Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Westminster Confessie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Westminster Confessie

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De aanleiding tot het schrijven van dit artikel is gelegen in het feit, dat vorig jaar bij de Vuurbaak, te Barneveld een Nederlandse vertaling verschenen is van de Westminster Confessie en van de Grote en de Kleine Catech4smus die ongeveer tegelijkertijd ontstaan zijn.

Ook in vroeger dagen werden deze geschriften uit het Engels in het Nederlands vertaald, maar dat is óf al heel lang geleden óf het bleef verborgen in weekbladen.

De geschiedenis van het ontstaan van deze Confessie (Geloofsbelijdenis) en de daarmee verwante Catechismi is in de huidige opgave van De Vuurbaak kort en helder beschreven door drs. G. van Rongen, emeritus predikant in de (vrijgemaakt) Gereformeerde Kerken. Hij is daarin bijgestaan door dr. M. J. Arntzen. Over de vertaling als zodanig zullen wij het niet hebben; die is. dunkt ons, goed en betrouwbaar. Liever willen wij een paar opmerkingen maken over de inhoud.

'Synode'

Op 1 juli 1643 kwam er in de Westminster Abbey te Londen een "synode" bijeen. 1163 zittingen volgden. De vergadering duurde niet minder dan ruim vijf en een halfjaar. Er waren niet alleen Engelsen maar ook Schotten, onder andere de heden nog bekende Samuel Rutherfort.

Vooral in Schotland heeft de Confessie die hier werd opgesteld en die de naam kreeg Westminster Confessie een belangrijke plaats gekregen. Op 7 februari 1649 is in Schotland de oude Schotse Confessie, die voor een belangrijk deel het werk was van John Knox. vervangen door de Westminster Confessie. De oude Schotse Confessie was van 1560, dus bijna 90 jaar ouder. Persoonlijk betreur ik het dat het daartoe gekomen is. Schotland had zich naar mijn overtuiging beter kunnen houden aan de oude. reformatorische, belijdenis.

De Westminster Confessie draagt in allerlei opzichten de sporen van haar eigen tijd. Veel meer dan de oude Confessie van Knox.

Distantie

Opvallend is al, om daarmee te beginnen, dat de Westminster Confessie niet, zoals de oude Schotse Belijdenis, en zoals de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de artikelen begint met: Wij geloven en belijden... De Westminster Confessie wekt meer de indruk een dogmatiek te zijn dan een geloofsbelijdenis. Het lijkt alsof er ten aanzien van hetgeen beleden wordt in de Westminster Confessie veel meer afstand is gekomen. De directe geloofsbetrokkenheid is afwezig. Naar mijn besef betekent dat een groot verlies.

Hiermee wil natuurlijk niet gezegd zijn dat deze Belijdenis niet heel veel goeds en waardevols biedt. Ik wil enkele dingen daartoe vermelden, om dan toch aan het einde nog wat critische opmerkingen te maken.

Inspiratie

In art. I.l wfordt duidelijk de inspiratie van de Heilige Schrift geleerd. Ik besef dat niet door iedereen dat als een winst zal worden beschouwd, maar ik vind het wel een winst. Daarnaast vindt men met evenveel nadruk geleerd dat er een inwendige verlichting van de Heilige Geest toe nodig is om Gods Woord waarlijk als Gods Woord te aanvaarden (1.5).

Leven na de dood

Erg waardevol vind ik ook wat in deze Belijdenis beleden wordt omtrent "De staat van de mens na de dood, en de opstanding der doden" (XXXII). Meer dan in de oude Confessies uit de tijd van de Reformatie wordt in dit artikel daar licht op geworpen.

Het kan bekend zijn dat velen in onze tijd de onderscheiding van "ziel" en "lichaam" in de mens Grieks noemen. Zij rnenen dat vanuit deGriekse filosofie deze onderscheiding in de christelijke leer is binnengeslopen. Zij bepleiten een soort 'zieleslaap" of zelfs "zjeledood" als de mens gaat sterven. Daarom is het goed te lezen wat er staat in de Westminster Confessie. Art XXXII. 1 neem ik hier integraal over. Het luidt als volgt: "Het lichaam van de mens keert na het sterven weer tot stof en ziet het verderf Maar de ziel — die noch sterft noch slaapt — die een onsterfelijke substantie heeft, keert onmiddellijk weer tot God die haar gegeven heeft. De zielen van de rechtvaardigen, die dan in heiligheid volkomen gemaakt worden, worden in de hoogste hemelen ontvangen, waar zij het aangezicht van God in licht en heerlijkheid zullen aanschouwen en zullen wachten op de volle verlossing van hun lichaam. Maar de zielen van de bozen worden in de hel geworpen, waar zij in kwellingen en in de buitenste duisternis bewaard blijven tot het oordeel van de grote dag. Behalve deze twee plaatsen, waar de zielen verblijven, gescheiden van hun lichamen, erkent de Schrift geen andere". Hierna volgen, tot bewijs van de inhoud van dit artikel een hele reeks bijbelteksten.

Predestinatie

Nu de critische opmerkingen. Wij zullen helaas moeten vaststellen dat de leer der predestinatie overheersend is geworden in de kringen der puriteinen waarin deze Confessie is ontstaan. Begrijp ons goed, wij willen niet ook maar het minste afdoen van de leer der dubbele predestinatie. Wat de Dordtse Leerregels daarover zeggen beamen wij geheel en al. Maar terwijl in die Dordtse Leerregels de leer der predestinatie, al was zij in het geding in de strijd met de remonstranten toch niet de hele heilsleer overschaduwt, is dat in de Westminster Confessie wél het geval. Niet zodra heeft men in deze Confessie beleden het gezag van de Heilige Schrift en de Drieëenheid Gods of in art. III gaat het al over Gods eeuwig besluit. En dan worden verkiezing en verwerping in het raadsbesluit Gods geheel parallel naast elkaar gezet. In de Dordtse Leerregels is dat niet zo, maar is nadrukkelijk beleden dat verkiezing en verwerping 'niet op gelijke wijze" mogen worden geleerd, want dat de verkiezing de eigenlijke boodschap is, en dat de verwerping van eeuwigheid dus gezien moet worden als een keerzijde daarvan; zeker: een werkelijke keerzijde, maar toch niet meer dan de keerzijde.

Genadeverbond

Nog erger vind ik echter dat in de Westminster Confessie de predestinatie het genadeverbond zo goed als geheel opgeslokt heeft. Dat geldt trouwens in nog veel sterker mate van de Westminster (Grote) Catechismus. Vr. 31 luidt: "Met wie werd dat genadeverbond gemaakt? ' En dan is het Antwoord: "Het genadeverbond werd gemaakt met Christus als de tweede Adam, en in Hem met al de uitverkorenen van zijn zaad'. En dan wordt verwezen naar 3 bijbelteksten. Gen. 1, 3, 16, Rom. 5, 12-21 wn. en Jes. 53, 10 v. Maar iedere bijbellezer kan het zelf nagaan, dat in géén van deze teksten een werkelijke grond voor dit dogma te vinden is. Integendeel, de Schrift leert ons dat God zijn genadeverbond opgericht heeft met Abraham en zijn zaad.

Kinderdoop

Nauw hiermee verbonden is dat noch in de Westminster Confessie noch in de Westminster Catechismus een innerlijke grond voor de kinderdoop wordt gegeven. In genoemde Confessie wordt de kinderdoop zelfs niet eens apart genoemd. En in genoemde Catechismus staat alleen maar dat de kinderen dienen gedoopt te worden (Vr. 166). Zeker er staat dan nog wel, dat zij "in het verbond' zijn, maar slechts in een bepaald opzicht, waarschijnlijk zal men bedoeld hebben in een uitwendig verbond, want men verwijst naar het kerklid zijn van deouders. Ik constateer: op dit punt staan de belijdenisgeschriften van Westminster vér ten achter bij die van de Reformatietijd.

Zekerheid

Een gevolg van deze verbondsvisie is ook, dat de christen inplaats van op Gods verbond, Gods Woord, Gods belofte gewezen te worden, verwezen wordt naar zichzelf, zijn eigen zielsgesteldheden. En dat aldus aan het geloof de zekerheid wordt ontnomen. In art. XVIII, 3 staat dat de ware gelovige soms lang moet wachten tot hij deel krijgt aan de zekerheid des geloofs. Hij kan daartoe komen door het naspeuren van de kenmerken der genade bij zichzelf In de Catechismus staat hetzelfde, ik lees namelijk in het Antwoord op Vr. 81, dat de ware gelovigen weleens lang moeten wachten eer zij de zekerheid des geloofs verkrijgen, en dat deze zekerheid 'niet tot het wezen van het geloof behoort'. Het kan bekend zijn dat de reformatoren van de 16e eeuw een heel ander geluid hebben laten horen. Voor hen behoorde de zekerheid wel degelijk tot het wezen des geloofs. Zelfs het kleinste geloof heeft de zekerheid in zich, omdat het de mens niet doet zien op eigen innerlijke gesteldheid, maar op het onwrikbare Woord Gods, op de beloften Gods die gewis zijn, en die ons in de doop, in het verbond der genade geschonken zijn.

Het is geen wonder dat in onze eeuw dr. Steenblok en ds. Kersten met gretigheid gegrepen hebben naar de Westminster Confessie en de Westminster Catechismus.

De andere lijn

En toch: het is de vraag of ze dat helemaal terecht gedaan hebben. Dwars door alles heen loopt namelijk in deze belijdenisgeschriften — zij het zeer zwak — toch ook nog een andere (de reformatorische) lijn. Ik denk aan wat er staat in art. VII.3 van de Confessie, te weten dat God uit vrije genade 'aan zondaren leven en zaligheid door Jezus Christus aanbiedt'. Ik weet: onmiddellijk daarna wordt dat alles weer beperkt tot de uitverkorenen alleen, maar dat is nu juist het karakteristieke van deze Confessie: het een loopt gewoon naast het ander, zij het ook dat de predestinatiaanse lijn overheerst.

Ik denk aan nog iets anders. In art. XV.l staat dat het berouw 'door het evangelie' gegeven wordt. Dat doet denken aan wat Calvijn over het berouw, de boetvaardigheid geschreven heeft in boek III van de Institutie.

Aanbod van genade

Zowel in de Confessie als in de Catechismus komt men vaak het woord aanbieden, dus het aanbod der genade tegen. Met de volstrekt predestinatiaanse lijn van deze belijdenisgeschriften is dat, naar mijn menig, niet in overeenstemming te brengen-. De Westminsicrse belijdenisgeschriften zijn op dit punt dan ook inconsequent, maar ik moet zeggen: het is een gelukkige inconsequentie!

Ik besluit. Ik juich het toe dat deze Belijdenisgeschriften nu in het Nederlands voor ieder toegankelijk zijn. Men kan nu zelf, als men dat wenst, de teksten raadplegen. Men kan ook zelf ze vergelijken met onze eigen Belijdenisgeschriften. Ik zeg nadrukkelijk: onze eigen belijdenisgeschriften. De Westminsterse Confessie en de Westminsterse Catechismi zijn nooit door de Kerk in ons land officieel, geaccepteerd. Nederlandse gereformeerde christenen behoeven zich er dus niet aan gebonden te voelen. De Schotse gerefor-- meerde christenen waren er wel aan gebonden, wij niet. Laten wij het goede eruit accepteren, en de rest maar laten liggen.

N.a.v. De Westminster Confessie met de Grote en de Kleine Catechismus. Vertaald en ingeleid door drs. G. van Rongen; met medewerking van dr. M. J. Arntzen, uitgeverij de Vuurbaak, Barneveld, 1986, 159 blz., /23, 90.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 1987

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

De Westminster Confessie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 1987

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's