Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

En indien Christus niet opgewekt is...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En indien Christus niet opgewekt is...

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Cor. 15:14a, 17a

De Bijbelgeleerden zeggen, dat 1 Cor. 15 he^ oudste getuigenis is van de opstaAding van Christus. Als dat waar is, betekent dit o.a., dat van het allereerste begin af het geloof in de opstanding in de branding heeft gestaan. Het is aangevochten van stonde af aan. En dat niet alleen door ongelovigen buiten de christelijke gemeente, maar ook door hen, die als gelovigen geboekt stonden binnen de gemeente.

In de Ie Corinthebrief wordt de loochening van de opstanding van Christus verbonden met de loochening van de opstanding der doden. Er waren 'sommigen' in de gemeente, die het laatste ontkenden. Wellicht op verschillende manieren en vanuit verschillende motieven. Er waren er, die bruut weg zeiden: dood is dood. Anderen gaven aan hun ongeloof een godsdienstig tintje. Zij zeiden, dat de christen al een opgestaan mens is, nu al. Dat is niet een zaak van de toekomst, dat is een zaak van het heden.

Voor Paulus doet de motivering er niet zoveel aan af of toe. Voor hem is het belangrijkste, dat men op welke wijze dan ook deze opstanding der doden ontkend. En dat neemt hij heel hoog op. Hij ziet namelijk de vergaande consequenties ervan. Want als we dat niet meer geloven, dat de doden zullen opgewekt worden, dan valt daarmee ook het geloof in de opstanding van Christus zelf En als dat geloofsstuk niet meer overeind blijft staan, dan kunnen wij wel alles doorstrepen. Dan blijft er van het hele christelijk geloof niets meer staande. En het laktste is dan. dat heel het christelijk bedrijf op een grote mislukking en ontgoocheling is uitgelopen.

Reactie van Paulus

Opmerkelijk is het, hoezeer Paulus bijna verbeten op die negatieve consequenties wijst. Hij schrijft er heel uitvoerig over. Hij herhaalt zelfs dat indringende: En indien Christus niet opgewekt is..., zowel in VS. 14 als in vs. 17. Waarom doet hij dat? Om de gelovigen van Corinthe aan het schrikken te brengen? Kijk uit, waar het op uitloopt als jullie'op deze manier bezig zijn om de meest fundamentele geloofspunten irt twijfel te brengen. Of doet hij het, om te laten zien, dat hun hele vooronderstelling vanwaaruit zij denken, niet deugt? Ik denk, dat het antwoord vooral moet zijn, dat Paulus zover gaat in het negatieve, in het ontkennen van de waarheid van de opstanding, om daarna des te krachtiger te poneren: Maar nu, Christus is opgewekt uit de dood... Soms kan een vergaande ontkenning dienstbaar zijn aan de kracht van v/at men positief wil beweren. Dat is ook hier het geval. Paulus wil vooral laten uitkomen, dat het vast en zeker is, dat Christus opgestaan is uit de doden en dat we daarom ook de opwekking der doden mogen geloven. En om dat geloof des te overtuigender te doen uitkomen, daarom laat hij even heel indringend uitkomen, wat het zijn zou... indien Christus niet opgewekt was...

Aansprekend

Voor ons spreekt dit woord en deze wijze van benadering door Paulus nog steeds heel erg aan, omdat ook nu het geloof in de opstanding van Christus midden in de branding staat. En in het verlengde daarvan ook het geloof in de opstanding der doden. Het ongeloof komt ook nu op tweeërlei wijze naar voren. Er is een grote schare aan het ontstaan, die zegt en er ook naar leeft: dood is dood. Dat ongeloof komt steeds onbeschaamder, brutaler naar voren. Het blijkt uit de leefwijze, zoals Paulus die in vs. 32 beschrijft: laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij. Het blijkt ook daaruit, dat men er steeds gemakkelijker toe komt om euthanasie toe te passen. Als het leven niet meer aanstaat, dan maar dood gaan. Want dan is alles voorbij. Dat kan men alleen maar denken, als men God en zijn toekomst en onze eeuwige toekomst heeft weggedacht. Zo staan ook wij midden in de geloofscrisis rondom de opstanding van Christus en van de doden. Maar dit ongeloof openbaart zich ook binnen de gemeente. De 'sommigen' zijn nu de 'velen' geworden, die ontkennen de feitelijkheid van Christus' opstanding, en dit hele gebeuren vervluchtigen tot een idee of een ideaal. Vooral de in Corinthe al aanwezige opvatting, dat christenen reeds opgewekte mensen zijn, nu al, en dat zij daarnaar moeten handelen, komt op een rhoderne wijze ook nu zo heel duidelijk naar voren. Het geloof in de opstanding der doden als vrucht van Christus' opstanding is niet meer een zaak van Gods toekomst en zo het voorwerp van de christelijke hoop. Maar het is een zaak, die hier en nu moet worden waargemaakt door christenen en in hun spoor door de mensen en de volken in en voor de wereld. Men denkt dan vooral aan maatschappelijke en politieke actie. Zoals er in Corinthe een gnostificering van de opstanding heeft plaatsgevonden (onder invloed van de gnostiek), zo is

er nu sprake van een politisering van het geloof in de opstanding. De opstanding moet hier en nu worden gerealiseerd. Door de mens zelf, in de overtuiging dat God en Jezus, wie dat dan ook mag zijn, naast hem en achter hem staan.

In de branding * * *

Zo staat het geloof in de opstanding ook nu binnen de christelijke gemeente in de branding. Maar ook daarmee is de zaak nog niet af. Want als we door Gods genade zelf uit de duisternis van ons eigen ongeloof zijn weggeroepen naar het licht van het Koninkrijk van de opgewekte en levende Christus, ook dan kunnen er nog momenten aanbreken, waardoor juist dit geloof in Christus' opstanding zo geweldig kan worden aangevochten. Ik herinner me een periode uit mijn leven, tijdens mijn predikantschap, dat ik deze aanvechting heel sterk heb ondervonden. De twijfel: zou het wel waar zijn? Hoe is zoiets nu mogelijk? En: wat merk je ervan? Waar breekt het opstandingsleven van Christus in deze wereld door? Waaraan wordt het zichtbaar, dat Hij de dood en de machten van de boze heeft overwonnen? Getuigt niet alles daartegen? Het zijn moeilijke tijden, wanneer zo het ongeloof ons bespringt. Dan wordt het ook persoonlijk ondervonden, wat Paulus hier schrijft. Dan gaat van alles de glans af. Dan spreekt niets ons meer aan. De prediking wordt dan een ongeloofwaardige zaak. De hoop gaat kwijnen. De vreugde in God en in zijn Christus wijkt van ons. Het lezen van de Schrift doet ons zo weinig. Het gebed wordt moeizaam verricht. En bij momenten vliegt het ons aan: wat blijft er nu nog over? Waar kom ik uit? Er is geen weg meer.

Geen redenering

Het verrassende van Paulus' gedachtengang in 1 Cor. 15 is, dat nadat hij zo de verschrikkelijke en schrikwekkende consequenties van het niet-geloven in Christus' opstanding heeft laten zien, hij niet begint met al redenerend het wèl-geloven in Christus' opstanding aannemelijk te maken. B. v. door allerlei bewijzen te leveren, dat het toch wel aan te nemen valt, dat het echt gebeurd is. Nee, zo doet Paulus het niet. Gelukkig maar. Want daarmee is een mens, die echt in de crisis zich bevindt, niet werkelijk geholpen. Maar Paulus doet iets anders. Het enige wat hij doet, is, dat hij poneert, proclameert: Maar nu Christus is opgewekt uit de doden. Geen redenatie, maar proclamatie. In de naam en de kracht van de levende Heere zelf. En dat helpt. Dat red ons uit, omdat het een proclamatie is van Godswege. Nooit is mij dat kleine woordje 'is' zo dierbaar geworden, dan toen God zelf door zijn Woord en Geest dit deed doordringen in mijn ziet, en ik mij eraan gewonnen moest en mocht geven, en zo tot rust kwam in het feit dat Christus leeft.

Nu denk ik, dat dat ook in bredere verbanden de weg is, die ons wordt voorgehouden, wanneer wij als gelovigen en als predikers voor de taak gezet worden om in deze wereld getuigenis af te leggen van de opstanding van Christus. Inderdaad, zo worden de apostelen genoemd: getuigen van de opstanding. Niet beredeneren, niet bewijzen, niet rationeel acceptabel maken, maar van haar getuigen, haar verkondigen, haar proclameren, in de kracht van de Geest, van de levende Heere zelf. En dan kan ook nu het contrast van het negatieve ons soms doen voelen, hoe ver het met ons en met de mensen en met deze wereld heen is, wanneer Christus*niét zou zijn opgewekt. Laat de mensen maar schrikken! Jaag hun de zinloosheid en de doodsangst maar op hun ziel! Maar niet om in het negatieve te eindigen, maar om des te krachtiger het positieve van de blijde en bevrijdende boodschap van de opgestane Heere tot hen te laten doordringen.

Indien Christus niet opgewekt is... Maar nu, Christus is opgewekt...!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1987

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

En indien Christus niet opgewekt is...

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1987

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's