Hemelvaart. En na Pinksteren. We hebben een grote Hogepriester die door de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God. En Hij kon medelijden hebben met de zwakheden van zijn kinderen. Met hun vallen en struikelen. Met hun zonden en zwakheden. Daarom staat hier dat woordje 'volkomen', leg daar vooral de vinger bij. Is dat niet geweldig? Nu treedt Hij voor het aangezicht van Zijn Vader, met Zijn doorboorde handen, en met Zijn doorstoken zijde. Ze zijn tot in eeuwigheid de blijvende herinnering aan het volbrachte zoen-offer. Met die doorboorde handen houdt Hij niet op voor ons te pleiten en te bidden. En Hij vergeet niet één van de Zijnen. Hoe hoger Hij klimt in eer en waardigheid, hoe meer Hij aan ons denkt.

-Leeft u er uit? Bent u met heel uw leven op deze Hogepriester gericht? Zeg het eens? Hoe u dat kunt weten? Wel, dan hebt u de dagelijkse bediening uit Zijn Hogepriesterschap nodig. Dan weet u: met me­ zelf, en uit mezelf kan ik onmogelijk tot God komen. Ik heb de toegang gesloten. Voorgoed. En met geen mogelijkheid kan ik zelf komen. Alleen door Hem. Langs die verse en levende weg van Zijn bloed. Zo is er toegang. En zo mag ik gaan . Elke dag. Of — zoals de tekst het zegt — waarom Hij ook volkomen kan zaligmaken degenen die 'door Hem tot God gaan...

Dit is bidden. Bidden is maar niet wat woorden zeggen. Stt, even stil... Néé, bidden is tot God gaan. Door Hem.

Tot God gaan. Dat woord heeft de schrijver van de Hebreën-brief al eerder gebruikt. In hoofdstuk 4 'Laat ons dan met vrijmoedigheid tóegaan tot de troon der genade'. Toegaan... Tot God gaan. Dat is 't zelfde woord! En even verder gebruikt hij het weer. In hoofdstuk 11 'Wie tot God komt moet geloven dat Hij is, en een beloner voor degenen die Hem zoeken'. Wie tot God komt... toegaan... tot God gaan. En het is alleen mogelijk door deze Jezus. Door Hem. Zet daar maar een streep onder. Dat is de beperking. Door Jezus alleen. Er is geen andere weg. Dan geldt: geen toegang. Helaas. Velen beseffen dat niet. Ze trachten tot God te gaan met voorbijgaan van Christus. Ze zoeken God te naderen op eigenwiUige wegen. Maar ze vinden Hem niet. Ze denken dat God hen zó wel hoort. Waarom niet? Ze hebben een hele staat van dienst, op grond waarvoor ze voor ontvangst in aanmerking komen. Maar ze vergissen zich. U staat buiten. Geen toegang. Door Hem! Dat is het geheim van de genade. Degenen die door Hem tot God gaan. Dat is het wonder van de genade. Nu zijn we in Christus, en door Christus welkom. Onwaardigen. Die met de tollenaar ergens achteraan staan. Die er zelf buiten staan, die verdienen eeuwig er buiten gesloten te worden, ze mogen komen. God nodigt ze vriendelijk. Door Hem.

Hoe ging dat onder het Oude Verbond? Daar ging de hogepriester het heiligdom binnen. En wat droeg hij bij zich? De namen van de twaalf geslachten. Hij droeg ze op zijn borst. En toch ging hij alleen het heiligdom in, als het volk in de voorhof bleef staan. Dat gordijn belette de toegang. Maar nu deze Hogepriester, Jezus. Als we op hem rusten, door het geloof, aan Hem hangen, als we Hem tot een Middelaar hebben, zo gaan we door het geloofde hemel in. Omdat er geen voorhangsel meer is dat ons belet. Omdat God zich nu openlijk voor ons openbaart, Zich aan ons bekend maakt, en ons vriendelijk nodigt om tot Hem te komen. Nu is dit woord van onze tekst een nodiging. Nu staat Christus Zelf in dit woord voor u. En Hij reikt u de hand. Hij zegt: laat ik u voorgaan. In Mij is er de toegang. Toegang tot God. In Mij mag u komen. En u zult geen vertoornd rechter aantreffen, maar een verzoend Vader. Schuil maar achter Mij weg. En kom maar in Mijn naam. Nu mag u vrijuit spreken. Vrijmoedig. Alles uitzeggen. Wat u drukt, je zorgen, je zonden, alle duisternis, alle tegenslagen. Nu mag het in de nabijheid van God worden ondervonden: ongerechtige dingen hadden de overhand over mij; maar onze overtredingen die verzoent Gij. Welgelukzalig is hij, dien Gij verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven (ps. 65).

Degenen die door Hem tot God gaan... Al wie. Ruimer kan het niet gezegd worden. Bent u oud, hoogbejaard? Moet u uzelf beschuldigen, en er, buiten sluiten? Vreest u dat het voor u niet is? Weet u van de afstand tussen God en uw leven? Van de kloof door de zonde? Hier is de Hogepriester die door Zijn bloed de weg heeft gebaand. Jezus. Wat een Voorspraak! 'Indien wij nu een andere Middelaar zoeken moesten die ons goedgunstig was, wien zouden wij kunnen vinden, die ons meer beminde dan Hij, die Zijn leven voor ons gelaten heeft. En wie zal er eerder verhoord worden dan de eigen welbeminde Zoon van God' (Guido de Brés).

Daarom hoeft u niet wanhopig te zijn. Troosteloos of verlaten. Daarom hoeft niemand te zeggen: 'Ik sta er alleen voor, voor

mij is er geen doen aan, ik zie geen uitweg meer'. Meent u dat? We hebben een Hogepriester die leeft. Nu wordt ons hier in dit Woord een bhlc gegund in de hemel. Daar is Jezus. En onophoudelijk heft Hij Zijn heilige handen op voor God. Hoor Hem bidden: 'Heilige Vader, bewaar hen in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt, dat zij één zijn zoals wij...' Hoor Hem pleiten: 'Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze'. Jezus bidt: 'Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om Mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt'.

Dat gebed gaat almaar door!

Zijn we ons daar niet veel te weinig van bewust? Wij doen zo vaak alsof het van ons moet komen. Van ons bidden, van ons geloven, van ons volhouden. En soms zeggen we tegen elkaar, in moeilijke ogenbhkken, je moet maar veel bidden. Alsof het daarmee gezegd is! Maar wie durft het te zeggen: we hebben er Eén in de hemel die altijd bidt! En daarvan moet alles komen. Ook ons bidden. Ook ons geloven, ons hopen, ons volharden, en noem maar op. 't Is allemaal een vrucht van Zijn voorbede. En daarom wordt een ellendig zondaarsvolk zalig. Want wij zijn altijd weer geneigd weg te zwerven en af te dwalen Bij de herder vandaan. Maar wanneer wij vastgelopen zijn, en nergens meer heen kunnen, als we in het duister zitten, en uit die nood roepen omhoog, dan is niet alleen dat roepen een vrucht van Jezus' voorbede, maar ook dat we Zijn stem weer mogen horen. De stem van de herder die de Zijnen bij name kent. Zijn voorbede gaat almaar door. Onophoudelijk. Ook als wij slapen. Als onze ogen zwaar worden. Als wij van de weg afraken. Hij leeft om te pleiten. Anders zou er geen gelovige in de veilige haven aankomen, maar ze zouden allen schipbreuk lijden en vergaan. Of dacht u dat Simon Petrus de enige was op wie Satan het gemunt had? Die satan op z'n schop omhoog wierp om hem te ziften en te schudden? O nee. Maar juist als we aangevochten worden, als we dreigen te verongelukken, als we op zo'n rokende vlaswiek lijken, een smeulend armzalig restant voor 't oog helemaal niks, dan is daar die Pleiter in de hemel... Jezus. Dat mag moed geven. Hoop. Dat mag ons aansporen voortdurend Gods aangezicht te zoeken, in deze Middelaar. 'Waartoe zouden wij een andere voorspreker zoeken, aangezien het God beliefd heeft om Zijn Zoon tot een Voorspreker te geven. Daarom, volgens het bevel van Christus, zo roepen wij de hemelse Vader aan door Christus, onze enige Middelaar, gelijk ons in het gebed* des Heeren geleerd is, verzekerd zijnde, dat al wat wij de Vader bidden zullen in Zijn naam, ons zal gegeven worden' (Guido de Brés).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Jezus' 'werk' in de hemel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's