Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een theologisch commentaar op het evangelie van Johannes (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een theologisch commentaar op het evangelie van Johannes (I)

9 minuten leestijd

'Er is geen evangelie dat zo haaks staat op de huidige theologische ontwikkelingen als het evangelie van Johannes(…) Alle aandacht wordt geconcentreerd op de persoon van Jezus als de ene Goddelijke gave'. Aldus prof. dr. H. N. Ridderbos in een interview met Teun van der Leer in het blad Kerknieuws van 12 februari naar aanleiding van zijn eind vorig jaar verschenen boek Het Evangelie naar Johannes. Proeve van een theologische exegese deel I; een kloek werk, door Kok voornaam uitgegeven, dat in 439 bladzijden naast een korte inleiding het commentaar geeft op de hoofdstukken 1 t/m 10 van het vierde evangelie. Het boek is niet goedkoop (ƒ 75,–), maar gelet op de uitvoering, omvang en vooral de inhoud beslist niet te duur. Te meer als u bedenkt dat dit boek niet behoort tot de categorie 'eendagsvliegen' maar een boek van blijvende waarde is, dat met name predikanten uitstekende diensten kan bewijzen bij de voorbereiding voor een preek uit het evangelie naar Johannes.
Ridderbos is ten onzent vooral bekend geworden door zijn grote studie over het Koninkrijk Gods in de evangeliën van Mattheüs, Marcus en Lucas, zijn dikke boek over Paulus en zijn commentaren op verschillende paulinische brieven. Enkele jaren geleden gaf hij in een rectorale rede een fraaie uiteenzetting over de zogenaamde proloog van het Johannesevangelie (1 : 1-14), een 'voorschot' op dit grote werk, waarvan we alleen maar kunnen hopen dat het binnen afzienbare tijd zijn voltooiing mag vinden.

Een eigen plaats
Elke bijbellezer die de eerste drie evangeliën vergelijkt met het evangelie van Johannes komt al snel tot de ontdekking, dat dit vierde evangelie een eigen karakter draagt. Het verschilt in menig opzicht van de eerste drie. U ziet dat bijvoorbeeld als u eens vergelijkt hoe deze de lijdensweg van Jezus beschrijven vanaf de intocht in Jeruzalem en hoe Johannes vanaf hoofdstuk 12 hierover spreekt. De zogenoemde afscheidsgesprekken vindt u alleen in dit evangelie, terwijl de instelling van het Avondmaal bij Johannes ontbreekt. En om nog één ding te noemen: terwijl Mattheüs, Marcus en Lucas hun evangelie beginnen met de geschiedenis van Jezus' eerste levensperiode, vangt het vierde evangelie aan met de diepzinnige woorden over het Woord dat bij God was en dat vlees geworden is. Geen wonder dat er een overstelpende hoeveelheid literatuur verschenen is over het eigen karakter van het evangelie van Johannes, de relatie tot de eerste drie en de vele vragen waarvoor de uitleg van dit evangelie de onderzoeker plaatst. Men heeft wel gesproken over het raadsel van het vierde evangelie.
Tegelijk moet gezegd worden dat dit evangelie in de geschiedenis van kerk en theologie altijd weer bijzondere aandacht getrokken heeft. Clemens van Alexandrië, een theoloog uit de derde eeuw na Christus noemde dit evangelie 'een geestelijk evangelie' in onderscheid van de andere drie, de synoptische evangeliën genoemd, die 'het leven van Jezus naar het uiterlijke en het lichamelijke beschreven hadden'.
Het gaat me niet om deze typering op zich – de tegenstelling 'geestelijk-uiterlijk' geeft te denken –, maar in elk geval vormt zo'n uitlating een bewijs dat deze oudkerkelijke denker oog had voor het eigene van dit evangelie.
De kerkvader Augustinus was zeer gesteld op het vierde evangelie. Zijn verhandelingen over het Johannesevangelie zijn van een bijzondere schoonheid en diepgang. Ook Luther verkoos het vierde evangelie boven de andere drie als 'het fijne, echte hoofdevangelie'. Met de brieven van Paulus, de Romeinenbrief voorop, de eerste Petrus-brief vormde het evangelie van Johannes voor Luther de kern en het merg van het Nieuwe Testament. Luther raadde de christenen aan om deze boeken het allereerst en het allermeest te lezen en zich er mee te voeden als met dagelijks brood. 'Immers in deze boeken vindt ge niet veel geschreven over het werk en de wonderdaden van Christus. Op meesterlijke wijze wordt hier echter uiteengezet, hoe het geloof in Christus zonde, dood en hel overwint en ons leven, gerechtigheid en zaligheid schenkt. En dat is het echte evangelie, zoals ge gehoord, hebt. Want als ik een van de twee zou moeten missen, de werken of de prediking van Christus, dan zou ik liever het werk missen dan zijn prediking. Want de werken zouden mij op zichzelf niet kunnen helpen, maar zijn woorden zijn het, die het leven geven, zoals Hij zelf zegt (Joh. 8 : 51). En omdat Johannes nu betrekkelijk weinig verteld van de werken, die Christus deed, maar veel van zijn prediking, terwijl daarentegen de andere drie evangelisten veel over zijn werk schrijven en minder over zijn woorden, is Johannes' evangelie alleen het fijne echte hoofd-evangelie, verre te verkiezen en hoog te achten boven de andere drie.'
Tot zover Luther. Alweer, je kunt je afvragen of op deze wijze recht gedaan wordt aan de evangeliën van Mattheüs, Marcus en Lucas, en of je zo over de woorden en werken van Christus kunt spreken, maar het citaat illustreert hoezeer Luther door het vierde evangelie werd aangesproken.
En wie zal dat niet beamen? Alleen bij Johannes vinden we de reeks 'Ik-ben' woorden, waarin Jezus zichzelf openbaart als Degene in wie God reddend en heilbrengend tot mensen komt. Woorden als licht, leven, waarheid, kennis, liefhebben, zien zijn typerend voor dit evangelie. Je hebt bovendien voortdurend het gevoel dat allerlei woorden een dubbele betekenis hebben, boven zichzelf uitwijzen. Geen wonder dat het verhaal van de bruiloft te Kana of vermenigvuldiging van de broden en de aansluitende woorden over het brood des levens aanleiding gegeven hebben tot allerlei symbolische verklaringen, ja dat verschillende uitleggers van mening zijn dat Johannes op vele plaatsen in zijn evangeliën zinspeelt op de sacramenten. Het gevaar van speels vernuft en inlegkunde is daarbij niet denkbeeldig, de geschiedenis van de uitleg laat dat keer op keer weer zien, maar niemand die dit evangelie leest ontkomt aan de indruk, dat er meer staat dan er op het eerste horen tot ons komt.
Dat maakt de bestudering van dit bijbelboek tot een bijzonder boeiende, en ik mag wel zeggen verrijkende zaak. Prof. Berkouwer heeft eens gezegd, dat wie zich bezig houdt met Johannes, er niet meer van loskomt en telkens weer met verwondering en schroom vervuld wordt. Wat van de hele Bijbel geldt, geldt wel zeer bijzonder van dit evangelie: Je komt er nooit mee klaar. Neem de afscheidsgesprekken, waar Jezus spreekt over zijn heengaan tot de Vader, en waar het kruis en de hemelvaart zo heel dicht bij elkaar komen te liggen. Of neem de woorden over de Parakleet, de Heilige Geest, de Trooster, zoals in onze bijbelvertalingen staat. Woorden, die in hun geladenheid steeds weer opnieuw een verrassende rijkdom ontvouwen voor ieder die er zich gelovig aan gewonnen geeft. Ik denk ook aan de eigen wijze waarop het lijden van Christus beschreven wordt als het uur van de verheerlijking. De prediking uit het vierde evangelie geeft in de lijdensweken aan de lijdensprediking een aparte dimensie.
Het is dan ook niet vreemd dat men Johannes al vroeg in de geschiedenis van de kerk de 'theoloog' onder de evangelisten genoemd heeft. Calvijn, de grote exegeet uit de Reformatietijd, beschouwde dit evangelie als de sleutel voor het rechte verstaan van de andere evangeliën. Het laat ons, aldus de Geneefse reformator, niet alleen zien, dat Christus ons door de Vader geschonken is, maar vooral, waartoe hij ons geopenbaard is.

Opdat gij gelooft
Johannes de theoloog onder de evangelisten! Dat moet ons intussen niet op een dwaalspoor brengen. De uitleg van dit evangelie plaatst ons zoals de grote, wetenschappelijke commentaren laten zien voor vele problemen, die de exegeet soms het gevoel geven dat je er niet uitkomt. We mogen die vragen niet onderschatten. Maar wel zullen we – Berkouwer heeft daar terecht op gewezen – altijd weer moeten bedenken, dat Johannes niet in de eerste plaats geschreven heeft voor mensen, die op hun theologische problemen antwoord zoeken. Het is geschreven voor de gemeente en we zullen de toegang tot dit evangelie alleen maar echt vinden in de eenvoud van het geloof dat gehoorzaam luistert. Dat sluit uiteraard diepgaande bestudering niet uit.

Het evangelie zelf laat zien, waartoe Johannes zijn evangelie geschreven heeft. Johannes 20 : 31 geeft dit doel duidelijk aan. We lezen daar van de vele dingen, tekenen, die Jezus gedaan heeft en die niet beschreven zijn, maar: deze zijn geschreven opdat gij gelooft, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God en opdat gij gelovende het leven hebt in zijn naam'. Bij de bezinning op de vragen mogen we dit doel niet vergeten. Johannes wil met zijn evangelie de geloofsopbouw van de gemeente dienen. En deze geloofsopbouw heeft alles te maken met wat in dit evangelie genoemd wordt het leven, het eeuwige leven. Bijbelverklaren betekent de zin van de Schriften proberen te ontsluiten, opdat samenhangen zichtbaar worden en vergezichten ontvouwd worden. De rechte Schriftuitleg dient de prediking en zo de opbouw van de gemeente.
Het commentaar van Ridderbos is niet een 'makkelijk' boek, in die zin, dat men het even vlotweg uitleest. Men moet er tijd voor nemen, er gedurig weer de Bijbel bij opslaan. Bij de lezerskring is toch wel primair gedacht aan predikanten, godsdienstleraren en voorts allen die regelmatig geroepen worden tot de taak van de Schriftuitleg. De stijl is niet altijd eenvoudig. Ridderbos schrikt niet terug voor lange, soms ingewikkeld gebouwde zinnen. Anderzijds is de opzet van dien aard dat de wetenschappelijke discussie en de details ondergebracht zijn in voetnoten en in aparte, met kleine letters gedrukte onderdelen. U vindt in het commentaar nagenoeg geen Griekse woorden. En dat betekent, dat ook gemeenteleden, die zich de moeite willen getroosten om een boek op hoog niveau te bestuderen, aan dit werk veel kunnen hebben.
Niet in het minst, omdat Ridderbos niet alleen een duidelijke verklaring geeft, maar ook ingaat op de discussie, die er met name sinds de laatste eeuwen inzake de uitleg van dit vierde evangelie wordt gevoerd. Dat maakt zijn boek tot een spannend boek voor ieder die met deze theologische discussie in aanraking komt. In een tweede artikel wil ik daar graag nader op ingaan en vervolgens bezien hoe Ridderbos als gereformeerd theoloog op deze wetenschappelijke stellingnamen reageert.

A. N., Ede

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een theologisch commentaar op het evangelie van Johannes (I)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's