Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meer overvloedig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meer overvloedig

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'...Gelijk gij van ons ontvangen hebt, hoe g moet wandelen en Gode behagen, dat gij daarin meer overvloedig wordt' IThess. 4:1b

Het begin van de brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Thessalonika wordt gekenmerkt door een toon van dankbaarheid. Er is namelijk een gezond geloofsleven in die gemeente en men leeft echt bij de dingen des Heeren. Met een toon van vreugde vermeldt Paulus dat de Thessalonicenzen het woord des Heeren echt aangenomen hebben. Zelfs zo, dat ze voorbeelden geworden zijn voor al de gelovigen in Macedonië en Achaje (1:6, 7).

We merken dus wel, dat de Thessalonicenzen niet vermaand hoeven worden vanwege dwalingen in de leer of slordigheid in het leven, zoals bijv. de Galaten, de Korinthiërs of de Kolossenzen. Dat is hier gelukkig niet nodig. Kan dat ook gelden van onze gemeenten? Van ons persoonlijk leven? Het moge zo zijn!

Niettemin heeft Paulus zijn lezers wel iets meer te zeggen dan: 'Ga zo door!' en 'houdt het zo vol!'. Ja elk christen, die leeft met de Heere mag de Bijbel echt nog wel openslaan, om daarin een boodschap te vernemen. Welke boodschap? Deze: 'Wij bidden en vermanen u in de Heere Jezus, gelijk gij van ons ontvangen hebt, hoe gij moet wandelen en Gode behagen, dat gij daarin meer overvloedig wordt'.

Christen-zijn, dat is geen stilstand. Dat is niet het bereiken van een bepaalde vorm van leven om dan maar te zien dat vast te houden. O, nee. Sommigen denken dat, en sommigen leven zo. Ze zijn na tien jaar nog steeds dezelfden als tevoren. En dat noopt hun niet tot droefheid, maar veeleer tot tevredenheid. En als ze nog tien jaar krijgen hopen ze het nog zo te hebben. 'Man, wat wil je, ik leef toch naar het Woord, ik geloof toch zoals de Heere het van mij vraagt? '

Het gebed en de vermaning voor die christen, voor u en mij, is: 'dat gij daarin meer overvloedig wordt'. Om concreet te zijn: dat we meer bedroefd zijn over onze zonden; dat we begeriger zijn naar de omgang met God in het gebed; dat we steeds nauwgezetter worden in het houden van Gods geboden; dat we vaker met anderen ij spreken over de Heere en Zijn werk; dat we hoe langer hoe vrijmoediger worden in het bestraffen van het kwaad; dat we steeds maar meer het beeld van de Heere Jezus Christus vertonen.

Tevreden mag een christen dus nooit zijn over zichzelf De gedachte: 'ik heb genoeg gedaan voor de Heere', moet zondermeer uitgebannen worden; dat is zelfs een grove leugen. En moet ieder die gelooft niet toegeven, dat we inderdaad overvloediger zouden kunnen zijn in de dingen des Heeren? Zou er wel iemand zijn die eerlijk kan zeggen: er is niets waardoor ik nog meer op de weg des Heeren zou kunnen wandelen dan ik doe? Er is niets waarmee ik God nog meer zou kunnen behagen, dan dat ik nu al doe?

Ware christenen lopen de kantjes er niet af, maar ze vragen: Heere, is er nog meer, waarmee ik U in mijn leven zou kunnen verheerlijken? Oprechte gelovigen blijven niet steken bij dé vraag: Hoeveel moet ik doen om nog nèt behouden te worden, maar toch zo min mogelijk van mezelf erin te steken? ; maar ze vragen: Heere, wilt u me aanwijzen, hoe ik zoveel mogelijk in Uw weg kan gaan? Een goede werknemer is er niet bang voor als hij eens èen keer wat overwerk moet doen. Zo is een goed christen er niet bang voor om meer dan het allernodigste te doen voor zijn God. Misschien bent u ondertussen wel geneigd te zeggen: ik word zo moe van dit geschrijf Want het gaat al maar over moeten en overvloediger doen. Ik voel me al zo zwak om te leven zoals ik nu leef, ik zie er geen kans voor om er nog een schepje bovenop te doen, en nog overvloediger te zijn.

Goed dat u het zegt! Want hier moet dan even iets recht gezet worden. Als een christen in het leven met de Heere namelijk moe wordt, komt dat meestal doordat hij zelf te veel bezig is, en vergeten is uit welke bron hij eigenlijk leven moet en mag. Wat is dan die bron? Toch niet anders dan de genade van onze Heere Jezus Christus! Christus, Hij is voor de gelovige alles geworden. Hij is alleen overgebleven als Degene, die nog iets weet aan te bren­

gen bij God. Wie zijn vrij? Toch niet anders dan vuile en bedorven zondaren, die niet anders bewerken dan ongerechtigheid en vuilig­ heid. God kan in ons èn in hetgeen wij bewerken niet het minste behagen scheppen. Uitspuwen moet Hij ons met al onze werken. Zo leren wij onszelf kennen uit de ontdekkende lessen van het Woord, die ons middels de Heilige Geest geleerd worden. Zo komen wij uitgeschud en berooid terecht voor de heilige en rechtvaardige God. Alle hoop op grond van het ónze, hebben we verloren. Alle verwachting van het menselijke is vergaan.

En daar is Christus. Hij wordt ons voor ogen geschilderd, en we gaan in Hem alles vinden. Wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en volkomen verlossing. Daartoe is en wordt Hij ons van God geschonken. In en door Hem zijn wij rechtvaardig voor God. In en door Hem worden wij geheiligd voor God. Christus, die in ons leven komt, is onze heiligmaking.

Wandelen in de weg des Heeren? Het is niet uit onszelf, het is uit Christus. Overvloediger daarin zijn? Het is niet uit onszelf, maar het is uit Christus! Bij Hem moéten we het zoeken, bij Hem mógen we het zoeken. In de grond van de zaak zegt Paulus tot de Thessalonicenzen niet anders dan: U leeft uit Christus, leef nog méér uit Hem; Christus heeft een gestalte in u gekregen — Gode zij dank! — laat Hij nog meer gestalte in u krijgen, laat Christus nog meer in u worden!

Overvloediger te zijn in het werk des Heeren, het is niet anders dan steeds maar overvloediger leven uit het werk des Heeren, uit het werk van Christus. En dat is zeer overvloedig. Niet voor niets zegt Paulus tot Timotheüs: Doch de genade van onze Heere is zeer overvloedig geweest, met geloof en liefde, die er is in Christus Jezus' (1 Tim. 1 : 14). Voor de Efeziërs schildert Paulus God af, als degene. Die overvloedig geweest is met de rijkdom Zij-

ner genade over ons in alle wijsheid en voorzichtigheid' (Ef. 1 : 8). En heeft Christus niet Zelf gezegd: Ik ben gekomen opdat zij leven en overvloed hebben? ' (Joh. 10).

Juist omdat er overvloed bij de Heere is voor ons in Christus, mogen wij steeds overvloediger worden in het wandelen voor Gods aangezicht, en het Gode behagen. Dan wordt God steeds meer verheerlijkt. En de toeschouwers om ons heen? Ze worden steeds meer overtuigd van de grootheid van Gods genade in Christus, die gewone mensen God-zalig doet leven.

En dan zal het hier op aarde altijd nog overvloediger kunnen; maar straks als Christus zal zijn alles en in allen niet meer. Daar zal de herschepping een feit zijn. Daar zal de volheid gesmaakt worden. En waar de volheid is, kan niets meer worden toegevoegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 1987

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Meer overvloedig

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 1987

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's