Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gaven delen wereldwijd (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gaven delen wereldwijd (3)

12 minuten leestijd

Wat zijn nu de overeenkomsten en verschillen
Zending is een totaal begrip. Het valt uiteen in twee componenten: verkondiging en dienst, woord en daad. Ds. C. Snoei: 'We kunnen deze componenten onderscheiden, maar niet scheiden, want beide komen voort uit de barmhartigheid van God, uit Zijn liefde voor het verlorene, het schuldige. Het gaat God om de redding van de hele mens. Hij is met ontferming bewogen over ons hele leven. Deze overeenkomst tussen zending (verkondiging) en (wereld) diakonaat is uiterst belangrijk. We worden er toe geroepen van Godswege, zowel tot het ene als het andere (en beide vallen onder Gods beloften)'. God zendt ons in de wereld om te getuigen en te dienen. De overeenkomst tussen zending en werelddiakonaat aldus Snoei, ligt in onze roeping, in ons door God in de wereld gezonden zijn met woorden en daden, dichtbij en veraf. De verschillen liggen meer in de situatie. We kunnen in aanraking komen met grote materiële noden, maar ook met strukturele noden (geen mogelijkheden tot groei van produkten, vijandigheid en onrecht). Ook geestelijke noden: het Woord heeft de voor ieder mens nodige omkeer in zich, het is een kracht tot behoud voor een ieder die gelooft (Rom. 1 : 16 en 17). Interessant is ook het onderscheid, dat door ds. A. Romein gemaakt wordt. Hij spreekt over twee hoofdlijnen namelijk: 1. de reddingsverkondiging en 2. de rijksverkondiging. Bij de reddingsverkondiging schrijft Romein: 'Deze verkondiging vindt zijn oorsprong diep in de Heilige Schrift. Ze vormt de hoofdlijn van de reformatorische confessies. Ze kenmerkt tevens de aanvangen van de klassieke zendingsgenootschappen en tekent de wezenlijke eigenheid van de geloofszendingen. Deze verkondiging neemt zowel de schepping als de val van de mens zeer serieus. Er is diepe indruk van de verlorenheid van de wereld als geheel, maar vooral van de mens in die wereld. Christus is gekomen om de mens te redden. In grote bewogenheid voor hen, die verloren zijn en verloren kunnen gaan, is deze prediking in de allereerste plaats en hoofdzakelijk gericht op de redding van mensen. En wel: redding uit hun zonde en afdwaling. Het gaat hier om het winnen van mensen voor Jezus, het behoud van volkeren tot het heil en de verzoening van mensen met de God die zij verloren hebben. De reddingsverkondiging is opdracht voor de kerk overal'.
De openheid naar de wereld is roeping der kerk. Hierbij gaat het vooral ook om de proclamatie van Gods Koninkrijk. Niet om aan te geven, dat de kerk het rijk is, maar om van dat rijk tekenen op te richten in deze wereld. We komen hier bij de tweede hoofdlijn uit, namelijk: de rijksverkondiging, als een getuigenis van de kerk. Romein: 'De rijksverkondiging heeft aandacht voor de hele schepping voor mondiale nood en totale strukturen en tornt op tegen zinloze bewapening, onderdrukking van rechtlozen en armen, heeft oog voor de macroproblematiek van de economische wereldorde en predikt de gerechtigheid in al haar breedte. Is er nu een brug te staan tussen verkondiging en dienst? Romein: '…maar wat men in onze gereformeerde gezindte vaak mist is die werkelijk brede, mondiale, strukturele visie op het beloofde Koninkrijk Gods, dat de enkele ziel van de enkele mens verre te boven gaat en te buiten gaat, dat ingaat in de gestalten van de cultuur en dat een roeping inhoudt voor de keuzen en beslissingen van de mensen ook in politiek verband. We hebben een Woord voor de wereld! Anderzijds is onmisbaar, dat zending, hoe dan ook in de contekst van de tijd sprekend en handelend, uit is op de prediking der verzoening, de "reddingsverkondiging", persoonlijk, bewogen, individueel (op de man af) en existentieel'. Beide hoofdlijnen moeten volgens Romein bijeen gebracht worden, elkaar kritiseren, corrigeren, opbouwen, tot heil van de kerk en van de wereld. Wat zou het een teken van hoop zijn, wanneer de modaliteiten in onze kerk niet meer vol wantrouwen langs elkaar heen zouden leven, maar de handen ineen konden slaan, zoekend naar wat verbindt en elkaar aanreikend het beste wat men elk afzonderlijk uit de Schriften aan rijkdommen heeft geput.

Maar nu in de gemeente: hoe doe je dat?
Van theorie naar de praktijk. Een eenvoudige zaak? Beslist niet! Een uitdaging? Dat wel! Om nu zowel de Zending, als het Werelddiakonaat dichtbij te halen, denk ik dat een 'voorbeeldprojekt' hiertoe een goede bijdrage kan leveren. In de classis Ede bijvoorbeeld zijn drie toerustingsavonden gehouden rond het projekt van de Gereformeerde Zendingsbond in Zimbabwe (het projekt 'doven- en blindenschool' Morgenster). Hoe ver men dan met een dergelijk 'voorbeeldprojekt' aan het werk wil gaan, hangt af van de mogelijkheden in de gemeente zelf. Ik wil volstaan met het maken van enkele algemene opmerkingen. Uitwerkingen, vooral methodisch gezien, zijn wel voorhanden. Ondersteuning bij die uitwerking kan geboden worden door de landelijke en provinciale diakonale bureaus, de Gereformeerde Zendingsbond en de Raad voor de Zending. Wanneer nu een plaatselijke zendingscommissie en de diakonie besluiten om een en ander nader uit te werken dan is het volgende van belang:
1. Al het werk, wat wij mogen en willen doen, dient gedragen te worden door de kerkeraad;
2. De basis van waaruit het geheel opgezet zal gaan worden is de gemeente (= draagvlak);
3. Alvorens dan stappen te zetten, dienen we eerst een antwoord te geven op vier vragen:
a. willen we eigenlijk met het projekt gaan werken (= keuze)?
b. waarom willen wij met dit projekt werken (= visie)?
c. wat willen we ermee bereiken (= doel)?
d. hoe willen we het organiseren (= nadere uitwerking)?
Duidelijk is dat het in de bovengenoemde vragen gaat om een helder inzicht en een goed heeld van de Bijbelse opdracht. Tevens: bevordert dit alles de opbouw en de eenheid van de gemeente, zoals Paulus bedoelt in de Efezebrief? Goed bedoelde aktiviteiten, kunnen na verloop van tijd stranden, wanneer er geen goede doordachte basis voor gelegd is. Er moet een goed fundament zijn om te bouwen. Tevens moeten we oppassen voor aktivisme! Wel kan gezegd worden, dat het bezig gaan en zijn met een voorbeeld van werelddiakonaal werk ons doet ervaren om deel te nemen aan Gods wereldvrijde werk. Dat wij ook leren verstaan onze verantwoordelijkheid en betrokkenheid. Kunnen nagaan welke leermomenten dit stuk werk voor onszelf bevat en het ons werkelijk op de knieën brengt om dit alles maar voor te leggen in de handen van onze Grote God.

Gaven delen wereldwijd
Tenslotte willen we nog nader ingaan op het thema: gaven delen – wereldwijd. Vooral zoeken we dan naar een bijbelse motivatie voor dit thema. Allereerst het projektenboekje van de GDR over dit thema: 'Van groot belang is het om ons te realiseren wat de kern van "Gaven delen – wereldwijd" nu eigenlijk is. Want (en dat mag hier duidelijk gesteld worden) 'Gaven delen – wereldwijd' is niet "zomaar" een educatief thema. Het is een grondtoon die we voor ons verstaan van getuigenis, gerechtigheid en dienst van de kerk in de wereld aanslaan. Die grondtoon zal moeten doorklinken in het denken en handelen op dit gebied van de plaatselijke gemeente. Heel kort samengevat draagt het thema twee belangrijke aspecten aan:
– het gezonden zijn van de kerk in de wereld omvat het getuigen, het betrachten van gerechtigheid en het dienen van de naaste. Steeds moeten we echter beseffen dat de onderscheiden aspekten van het gezonden zijn, ook zoals ze hun uitwerking krijgen in het werk van de zending, het werelddiakonaat en de ontwikkelingssamenwerking, nauw met elkaar samenhangen. Het gaat in het evangelie om de gehele mens (zie bijv. Lukas 4 : 18 en 19).
– In zending, werelddiakonaat en ontwikkelingssamenwerking mag het niet uitsluitend gaan om een eenrichtingsverkeer van Nederland naar de Derde Wereld en Oost-Europa.
Het mag en kan niet alleen een "geven" van ons aan hen zijn zonder ook te ontvangen. Zoals Paulus schrijft in de tweede brief aan de Korinthiërs gaat het om het samen delen. Dit vanuit de wetenschap dat we deel mogen hebben (krijgen, AP) aan het lichaam en bloed van Christus'.
Graag wil ik hetgeen bovenstaand is neergeschreven uit het projektenboekje, persoonlijk nog verder uitwerken. Ik neem dan twee bijbelgedeelten als uitgangspunt. Alllereerst Romeinen 15 vers 25-33 en ten tweede 1 Petrus 4 vers 10. In Romeinen 15 vers 25-33 roept de apostel Paulus de gemeenten uit de gebieden van Macedonië en Achaje op, om een handreiking te doen voor de verarmde christenen in Jeruzalem (de moedergemeente). Nu moeten we niet denken, dat deze gemeenten dat wel even gemakkelijk konden doen omdat ze rijk waren. Neen, deze gemeenten waren ook arm. Het geven van gaven is hier dan ook niet strikt materieel, maar er zit een veel diepere achtergrond achter. Het gaat om meer! Dit meer is allesomvattend in het woord 'handreiking'. In het Grieks staat hier het woord gemeenschap! Het gaat dus ook om de eenheid, het één-zijn met broeders en zusters in Jeruzalem. En gemeenschap verplicht. Daarin deel je samen, omdat er verwantschap is. Het gaat om het 'er-zijn-voor elkaar'. Wat zit daar nu ten diepste achter? Aan de gemeenten in Macedonië en Achaje was het Woord van God uit Jeruzalem gekomen. Dat Woord nu werkt vèr-rijkend. Die verrijking nu, genade van God, roept op tot het stellen van een daad, namelijk de dienst van de christelijke handreiking (zie zondag 38 van de Heidelberger). Roept op tot een situatie van wederkerigheid (het delen). De apostel wordt nu bij het overbrengen van de gaven begeleid door een 'delegatie' vanuit de gemeenten van Macedonië en Achaje.
Hiermee wordt getoond, dat het overbrengen van geld niet los werd gezien van de kontakten tussen gemeenten, waarbij ook de eigen ervaringen en geloofsbelevingen werden uitgewisseld. Het evangelie, de Goede tijding, vraagt om antwoord. Het gaat om Woord en Daad (DABAR). En zo kan het Woord niet zonder de Daad en de Daad nooit plaatsvinden zonder het Woord. Heel konkreet: werelddiakonaat, kan dus nooit plaatsvinden zonder het Woord van God! De oproep van God. Ook gaat het dan verder om de ontvangst. Paulus vraagt om met hem te worstelen in de gebeden, opdat de gaven ook goed ontvangen kunnen worden. Dus: verkondiging, dienst of handreiking en de voorbede. Uit deze ketting, kan geen schakel gemist worden.
In 1 Petrus 4 vers 10 komt het delen van de gaven wel heel persoonlijk op ons af. Wij lezen in dit gedeelte over de door Gods Geest geschonken gaven. De Heilige Geest deelt gaven uit aan mensen. Wanneer nu de Geest uitdeelt, dan neemt Hij daarin Christus mee, die Zichzelf gegeven heeft voor anderen. Die Zichzelf gaf om anderen te dienen. Die zijn leven gaf tot verzoening. De gaven van de Geest, zijn echter niet voor privé- gebruik. Het zijn gaven om er anderen mee te dienen. Het zijn de vruchten van het werk van de Geest. En die gaven nu zijn veelkleurig en verscheiden. Zijn gericht op de opbouw van het lichaam van Jezus Christus. Dat is de kerk wereldwijd. Die gaven dus, zijn gericht op de andere en het andere. Wanneer het nu gaat om uitdelers zijn, dan zien we daarin het woord delen in opgesloten. Nu is delen niet alleen geven. Gaven delen is wederkerig. Delen doe je samen, vanuit een bepaalde verwantschap, eenheid. Vanuit de gemeenschap! Delen is ook willen terugontvangen. Delen is uitwisselen. Niet het idee hebben, dat de gaven bezit zijn. Uitdelen kan ook vertaald worden met rentmeester zijn. Als uitdelers zijn we economen, rentmeesters. Rentmeesters over de gaven. Wij beheren de gaven. Dragen er zorg en verantwoordelijkheid voor en zorgen er ook vooral voor, dat er niemand is die tekort komt. In de gemeente van Christus wordt om het zo eens, met eerbied gesproken, te zeggen: geen winst gemaakt. Winst voor de eigen portemonnee. Winst voor de eigen consumptie. Er is veeleer sprake van winstdeling. Allen immers die tekort komen, worden genodigd aan de tafel. Wij zien dat heel duidelijk in de eerste christengemeente.
Over welke gaven nu wordt in dit bijbelgedeelte gesproken? Wij lezen in vers 11 twee gaven: het spreken en het dienen. Deze gaven zijn gericht op de lof en de eer aan God '…opdat God in allen geprezen worde door Jezus Christus, welke toekomt de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid'. De gaven van het spreken en de gaven van het dienen worden in dit gedeelte genoemd, maar ook met elkaar verbonden. Het gaat om zending, om de verkondiging, maar ook om werelddiakonaat, om het delen, het uitdelen. Tot opbouw van de gemeenschap, tot ontwikkeling van die gemeenschap. Tot zelfstandig gemeente-zijn. Dat geldt niet alleen voor de geestelijke gaven, maar ook voor de materiële zaken. Ontwikkelingssamenwerking is dan zo'n zaak en tegelijkertijd ook een gave. Is het immers niet een gave, om iets tot ontwikkeling te brengen?
Zo worden ons de gaven geschonken, om deze uit te delen aan elkaar, onze naasten dichtbij en ver weg. Gaven delen wereldwijd. Het zijn woorden van Gods Koninkrijk. Aan ons de opdracht om met gaven en delen, woorden en daden te hebben voor de wereld. In de wereldwijde gemeenschap van Gods Koninkrijk, zijn christenen delers. En christenen zijn, als het goed is, van Christuswege geroepen, zijn navolgers van Hem die gedeeld heeft, die herkenbaar was aan de breking van het brood. Wij zien dat bij de Emmaüsgangers wel heel duidelijk en lezen dan in Lukas 24 vers 30 e.v.: 'En het geschiede, als Hij met hen aanzat, nam Hij het brood en zegende het, en als Hij het gebroken had, gaf Hij het hun. En hun ogen werden geopend, en zij kenden hem…', vers 35 'En zij vertelden hetgeen op den weg geschied was en hoe Hij hun bekend geworden was in het breken des broods'. Herkenbaar zijn, daar gaat het om als zendelingen en diakenen! Wie hem kent, wordt herkenbaar en gaat Hem herkenbaar maken, door van Hem te vertellen. Maar gaat ook zijn eigen 'brood' breken! Hebben wij zo de woorden spreken en dienen, als woorden van God voor de wereld? Nee, het gaat dan beslist niet om spectulaire dingen, maar om het minste, om druppels op gloeiende platen. Maar laat dat minste ook een bemoediging mogen zijn, want dat ook hebben wij allen heel hard nodig. In breder perspectief geldt de bemoediging, die ik aantrof in een geschrift van Maarten Luther: 'Dit leven is een voorspel van het toekomstige leven. Wanneer God dit leven, dat aan het verderf onderworpen is, met talloze goede gaven versiert, hoe zal Hij dan wel het toekomstige leven vormgeven waarin geen zonde meer zal zijn en waarin eeuwige gerechtigheid zal bloeien?
Ja, alles in dit leven is een schaduw van de toekomstige dingen'.

A. Peters (diakonaal consulent), Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Gaven delen wereldwijd (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's