Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schrift en Belijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schrift en Belijdenis

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij geven onmiddellijk toe dat het thchia 'Schrift en Belijdenis' al heel oud is en dat er al mecermalenn over geschreven is. Als dat laatste gebeurde, was het gewoonlijk om te onderstrepen dat wij als Hervormdgereformeerden in prediking en kerkelijke praktijk wilden vasthouden aan de zgn. Drie Formulieren van Enigheid. Het accent viel dan op het woord Belijdenis. De terminologie Schrift en Getuigenis is zelfs zo gangbaar geworden, dat gedurende lange tijd niemand daarin nog een moeilijkheid scheen te zien. Te pas en te onpas werd er gebruik van gemaakt.

Tot voor enige tijd. Ja, want meer dan sinds lang wordt tegenwoordig de spanning die er zit in de combinatie van deze twee begrippen 'Schrift' èn 'Belijdenis' weer volop gevoeld. Is het eigenlijk wel goed reformatorisch om naast de Schrift de Belijdenis te stellen? Heeft de Reformatie niet beleden het sola scriptura, dat wil zeggen: alleen de Heilige Schrift? Als wij goed luisteren kunnen wij hier en daar die vragen duidelijk horen stellen. En bovendien, de zgn. 'evangelischen' zitten ons in deze tijd als het ware op de lippen. Ook zij zeggen: alleen de Schrift. Soms spreken ze zelf harde woorden aan het adres van kerkelijke dogma's, belijdenissen en formulieren. Als zij om de relatie met reformatorische christenen niet geheel te bederven die harde woorden inslikken, dan voelen wij aan dat ze toch wel bij hen leven.

Om al deze redenen is het wel van belang dat wij weten wat wij zeggen als wij spreken over het sola scriptura en over Schrift en Belijdenis. Ik wil daarom op deze plaats er een paar opmerkingen over maken.

Beroep op de Schrift

Mijn eerste opmerking is, dat de Reformatie nooit alleen maar het sola scriptura heeft beleden. Zij had meerdere 'sola's', zij zei ook solo Christo (alleen door Christus), sola gratia, (alleen uit genade) en sola fide (alleen door het geloof). Men handelt in strijd met wat de Reformatie heeft beleden en voorgestaan als men het 'sola scriptura' isoleert! De reformatoren lazen de Schrift als het boek van Jezus Christus als het getuigenis van Gods genade, als een oproep tot geloof Christus, genade, geloof waren voor hen de inhoud van de Schrift. En als ze zeiden: sola scriptura, dan telde dit alles mee. Er zat in het sola scriptura dan ook duidelijk een afwijzing. Naar de kant van Rome, maar ook naar de kant van allen die in die tijd even hard als vele 'evangelischen' in onze tijd riepen: alleen de Schrift! Door sola scriptura te zeggen heeft de Reformatie niet alle traditie afgewezen, maar alleen die traditie die Christus en zijn genade en de prediking van het geloof verduisterde. De oudkerkelijke dogma's zijn door de Reformatie overgenomen, de leer van Gods drieëenheid, de leer aangaande Christus die één in persoon is en twee naturen heeft. Maar niet is overgenomen bijvoorbeeld het dogma van de transsubstantiatie uit 1215, want dat dogma is in strijd met het getuigenis van de Schrift; niet dat in de Schrift met zoveel woorden gezegd wordt dat men niet mag spreken van een wezensverandering van brood en wijn in het avondmaal des Heeren in het lichaam en bloed van Christus, maar wèl zegt de Schrift dat ons heil in Christus is en niet in vergoddelijkt brood en vergoddelijkte vwjn, en dat de genade de vrije gunst van God is en niet een soort medicijn dat ons in die vergoddelijkte elementen ingegoten wordt, en dat wij deel krijgen aan Gods genade door het geloof in Gods belofte en niet door een automatische werking van de sacramenten. Ik wil maar zeggen: de afwijking van het dogma van de transsubstantiatie door de Reformatie geschiedde op grond van alle sola's, omdat al die sola's een eenheid vormen.

Daarom is het dan ook onjuist als men in onze tijd zich beroept op het sola scriptura zonder al die andere sola's erbij te betrekken. Wanneer 'evangelischen' in onze tijd zich dapper beroepen op het sola scriptura van de Reformatie, maar intussen de andere sola's buiten beschouwing laten, en een andere leer omtrent Gods genade en het geloof zich permitteren, dan staan zij - al beroepen zij zich op de Schrift - toch buiten de kring der Reformatie en verstaan zij de Schrift verkeerd. Wij moeten niet te zeer 'onder de indruk geraken van zulk een geïsoleerd beroep op de Schrift!

De Schrift het hoogste gezag

Mijn tweede opmerking is dat er onder reformatorische christenen nooit een kwestie van mag worden gemaakt dat de Schrift het hoogste en in wezen het enige gezag heeft. Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis zelf zegt, dat men niet de geschriften van mensen, hoe heilig die mensen ook geweest zijn, ooit gelijk mag stellen met de Heilige Schrift. Geen boek, door wie ook maar geschrven, is geïnspireerd door de Heilige Geest, dat is alleen de Schrift. De Schrift alleen is norm en regel van geloof en leven. Het is een kwalijke zaak als iemand aan de geschriften van Luther, Calvijn, Comrie, Van der Groe, om slechts deze namen te noemen het gezag zou toekennen dat alleen aan de Heilige Schrift mag worden toegekend. Ook kerkelijke dogma's, al zijn die anders van aard dan geschriften van individuele theologen - waarover straks nog wat meer - hebben toch niet het gezag van de Heilige Schrift. Daarom blijft een beroep op de Schrift altijd mogelijk. Binnen de kerk van Rome is deze mogelijkheid er niet. Daar is het gezag van de Schrift ingekapseld in het gezag van de kerk. Bepaalde dogma's waarover in de Schrift zelfs geen letter te vinden is, als bijvoorbeeld dat van Maria's hemelvaart worden alleen op gezag van de kerk aanvaard. Ik zeg: op het gezag van de kerk. Zou dit dogma, zonder dat het in de Schrift letterlijk voorkomt, toch uit allerlei Schriftgegevens af te leiden zijn, dan was het nog een ander geval. Maar dat is niet zo, en Rome probeert dat ook niet. En bovendien, dit dogma strijdt met de hierboven genoemde sola's, het sola gratia en het sola fide, en verduistert Christus. Het bezwaar kan niet zijn dat Rome dogma's heeft, maar dat zij déze dogma's heeft; die niet alleen niet in de Schrift te vinden zijn, maar bovendien in strijd zijn met het totale getuigenis van de Schrift. Dan zeggen wij: sola scriptura.

Te Worms in 1521 heeft Luther zich exclusief op de Heilige Schrift beroepen. Ja, maar men lette op het verband waarin hij dat deed. Want in de 18e eeuw waren er historisch-kritische theologen die meenden dat zij op hun beurt zich op Luther konden beroepen. Luther beriep zich alleen op de Schrift, en dat doen wij ook, zeiden zij; wij rekenen af met alle dogma's, ook dat van de drieëenheid, ook de belijdenis van de verzoening'door voldoening, ook de leer van een geïnspireerde Schrift; wij zeggen: sola scriptura.

Maar zó heeft Luther het waarlijk niet bedoeld. Hij had vele geschriften geschreven en die lagen op de tafel in de zaal waarin hij door keizer Karel V verhoord zou worden, en hij wilde dat men zou aantonen dat de leer die hij in die geschriften vertolkt had in strijd zou zijn met Gods Woord. Maar dat kon en wilde men niet. Ook voor Luther te Worms was het sola scriptura allerminst CQn formeel principe, maar het functioneerde binnen heel zijn reformatorische verkondiging, van Christus, van de genade en van het geloof Dat beperkt niet het sola scriptura, maar dat geeft er juist vulling aan.

Bescherming van de Schrift

Mijn derde opmerking is, dat kerkelijke belijdenissen binnen de Reformatie er zijn juist tot bewaking en tot bescherming van het sola scriptura. Er is binnen de christelijke kerk nog nooit een ketter geweest die niet zich op de Schrift beriep. De geschriften van de kwakers hebben mij geleerd dat zij zeggen: Niet de Heilige Schrift, maar het inwendige Woord en dan beroepen zij zich voor deze leer op... de Heilige Schrift! Toen de hervormers in de 16e eeuw te maken kregen met de wederdopers zeiden ook deze: de Heilige Schrift alleen, en op die grond verwierpen zij de kinderdoop, omdat die niet letterlijk in het Nieuwe Testament voorkomt, maar intussen lieten zij wel allerlei wonderlijke ideeën, en soms zelfs gezichten en openbaringen heersen over de Schrift, of zij plukten een paar teksten uit de Bergrede en speelden die dan uit tegen de rest van de Schrift. Ten tijde van de Dordtse Synode riepen ook de Remonstranten: Alleen de Heilige Schrift! en dus niet: een Belijdenis, maar intussen hadden ze toch zelf ook wel een belijdenis, alleen een heel andere. Het is puur een vergissing als men meent dat heden de 'evangelischen' geen belijdenis hebben. Al hebben zij geen geschreven belijdenis, daarom toch wel een belijdenis! En zij hebben ook hun dogma's, bijvoorbeeld het dogma van een vol-

wassendoop of het dogma van een dubbele wederkomst van Christus en een dubbele opstanding uit de doden. Het is de schijn die bedriegt als men zegt: alleen de Schrift! en men zich daarmee keert tegen de Belijdenis der kerk.

Individualisme

Wij leven in een tijd van een krachtig individualsme. Ieder meent het zélf wel te weten. Luisteren naar de vaderen, is er dan niet bij! Besef van leven in gemeenschap met de kerk der eeuwen, ontbreekt. Men zegt niet: wij geloven, maar ik geloof. Eo zeker dat 'ik' mag en moet er zijn, maar nooit los van het 'wij'. Afgezaagde takken verdorren.

Men zegt geen gezag van belijdenisgeschriften te willen aanvaarden, maar men loopt wel allerlei 'autoriteiten' na. Natuurlijk geen Calvijn, geen Gomarus, geen Voetius, neen héél andere.

Ik bespeur vaak iets van arrogantie, als men de Schrift uitspeelt tegen de Belijdenis. Men meent het béter te weten. Beter dan de kerk. Alsof niet de kerk de belofte Gods heeft dat de Heere haar, dwars door alle dwalingen heen, en ofschoon ze vaak genoeg moet worden teruggeroepen van dwaalwegen, bewaren zal en leiden in alle waarheid! Er is in het belijden van de kerk de eeuwen door een grote continuïteit. Dé kerk dwaalt niet, zeiden de hervormers, en dan hadden zij die continuïteit op het oog. Abraham had geen ander geloof dan wij nu hebben, en heeft dat geloof ook beleden, al had hij natuurlijk niet de 37 geloofsartikelen die wij nu hebben. Het geloof der apostelen is vertolkt in onze Apostolische Geloofsbelijdenis. En die werd op haar beurt het stramien waarop de zojuist genoemde artikelen werden geborduurd. En steeds was de Heilige Schrift voor dit belijden de bron!

Wie zich naast of tegenover dit belijden opstelt, staat - en dat bedoel ik met arrogantie - teveel op zich zelf. Soms willen zulken als het ware overdoen wat de kerk der eeuwen heeft gedaan. Weer opnieuw bij de Schrift beginnen, net alsof er niets tussen zit. En het gevolg is dat ze heel ergens anders uitkomen. Zo straft God deze hoogmoed.

De kerk heeft niet het gezag van Gods Woord, dat zij nogmaals onderstreept, maar zij heeft wel meer gezag dan de heer A of mevrouw B, ook al heten die theologen. De vaderen zeiden al, dat een belijdenis niet norma normans is, een normerende norm, maar wel normans normata, een zelf genormeerde norm. Ze staat onder de norm van het Woord Gods, maar omdat zij overeenkomstig dat Woord Gods is, heeft zij toch ook gezag, een afgeleid gezag, niettemin een gezag.

Hermeneutiek

Er is heden veel te doen over de hermeneuthiek. Men zoekt allerlei sleutels tot het verstaan van de Schrift. Maar waar haalt men die sleutels vandaan? Uit het moderne tijdsbewustzijn? Uit de 'tijdgebondenheid' van de Schrift?

Dé sleutel tot het verstaan van de Schrift ligt in de Schrift zelf. De Schrift geeft regels tot haar eigen verstaan. En die regels vindt men her en der in onze belijdenissen. Zo mag de belijdenis zelfs, dienst doen als een sleutel tot het verstaan van de Schrift. Niet dat de Schrift niet méér zou mogen zeggen dan de belijdenis zegt, maar zegt de Belijdenis iets anders dan de Schrift zegt, dan zal dat nog aangetoond moeten worden.

Er is nog een factor. Christenen staan niet op zichzelf. Zij behoren tot een gemeenschap. De kerk is niet een willekeurig instituut, maar gaat op God zelf terug. Binnen die kerk zijn wij gebonden aan regels. Niet gedwongen maar vrijwillig. Voor wie het een juk is, die moet de kerk verlaten. Het is geen juk voor hen die delen in eenzelfde gelóóf. De Belijdenis is een expressie van geloofsgemeenschap. En op grond daarvan, zoals de vaderen te Emden in 1571 beleden, een 'accoord van kerkelijke gemeenschap'. Daarom eisten die vaderen ook ondertekening van de Belijdenis door alle dienaren van de kerk.

Daarmee deden zij echt niet afbreuk aan het sola scriptura. Maar zij schermden het sola scriptura af tegen alle eigenzinnige, willekeurige interpretaties van de Schrift. Zij beseften: het sola scriptura is alleen veilig als er ook een Belijdenis is, die overeenkomstig de Schrift is. Dat besef was juist. Meer dan in hun tijd zien wij heden waartoe het leidt als men wel zegt: De Schrift (alleen) en intussen de Belijdenis der kerk negeert. Wij zetten niet Schrift en Belijdenis als gelijkwaardige grootheden naast elkaar, maar zeggen toch wel: Schrift en Belijdenis.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Schrift en Belijdenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's