De gevangenen het Evangelie verkondigd
In 1 Petrus 3 : 19 staan de opmerkelijke woorden, dat Christus in de Geest heengegaan zijnde, de geesten die in de gevangenis zijn, gepredikt heeft. Wie deze woorden oppervlakkig leest, denkt bij heengaan aan Pasen. Immers, ook het vorige vers spreekt ervan, dat Christus wel gedood is in het vlees, maar levend gemaakt is door de Geest. Dat lijkt op Pasen te zien. Toch is het niet zo eenvoudig, deze woorden uit te leggen, want wanneer heeft Christus dan aan die geesten het Evangelie gepredikt: vóór of na Pasen?
De vragen, die wij ons in dit korte artikel stellen, zijn allereerst of wij hier wel met een Paaswonder te maken hebben, en ten tweede wat die prediking aan de geesten in de gevangenis betekent.
Een Paaswonder?
Het lijden van Christus wordt door Petrus in dit gedeelte gesteld naast het lijden van de christenen. Beide lijden rechtvaardig en niet als kwaaddoeners. Toch is er een wezenlijk verschil, namelijk hierin dat Christus geleden heeft om ons tot God te brengen. Dit kon Hij slechts doen, wanneer Hij niet slechts leed en stierf voor de zonden, maar ook levendgemaakt werd door de Geest. Pasen bevat de kracht van Zijn opstanding tot rechtvaardiging van het volk van God.
De levendmaking van Christus, van de Messias dus, geschiedt door de Heilige Geest, Die door Petrus wordt gesteld tegenover het vlees als oorzaak van Christus' sterven. In beide gevallen gebruikt de apostel een lijdende vorm. Hij is gedood in of door het vlees. Hij is levendgemaakt in of door de Geest.
Wanneer gebeurde dat? Tegelijk met het Paaswonder van de derde dag? Of in de tijd tussen de graflegging en de opstanding? Dit laatste past beter bij Psalm 16, waar David van zijn Zoon zingt: Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie. Guido de Brès heeft in art. 19 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis hierover behartenswaardige dingen gezegd. Wat Christus stervende in de handen van Zijn Vader bevolen heeft, was een ware menselijke geest, die uit Zijn lichaam scheidde. Maar intussen bleef de Goddelijk natuur altijd verenigd met de menselijke, ook zelfs toen Hij in het graf lag; en de Godheid hield niet op in Hem te zijn, gelijk zij in Hem was toen Hij een klein kind was, hoewel zij zich voor een kleine tijd zo niet openbaarde. Christus' geest was dus aan de Vader aanbevolen, toen Hij naar het lichaam stierf. Maar de Godheid, Zijn goddelijke natuur bleef verenigd met de menselijke natuur, toen Hij in het graf lag. Ik voor mij geloof, dat dit stuk van onze belijdenis kan worden teruggevonden in 1 Petrus 3. In dat geval betekent 'heengegaan zijnde' Zijn graflegging. Maar het is méér dan een graflegging, zoals wij zullen horen. Wij hebben hier niet te maken met een wonder op de derde dag, op de Paasdag, maar ervóór, tussen graflegging en opstanding.
Dit alles, zegt Petrus, is gebeurd in of door de Geest. Welke geest wordt hier bedoeld? Christus' geest? Die heeft Hij in de handen van Zijn Vader aanbevolen, kort voordat Hij stierf. Er zijn verschillende teksten in het Nieuwe Testament, waarin de verhoogde Heere zeer sterk wordt verbonden, bijna gelijkgesteld met de Heilige Geest. Ik denk aan 1 Kor. 15 : 45 – Alzo is er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel; de laatste Adam tot een levendmakende Geest. Of ook aan 2 Kor. 3 : 17 – De Heere nu is de Geest; en waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid. Diezelfde Heilige Geest, Die ervoor zorgde, dat Christus op de derde dag opgewekt werd, heeft over Hem gewaakt en heeft gewerkt tussen Zijn graflegging en opstanding, al openbaarde zich die werking niet naar buiten; al bleek niet toen Hij in het graf lag, dat Hij Gods Zoon was; al dachten de vrouwen en de wakende soldaten, dat ze met een 'gewoon' lichaam van een gestorven mens te doen hadden.
Een prediking aan geesten?
Nu de andere vraag. Wat wordt bedoeld met een prediking van Christus aan de geesten in de gevangenis? Hij is heengegaan, zegt Petrus. Dit werkwoord heeft in de geschiedenis vaak misleidend gewerkt. Sommigen dachten aan een hellevaart van Christus na Zijn sterven en trokken o.a. uit deze tekst allerlei conclusies, zoals de leer van het vagevuur. Anderen, o.a. Calvijn, bleven dit heengaan gelijkstellen met wat Petrus eraan vooraf doet gaan: Hij is levendgemaakt door de Geest. Zij dachten aan een gebeuren ná Zijn opstanding, een prediking ná Pasen. Maar dit liet zich niet gemakkelijk verbinden met die geesten, die in de gevangenis zijn. Men moet dan al zoeken om daar een (gewrongen) verklaring aan te geven. Het zal duidelijk zijn, dat wij in die richting niet zoeken.
Een commentaar geeft aan Christus' heengaan de nuchtere uitleg, dat Zijn heengaan van de aarde in het rijk van de dood bedoeld is. Wanneer wij op dit spoor verder gaan, dan heeft dit tot gevolg, dat Christus de hier bedoelde gevangenis heeft meegemaakt in de Geest, toen Hij gestorven was. Het graf is regelrecht verbonden met het rijk van de dood. Christus heeft dat als geen ander ervaren. De vorst der duisternis en Degene Die het geweld van de dood had, had hiervoor gevreesd. Hij wilde niet dat de Messias zijn terrein betrad. Wel als gevangene, wel als slachtoffer, maar niet zo, dat Zijn Goddelijke, onsterfelijke natuur bij Hem was in de tijd. die Christus doorbracht in dat rijk van de dood.
Maar die prediking dan? Petrus zegt immers, dat Christus daar tot de geesten gepredikt heeft. Hoe moeten wij ons dat voorstellen? Het is zeer verleidelijk om de woorden 'in Dewelke' (nl. in de Geest) te verbinden met 'heengegaan zijnde', maar wij zien een beter verband, nl. tussen 'in Dewelke' en 'gepredikt heeft'. Christus heeft gepredikt, niet met menselijke taal of woorden, maar in de Geest. De verbinding tussen zijn Goddelijke en Zijn menselijke natuur was de prediking in het rijk van de dood tegenover de koning van de dood. De aanwezigheid van een lichaam, dat de dood niet kon of mocht aantasten, en wel op zijn eigen terrein, omdat God niet toelaat dat Zijn Heilige de verderving zien zou – dát was Christus' prediking in het graf en wat daaraan grenst. Een geweldige prediking! In het gebied, waarin elk kind van Adam het laatste van de bezoldiging der zonde ondergaat, blijft de Geest Die Heere is en levendmaakt, waken over het dode lichaam van de Messias, van Hem Die straks de Levensvorst zal zijn. Zeer puntig zegt J. M. S. Baljon: 'In vs. 19 wordt alleen een bewijs gegeven van de kracht van Christus' geest na zijnen dood'.
Tegelijk is hiermee gezegd, dat de prediking van Christus in die verbinding van dood lichaam en Goddelijke natuur een heel bepaald doel heeft. Zij was gericht tot de geesten, die eertijds ongehoorzaam waren en nu in de gevangenis verbleven. Deze prediking behoefde niet het vooropgezette doel van bekering van die geesten te hebben. Prediking heeft hier en in dit speciale geval veel meer de inhoud van proklamatie.
Een tweede kans, een vagevuur of ook een strafpredikatie, zoals de apokriefe Henoch veronderstelt, staat niet voorop. Veeleer ervaren zij, die Noachs prediking ongehoorzaam waren, nu in het rijk van de dood de prediking van Christus, Die als God betuigt dat God Zijn Heilige in de hel niet vergeet en Hem geen verderf laat zien. Ook het begrip 'gevangenis' brengt op dit punt geen verandering. De geesten die gevangen zijn op de plaats, waar ze lijden onder de straf op hun ongehoorzaamheid aan Gods Woord, ervaren dat ook dit gebied grenst aan het graf van Jozef van Arimathea en dat het niet is verborgen voor Hem Die de sleutel van dood en hel heeft.
Slotsom
Wanneer wij straks op Pasen Psalm 16 zingen, dan denken we bij die woorden:
Gij zult mijn ziel niet in de hel vergeten,
Uw heil'ge zal van geen verderving weten,
aan het wonder dat God Zijn Zoon niet alleen heeft opgewekt op de derde dag, maar ook dat tussen Goede Vrijdag en Paasmorgen, op de zogenaamde Stille Zaterdag, de Geest heeft gewerkt en de Goddelijke natuur van Christus heeft gepredikt, getuigd en gewaakt bij het heilige lichaam van de Zaligmaker.
We overwegen daarbij, welke dunne scheidswand er is tussen het graf en de hel, waarin immers de geesten zijn van hen, die verloren zijn.
En we onderscheiden wat Petrus bedoelt, van de nederdaling van Christus aan het kruis en vóór Zijn sterven. Toen daalde Hij in het: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?, af naar de hel om mij van de helse benauwdheid en pijn te verlossen.
C. A. Tukker
[Tekst foto: Gevangenen loslating gepredikt…]
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1987
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1987
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's