Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. H. J. Hegger, Hoe leef ik met een genadig God? 246 pag., ƒ24, 80. Uitg. Desondanks, Boulevard 11, 6881 HN Velp.

Betrof Luthers worsteling de vraag: Hoe krijg ik een genadig God? , ds. Hegger heeft een boek laten verschijnen met de verwante titel: Hoe leef ik met een genadig God. Hij wil daarmee aangeven dat het hem in dit boek meer begonnen is op het leven met God nadat we Hem in ons leven hebben mogen vinden. Het heeft meer Johannische accenten, aldus de schrijver, dan dat de juridisch aandoende rechtvaardigingsleer erin voorkomt. Mij trof opnieuw de toon in deze nieuwe pennevrucht van de bekende ds. Hegger: eerlijk, openhartig, enthousiast, getuigend van Gods grote liefde, erg persoonlijk. Tal van persoonlijke notities en gebeurtenissen staan ingeweven in het geheel.

In het voorwoord zegt de schrijver dat hij zich in dit boek heeft kunnen uitschrijven zonder polemiek tegen wie dan ook. Zo heeft hij zijn dankbaarheid en vreugde in de Heere volop kunnen uitzingen. Het is een geschrift dat niet elke dag op de theologische markt te vinden is. Zijn bijbels-theologische geschriften vaak afstandelijk en beschouwelijk, in dit boek klopt een vurig hart. Het meest geboeid heb ik gelezen de vrij lange paragraaf over de doop met de Heilige Geest. Ds. Hegger poneert de boeiende stelling dat de heilsfeiten eens en voorgoed zijn geschied, terwijl het heilsfeit van Pinksteren wat de inhoud en werkelijkheidswaarde betreft zich steeds weer herhaalt. Als ik ds. Hegger goed begrepen heb wil hij hiermee zeggen dat het met een éénmaal geschiede wedergeboorte en geestelijke verandering in het leven des geloofs niet klaar is. Maar dat de Heilige Geest voortgaat steeds weer en steeds meer Zijn kracht in de gelovigen te openbaren. Dat is dan naar zijn opvatting de doop met de Heilige Geest: een doorgaande vervulling met de Geest. Zo herhaalt Pinksteren zich in het leven van Gods kinderen. Hij distantieert zich van de opvatting in Pinksterkringen waar men de doop met de Heilige Geest veel meer ziet als een eenmalige belevenis, zodat je in deze samenkomsten de aanspraak kan horen: Broeders en zusters, al of niet gedoopt in de Heilige Geest. Zo'n scherpe scheidslijn tussen de ervaring van de wedergeboorte en van de doop in de Geest valt niet te trekken, vindt hij. Ik acht ds. Heggers opmerkingen over o.a. de doop met de Geest van groot belang nu we ook in onze gemeenten steeds meer te maken krijgen met jongeren en ouderen die via contacten met Pinkstergemeenten e.d. over deze zaken vragen hebben. Ds. Hegger neemt enigszins een tussenpositie in tussen wat in reformatorische kring hierover wordt gezegd én wat gemeengoed is in de Pinkstertheologie.

Ten slotte, ds. Hegger legt uit waarom hij dit boek zelf heeft moeten uitgeven. Hij stuurde het manuscript naar een uitgever, die ongeveer reageerde in de geest van: u hebt uw onderwerp enigszins anders uitgewerkt dan men in .het algemeen in rechts-orthodoxe kringen gewend is. Het financiële risico is voor ons te groot. Dat kan zakelijk gezien wel een kloppende redenering zijn. Maar het is typerend voor de mentaliteit die uitgevers van genoemde stichtelijke lectuur kennelijk alleen maar bezig houdt: geld verdienen. Is dat niet meer werelds dan we waar willen hebben: je moet schrijven wat je doelgroep graag leest en wat daarom goed verkoopt. Verkoopcijfers bepalen je handelen zelfs in uitgaven van stichtelijke lectuur. Het is minder ideëel dan het lijkt wat in reformatorische kring geschiedt. Juist daarom een reden: Icoop dit boek dat andere accenten durft te leggen, om ze te toetsen aan de Schrift.

J. J. V. Cuilenburg e.a.. Christelijke identiteit in de media, uitg. Wever, Franeker, 71 pag., ƒ 9, 90.

November 1986 werd een symposium gehouden over het thema 'Christelijke identiteiten kommunikatie inmedia, pers en organisatieperiodieken'. In dit boek vinden we de teksten van de gehouden lezingen tijdens dit symposium. De bijdragen zijn van: prof. J. J. van Cuilenburg (hoogleraar perswetenschap), prof A. V. d. Meiden (hoogleraar Public Relations), J. Greven (hoofdredacteur Trouw), A Duijser (directeur NCRV), R. H. G. Schoonhoven (media-directeur KRO) en Mary Michon (medewerkster IKON/Hervormd Nederland). De Omroepwet in ons land kent een zogeheten 'stromingsartikel' d.w.z. omroepen dienen representatief te zijn voor een bepaalde 'stroming' in de samenleving. Prof Van Cuilenburg wijst er dan op dat hier kennelijk de visie achter steekt dat er een nauwe samenhang bestaat tussen 'media met een boodschap' en achterbannen in de samenleving. Maar die samenleving is geen statisch geheel, integendeel. Maken bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen het stromingsartikel niet een steeds minder haalbare kaart? Van Cuilenburg wijst op een 3-tal ontwikkelingen die de hier genoemde visie meer en meer ondermijnen: de sterke deconfessionalisering van onze samenleving, de maatschappelijke ontzuiling en de individualisering van onze samenleving zowel cultureel als maatschappelijk. Van Cuilenburg acht televisie een moeilijk medium om een boodschap uit te dragen. De praktijk wijst uit dat tv toch vooral als een amusementsmedium wordt gehanteerd op een non-selectieve wijze. Identiteit is in schriftelijke media makkelijker te realiseren dan met 'plaatjes'. Dat hier voor omroepen met een boodschap problemen liggen wordt duidelijk uit de bijdragen van de heren Schoonhoven (KRO) en Duijser (NCRV). Schoonhoven ziet de media vooral als een afgeleide van het maatschappelijk gebeuren, media volgen de trends. Ze geven er dus niet zozeer leiding aan. En Duijser zegt het nog duidelijker: met de christelijke identiteit van de NCRV kan ik eerlijk gezegd niet erg uit de voeten. Uit onderzoek blijkt dat de EO en de VPRO de meest geprofileerde omroepen zijn. Ze hebben wel de laagste kijk-en luisterdichtheid. Dat zegt genoeg over de belangstelling van de massa. In de bijdrage van prof v. d. Meiden trof me zijn boosheid over het proces Samen-op-Weg. Als lid van een van de kerken ben ik nooit geraadpleegd, aldus Van der Meiden. Men doet maar over mij en zonder mij. Zoals de Doleantie een elitaire uittocht was, wordt ook de samensmelting een elitaire coöperatie. Hij acht de publicitaire begeleiding naar de achterbannen toe bijzonder slecht. Wat hij zegt over het orgaan waarin deze bespreking verschijnt, mag door hoofdredacteur en redactie als een bevestiging opgevat worden van gevoerd redactioneel beleid: wat als eigen identiteit is aanvaard komt voldoende over in de publicitaire uiting ervan. De expliciete fundamentalistische bladen hebben de grootste overlevingskansen. Hij rekent daaronder 'De Waarheidsvriend'. Omdat bedoelde bladen functioneren als middel tot binding en bevestiging en de identiteit als de vanzelfsprekende onderliggende waarheid hebben.

J. Maasland

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's