Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dubbele Dooppraktijk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dubbele Dooppraktijk?

Dopen of opdragen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een vraaggesprek met Henk Biersteker in Woord en Dienst, het orgaan voor hervormde ambtsdragers, heeft dr. K. Blei, de nieuw benoemde secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk, gepleit voor een dubbele dooppraktijk. Het moet mogelijk zijn dat ouders hun pasgeboren kinderen laten dopen maar eveneens moet het mogelijk zijn dat ouders hun kinderen in het midden van de gemeente opdragen. Het laatste geschiedt al in vele gemeenten. Ouders, die hun kinderen opdragen, hopen om zo te zeggen op betere tijden. Hun kind kan dan later zelf kiezen voor de doop.

De opvatting in deze van dr. Blei is niet nieuw. In een boekje uit 1981 'De kinderdoop in discussie'ver\.o\\iXQ hij deze visie a In het bedoelde vraaggesprek stelde hij dat de hervormde kerkorde het opdragen van kinderen niet verbiedt. Dus moet het mogelijk zijn.

Nu is het op zich merkwaardig om te zeggen dat wat de kerkorde niet verbiedt mogelijk moet zijn. Dan valt er nog heel wat in de kerk te introduceren waarover de kerkorde zwijgt. Maar belangrijker dan dit formeel kerkordelijke is het inhoudelijke aspect als het gaat om een dubbele dooppraktijk. Daarmee kunnen we moeilijk gelukkig zijn.

Recht tot verwijt?

Vooraf moet worden gezegd dat het moeilijk valt hierover dr. Blei hard te vallen. Bezwaren tegen de kinderdoop zijn niet van vandaag of gister. De Baptisten hebben de jaren door de volwassendoop geleerd en gepraktiseerd. Er zijn hele kerkgenootschappen en gemeenschappen de eeuwen door geweest, die aan de kinderdoop nooit toegekomen zijn. Ook een theoloog als Karl Barth had er moeite mee maar eveneens engelse theologen uit de kring van de baptisten, waarvoor toch ook in gereformeerde kringen sympathie bestaat.

Ook vandaag zijn er tal van 'Bijbelgetrouwe' kringen, die de kinderdoop verwerpen. Opvattingen uit bepaalde evangelische hoek slaan ook over op de kerken. In bepaalde gevallen wordt herdoop gepropageerd en aangemoedigd van mensen, die als kind gedoopt zijn. Het komt voor dat mensen, die als kind gedoopt zijn, zeggen dat dat geen doop was maar dat ze 'slechts' besprenkeld zijn. Al eerder hebben we evenwel in deze kolommen geschreven dat herdoop een zonde (niet de zonde) tegen de Heilige Geest is. Er wordt dan 'nee' gezegd tegen wat in de Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes over het kinderhoofd is uitgesproken en beloofd. Maar herdoop wordt in bepaalde kringen met de regelmaat van de klok toegepast.

Voor alle duidelijkheid intussen: dr. Blei liet geen ruimte voor herdoop maar wel voor het opdragen, zodat mensen later zelf voor doop als volwassene kunnen kiezen.

Wanneer ik echter zeg dat het moeilijk valt dr. Blei verwijten te maken, dan zeg ik dat vooral ook omdat binnen kerken van gereformeerde confessie, en zo tot vandaag in de Gereformeerde Gezindte, hopeloos veel moeite is geweest met de kinderdoop. Dat heeft weer te maken met de felle discussies, die altijd weer zijn gevoerd over verbond en verkiezing. De doop is nu eenmaal teken en zegel van het verbond.

l. Het is een open deur als ik zeg dat er altijd weer sprake is geweest van onderschatting van de kinderdoop. Ook vandaag komt het bijv. voor dat predikanten er moeite mee hebben om het dankgebed van het doopformulier onbevangen te lezen. Niet zodra zijn ze aan hun eigen gebed, in aansluiting op het betreffende dankgebed toe of er komt een anderetoonzetting, om niet te zeggen een correctie. Zeg ik teveel dat er ook predikanten waren (zijn), die als ze zouden geweten hebben welke van de te dopen kinderen tot de uitverkorenen gerekend mochten worden, deze kinderen alleen zouden dopen! Zoals ook niet zelden de Schriftplaats dat de beloften in Jezus Christus ja en amen zijn, voorzien is van de toevoeging 'voor de uitverkorenen'. Nee, we hebben niet veel recht van spreken als we verwijten maken in de richting van dr. Blei, namelijk als we zien hoe de kinderdoop vaak is gedevalueerd in de kerken; ook in die zin, dat ouders soms de doop voor hun kinderen in onverschilligheid of uit bijgelovigheid begeren.

Toch ernstig

Intussen moet toch gezegd worden dat het in wat dr. Blei voorstelt gaat om een ernstige kwestie. In de eerste plaats staat de kerk toe dat haar leden zo in een zekere vrijblijvendheid worden gesterkt. De vragen van het doopformulier worden omzeild.

'Hoewel onze kinderen in zonden ontvangen en geboren zijn, bekent gij niet dat ze in Christus geheiligd zijn en daarom behoren gedoopt te wezen? ' Bekent ge dat de leer van het Oude en Nieuwe Testament de waarachtige en volkomen leer der zaligheid bevat?

En tenslotte: belooft gij deze kinderen naar uw vermogen te onderwijzen?

We weten best dat er vandaag vele ouders zijn die het (bijna) niet meer aandurven om zulke beloften voor God en Zijn heilige gemeente uit te spreken. Maar de kerk zal er toch bij moeten blijven een jawoord van de ouders te verlangen op vragen, die met wel en wee, leven en dood van hun kinderen te maken hebben. h d

Maar bovendien, we ontnemen de kinderen de vaste toezegging van Gods beloften. Daarbij realiseren we ons zeer wel dat de Schrift zegt, dat wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn zalig wordt en wie niet geloofd zal hebben verloren gaat. Het al of niet behouden worden is niet een kwestie van gedoopt zijn maar van geloofd hebben. Daarom blijft er voor het aangezicht der Schrift zo weinig over van een verbondsautomatisme (wie heeft overigens ooit dit woord uitgevonden!), op grond waarvan de dóóp het fundament van behoud is. Niet voor niets spreekt het doopformulier ook al van meet af aan over het verdoemelijk zijn van kleine kinderen voor God, zodat ze in het Rijk van God niet kunnen ingaan zonder wedergeboorte. H W t

Maar wél hebben onze vaderen, zowel bij het opstellen van de confessie als bij het opstellen der formulieren van doop en avondmaal, geweten wat Gods beloften waard zijn. De vaderen van Dordrecht bijv. hebben de gelovigen zelfs tot troost voorgehouden dat, wanneer hun kinderen jong sterven, zij die voor zalig mogen houden. Vanwege het genadeverbond mogen ze niet twijfelen aan hun verkiezing en zaligheid (D. L. 1, 17). Zo ruim zou vandaag niet meer door velen een confessie of een formulier worden opgesteld. Maar uiteindelijk is het toch zo dat in het doopformulier daarom zulke indringende vragen aan de ouders kunnen worden gesteld omdat er tegelijkertijd sprake is van waarachtig gemeende beloften.

In de vragen staat dat de kinderen in Christus geheiligd zijn en daarom behoren gedoopt te wezen. Er staat niet dat ze eenmaal een keer in Christus geheiligd zullen worden.

Wanneer men vandaag zou willen komen tot een dubbele dooppraktijk betekent dat echter in feite dat we geen raad meer weten met Gods beloften en toezeggingen en daarom ook aan de eisen van het Verbond Gods niet meer toekomen. De psalm spreekt over het gadeslaan van Gods verbond en woorden. Als onze schatten gadeslaan zelfs. Zou echter daar, waar kinderen worden opgedragen in de gemeente in plaats van ze ten doop te houden, nogbeseft worden wat het betekent dat we alleen langs de weg van de wedergeboorte ingaan zullen in het Koninkrijk Gods en dat God in de doop genadig belooft wat Hij daartoe vraagt? Zouden de rijkdom en de ernst van het Verbond nog voluit functioneren?

We hebben wat dit betreft een gouden kleinood in artikel 34 van de Nederlandse Geloofs Belijdenis over de doop. We worden door het sacrament van de doop in de kerk ontvangen en afgezonderd van 'van alle andere volken en vreemde religies'. Hoe klaar wordt de waarde van de doop onderstreept in de volgende passage: 'Hierom geloven wij, dat zo wiens voornemen het is in het eeuwige leven te komen, die moet maar eens (eenmaal) gedoopt worden met de enige doop, zonder die immermeer te herhalen'. En, om nog een woord voor het voetlicht te halen 'Christus

heeft Zijn bloed niet minder vergoten om de kinderen der gelovigen te wassen dan Hij gedaan heeft om de volwassenen'.

Wat de fundering van de kinderdoop betreft is het voldoende als de confessie wij si op Kol. 2:11, waar gesproken wordt over een besnijdenis zonder handen, waarna gesproken wordt van het begraven worden met Christus in de doop.

Iemand, die een tijdlang vertoefd had in een evangelische kring, waar steeds maar weer de kinderdoop ter discussie stond, zei me dat hij er op een bepaald moment oog voor kreeg dat met het verwerpen van de kinderdoop de hele structuur van het verbond valt. En juist het verbond is de ruimte, waarin de Heere de Zijnen trekt en roept en hen wederbaart tot een levende hoop.

(On)bevangenheid?

Het zal zaak zijn dat diegenen, die vandaag nog echt gereformeerd willen zijn en naar Schrift en belijdenis willen leven, opkomen voor het goed recht van de kinderdoop. Natuurlijk moet er alle ruimte zijn voor volwassendoop. Maar niet voor hérdoop en ook niet voor opdragen. Het is dunkt me een miskenning van het verbond Gods, met daaraan verbonden belofte en vermaning, toezegging en eis. De hele structuur van het Verbond is inderdaad in het geding wanneer we afdoen van de waarde van de kinderdoop.

Het is overigens een manco te noemen van de huidige Gereformeerde Gezindte dat men ten aanzien van de doop vaak leeft met een soort trauma vanwege Kuypers opvattingen inzake doop en verbond. De veronderstelde wedergeboorte speelt ons hier grote parten. Van de weeromstuit is men er — de belijdenis en de formulieren ten spijt — soms bijna toe over gegaan de beloften Gods, in doop en verbond toegezegd, van weinig of geen waarde te achten.

Leer het volk zijn doop verstaan en het is gered, zei Wormser. Als we de doop echt verstaan leren we wat beloften en eisen zijn, wat de Heere belooft en vraagt.

We zijn vaak zó bevangen in discussies over verbond en verkiezing dat we niet meer onbevangen de confessie-kunnen lezen. Alleen het naspreken van wat de belijdenis en de formulieren ons vanuit de structuren der Schrift over het verbond voorzeggen zal ons bewaren voor ontsporing naar de kant van een overschatting van het verbond, waardoor wedergeboorte en bekering niet meer noodzakelijk zijn. Maar het zal tevens ouders echt kunnen motiveren om hun kind ten doop te houden niet over te gaan tot opdragen.

Dr. Blei lijkt met zijn soepelheid inzake de dooppraktijk een hand uit te steken naar evangelische kringen, die moeite hebben met de kinderdoop of naar ouders, die niet meer zo zeker zijn van hun zaak. Maar met een dubbele dooppraktijk komt de kerk toch op een niet gereformeerd spoor ten aanzien van doop en verbond. Terwijl juist de gereformeerde confessie hier zulke rijke perspectieven heeft, óók voor moderne mensen.

De kring, waarin de kinderdoop nog als een groot goed wordt geleerd en beleefd, wordt overigens kleiner. In de kerken vragen minder ouders om de doop voor hun kinderen en verder zijn de laatste tientallen jaren de bezwaren tegen de kinderdoop, vanuit niet-kerkelijke kringen eer­ der toegenomen dan afgenomen. Aan gereformeerden, die bij de confessie willen leven, de plicht vandaag voor de kinderdoop te blijven staan en de waarde ervan door te geven in een levend geloof

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 maart 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Dubbele Dooppraktijk?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 maart 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's