Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Door lijden gelouterd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door lijden gelouterd

10 minuten leestijd

Gelouterd
Wie dat van zichzelf of van een ander zegt, heeft meestal heel wat achter de rug in z'n leven. Dat valt ook op te merken uit het opschrift boven dit artikel: door lijden gelouterd. Het werkwoord 'louteren' wil letterlijk zeggen: zuiveren, reinigen. Het woord wordt veelal gebruikt voor het proces waarin men een metaal scheidt van de stoffen waarmee het vermengd is. Je smaak louteren wil zeggen: meer zuiver, juister maken.
Het wordt ook in zedelijk opzicht gebruikt en betekent dan dat een mens z'n kwade eigenschappen meer en meer onder de knie heeft weten te krijgen. Gelouterd, gezuiverd, gereinigd. In de Bijbel komen we het woord en de zaak hier en daar ook tegen. De dichter van Psalm 66 spreekt over z'n ervaring als hij zegt: Gij hebt ons beproefd, o God! Gij hebt ons gelouterd, gelijk men het zilver loutert (vs. 10) En de profeet onthult Gods handelen met Zijn volk: Ziet, Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver. Ik heb u gekeurd in de smeltkroes der ellende (Jes. 48, 10). Ook in het Nieuwe Testament komen we de gedachte tegen van de loutering, de beproeving van het geloof. Verzoekingen zijn er het middel toe (Jak. 1, 2-4; en 1 Pt. 1, 6-7). En ook hier is het gevolg: meer zuiverheid, meer helderheid over de zaak en het voorwerp van het geloof. Grotere geloofskracht, klaarder uitzicht op de hemelse erfenis, dieper gewortelde volharding. In het Nieuwe Testament vooral is de gedachte sterk aanwezig: lijden moet, lijden helpt. Maar dan wel te verstaan als het lijden van een christen. Lijden om Christus' wil. Het kruis dragen is maar niet een uitdrukking die zozeer slaat op allerlei leed en verdriet wat door de hele mensheid vaart. Maar 'kruis dragen' heeft altijd te maken met Christus, met het Evangelie.

Welkom in de strijd
Na het voorgaande is te verstaan waarom vanouds jonge belijders met een warme handdruk door geoefende christenen werd te verstaan gegeven: welkom in de strijd. Als je de belijdeniscatechisatie hebt volbracht, de aannemingsavond is voorbij, de belijdenisdienst is geweest, dan haal je niet opgelucht adem om te zeggen: ziezo, dat hebben we ook weer gehad, dat zit er weer op, wie doet me wat, ik ben lid van de kerk, Neen, dan begint het eigenlijk pas goed. Belijdenis-doen is aantreden in de loopbaan van het geloof.
Ik weet niet of dat van elk nieuw lidmaat van de gemeente geldt, maar het hoort wel zo te zijn. De hand wordt aan de ploeg van het Koninkrijk Gods geslagen. De voeten worden door Gods genade in de loopbaan gezet. De blik is gevestigd geraakt op de eindpaal. En dan begint het eigenlijke van het leven van het geloof pas goed. Het levend geloof wordt in de bijbel hier en daar met een strijd, een wed-strijd vergeleken. Het is althans voor Paulus een geliefkoosd beeld geweest. Strijd de goede (wed)strijd van het geloof. Grijp naar het eeuwige leven (1 Tim 6, 12). De wolk der getuigen moedigt de huidige generatie lopers aan. Loop met volharding de loopbaan ons voorgesteld. Zie daarbij steeds op de grote Vóórloper. Hij is ons voorgegaan. Elke stap die gezet wordt in de loopbaan is er één op de plaats waar Hij al eerder was. (Hebr. 12, 1-2). En wij lopen hier niet als de eersten. Er zijn er al velen ons voorgegaan. In Hebreeën 11 wordt er een hele reeks aan ons voorgesteld. Vele vromen van de oude dag. Uit lang vervlogen tijden en dagen. Wat een strijd leverden ze. Wat een aangrijpende geschiedenissen zijn er rond hun leven, vooral rond hun geloofsstrijd te vertellen. Wij hebben soms de neiging hun levens in vrome zin te 'romantiseren', op te tuigen en aan te dikken. Ik vraag me weleens af of ze er zichzelf in zouden kunnen herkennen: Noach, Jozef, Mozes, Simsom, David om er slechts enkelen te noemen. Maken we het niet al te 'mooi' in verkeerde zin? Ze zijn 'door het geloof. alleen staande gebleven. Niet in eigen kracht of door eigen inzet. Het in hun hart geplante geloof bracht een strijd op gang die zijn weergan in het mensenleven niet kent. Strijd tegen eigen ik. Strijd tegen de macht van de boze. Strijd tegen de wereld. Ze streden op hoop tegen hoop. Als ziende de Onzienlijke. Door lijden gelouterd. Leest u maar het slot van Hebreeën 11. Gelouterd. Er moet heel wat af bij ons. Er moeten heel wat onzuivere bestanddelen uitgezuiverd worden. Eigen vroomheid en grootheid moet er aan. Geestelijk optimisme gebaseerd op een nog maar oppervlakkig kennen van eigen verdorven bestaan moeten we meer en meer leren inleveren. De vurigheid van Petrus komt in het echte vuur terecht en blijkt dan slechts 'koud vuur' te zijn. Het volgen van de Heiland, zo enthousiast begonnen inhet verlaten van schepen en netten, komt op de tocht van de mensenvrees te staan. Het zwaard verdwijnt in de schede als Christus in je leven meer en meer alleen de pers gaat treden. Op een steenworp afstand gaan we Hem in ons leven steeds meer bewonderen en beminnen als die geheel enige Borg en Middelaar Gods en der mensen. Hij waakt ook als wij in slaap vallen. Hij blijft wakker als ook wijze maagden met de dwaze ingedommeld zijn in de nacht der tijden. Wat een loutering als zo meer en meer al die onzuivere bestanddelen waar je mee behept bent door de Geest van Christus worden uitgezuiverd. Die leerschool moge de jonge lidmaten aanlokken. De leerschool van Christus' lijden.

Lijden moet
De bijbel is er te duidelijk in om het te kunnen verzwijgen: lijden hóórt erbij. We moeten door veel verdrukkingen ingaan in het Koninkrijk Gods. We zijn tot verdrukkingen gesteld, laat niemand erdoor bewogen worden (1 Thess. 3 : 3). We vervullen in ons vlees de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus (Kol 1 : 24). De hitte der verdrukking hoeft ons niet als een vreemde zaak te overkomen. Ze geschiedt tot verzoeking, tot loutering (1 Pt. 4 : 12). De grote schare voor de troon van het Lam is afkomstig uit de grote verdrukking (Op. 7 : 14). Kan het niet anders? Het kan niet anders. Lijden moet. Dat is geen kwestie van ziekelijke behoefte aan pijn en smart, maar Goddelijke, keus en gang. We zijn door onze innerlijke breuk met God buiten het leven Gods geraakt. De vrede is geroofd en de vreugde vergaan. Hoe komen we weer binnen Gods gunst en gemeenschap? Door een nieuwe geboorte. Elke geboorte gaat met weeën gepaard. Elke geboorte gaat langs de rand van de dood. Als God leven schenkt in een gezin, zeggen we altijd terecht dat Hij óók leven spaarde. Waar in onze ziel leven uit God geboren wordt, gaat dat immer gepaard met sterven in ons. En om dat sterven als het ware te bevorderen, moeten we lijden. Lijden loutert en zuivert. We raken onszelf meer en meer kwijt om God voor een eeuwigheid recht hartelijk te leren kiezen. Alle wildgroei raakt beteugeld. Het snoeimes snijdt de wilde loten af. De Landman houdt ons kort bij de Wijnstok. Als je pas aantreedt en door de goede keus mag gaan leren staan in de rij van hen die de Heere Jezus nodig kregen, zie je dat meestentijds niet of niet zo scherp. Daarom is het goed van te voren ook deze kosten te overrekenen. De weg achter de Heere aan kan zo steil zijn, soms zo diep afbuigen. Daar wordt menigmaal gezongen: Gij hebt ons voor een tijd bedroefd, en ons gelouterd door het lijden gelijk het zilver wordt bedroefd. Hoe nodig daarbij steeds te zien op die overste Leidsman en Voleinder des geloofs Christus. Als er geen levende band aan Hem is, blijven we achter. Krijgen we met Demas de tegenwoordige wereld weer lief. Zoeken we de luwte van het strijdgewoel in geestelijke traagheid en laksheid. Proberen we een alternatieve route te bewandelen van een aangepaste theologie.
Wat is er aan zulk een weg te gaan? voor het oog niet veel. Voor ons vlees helemaal niets. Wie wil lijden om gelouterd te worden? Ieder die Christus' verschijning liefkreeg. Die oog kreeg voor de heerlijkheid aan ons in het Evangelie voorgesteld. Die de erfenis in het oog leerde vatten. Die de volmaaktheid begeert om God eeuwig te mogen groot maken.

De strijd gestreden
Ik zie een renner met vaart gaan door de loopbaan. Hij zegt: Ik acht op geen ding. Noch houde mijn leven dierbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen… (Hd. 20 : 24). God haalde hem weg bij zijn 'schatten' door hem een meerdere rijkdom voor ogen te stellen. De prijs Christus vervulde zijn hart. Dat zette hem tot een heilig lopen aan. Hij is op jacht geraakt naar het hem voor ogen gestelde doelwit: de volmaaktheid. Daar komt heel wat tegenop in z'n leven. Joden en Grieken zetten hem elk op eigen wijs de voet dwars. Medebroeders laten hem soms in de steek. In een brief vertelt de apostel wat het hem aan lijden heeft opgeleverd (1 Kor. 6 : 4-10). Daar wordt je stil van. Heeft hij het gehaald? Luister: Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden (2 Tim. 4 : 7). Paulus maakt als het ware de balans op van een belijdend leven. Strijd gestreden. Loop geëindigd. Merkwaardigerwijs staat er dan óók tussen: het geloof behouden.
Kennelijk was dat voor hem niet zo vanzelfsprekend als het sommigen lijkt. Ja, zeggen we dan, er is toch een volharding der heiligen? God laat niet meer verloren gaan op wie Hij in zijn genade Zijn hand legde. Zeker, gelukkig niet. God laat niet meer los wat Zijn hand vast grijpt. Die God mint, mint Hij voor eeuwig. Paulus wist dat. Heeft er van getuigd (Rom. 8 : 38-39; 2 Cor. 5 : 1). Maar het is intussen geen logica. Het is geen spanningsloze zaak. Het gaat niet buiten hem om. Er is zoveel wat in de spanning zet. Het vertrek van medewerker Demas geeft de apostel een schok. Dat hij schrijft dat ze hem allen verlaten hebben (2 Tim. 4 : 16). Aan het eind van de loopbaan komt hij voor zijn rechters terecht. Spottend vragen ze: waar zijn uw medestanders nu? Hebben ze u allen laten zitten? Man, wat haal je aan? Laat gaan, die Naam van Christus! En satan ziet z'n kans schoon dit moment vol strijd aan te grijpen. Ook dat is lijden. Wat gebeurt er? De jubel breekt los: ik heb het geloof behouden. God hield me vast, toen er niemand meer was. Ik bedoel maar: leven des geloofs gaat door veel diepte heen, met veel aanvechting gepaard. Op leven komt de dood af. Laten jonge belijders er op rekenen. Ze hebben Christus gehaat. Je moet niet denken dat ze tegen jou ineens heel lief zullen gaan doen. Christus trekt ons achter Zich aan. Hij was niet gewenst en niet begeerd. Zijn deel is niet ons deel, dat is waar, gelukkig maar. Toch treden we in Zijn voetstappen. En die liggen in de diepte. Ga dan maar achter Hem aan. De uitkomst kan niet falen. Lijden loutert. Straks zeggen we niet bij het ontvangen van de zaligheid: o, dat had ik wel gedacht. Maar het wordt met Paulus beleden: ik heb het geloof behouden. Dan zingen we het lied van de thuis komende verloren zoon: Mijn God, ik zal u eeuwig loven. Omdat Gij het hebt gedaan.

J. M., C. a. d. IJ.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 april 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Door lijden gelouterd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 april 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's