Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. L. H. Oosten, Wat is een oprecht geloof? ; uitg. De Banier, Utrecht, 217 biz., prijs ƒ 27, 50.

Ds. Oosten hield door de jaren in de gemeenten Wouterswoude en Hedel die hij dienen mocht en nog mag dienen een 14-tal preken in het kader van de behandeling van Zondag 7 van de Catechismus. Ze behandelen allerlei aspecten rond de vraag 'Wat is een waar geloof? '. U treft in dit boek preken aan over het: historisch geloof, het tijdgeloof het wondergeloof het kleingeloof, het zwakke geloof, het toeyluchtnemende geloof, het grote geloof, het sterke geloof, het verzekerde geloof, het schijngeloof, het bijgeloof, het ongeloof, het ware zaligmakende geloof terwijl de bundel begint met een preek over Sola Fide, door het geloof alleen. Ds. Oosten geeft in een voorwoord aan wat zijn bedoeling is met deze preken èn de onderscheidingen die hij aanbrengt. Eigenlijk is het niet wel mogelijk met deze vaak subtiele onderscheidingen te werken, vindt hij zelf Een verzekerd geloof kent immers ook zijn zwakheden. Een groot geloof wordt soms aangevochten door een golf van kleingelovigheid. In het toevluchtnemend geloof zit zekerheid en de volle verzekerdheid van het geloof is nimmer denkbaar zonder toevluchtneming. Er is in de praktijk van het leven des geloofs niet echt een systeem aan te brengen. Dat hij toch kiest voor genoemde onderscheidingen heeft een pastoraal motief De bedoeling is niet om zaken uiteen te rafelen, maar om voorzichtig te onderscheiden en zo de gelegenheid te hebben het geloof van allerlei kanten te bezien. Om zo de gelovige tegemoet te treden in al zijn zwakheden en ongestalten. Deze invalshoek en benaderingswijze is legitiem en vindt in de Schrift een zekere grond. Waar geloof is vereniging met Christus. Als er dat niet is, staan we nog buiten het Koninkrijk Gods. Dat is de hoofdlijn van deze preken, en terecht. Zo leert het de Schrift, zo belijdt het Zondag 7 in navolging van de Schrift. Ds. Oosten acht het een zeer te laken misverstand als gesteld wordt dat deze vereniging met Christus pas helemaal aan het eind van de weg des geloofs geplaatst wordt. Zijn antwoord is: buiten de vereniging met Christus is er geen waar geloof Gods Woord leert nergens een waar geloof buiten Christus. Door de preken heen valt Schriftuurlijke kritiek te lezen naar verschillende kanten op preken zoals ze heden onder ons gehouden worden. Om het met ds. Oostens eigen woorden te zeggen: ik zoek geen eer uit mensen in de richting van een oppervlakkige rechtzinnigheid of een zogenaamd hyper-Calvinisme in onze reformatorische kringen of een kleurloze en heilloze middenweg. Ik acht niet teveel te zeggen door te stellen dat de verwarring groot is onder ons, als het gaat om de reformatorische prediking van het Sola Fide. In deze bundeling preken van collega Oosten is een helder evenwicht te vinden gegrond op Schrift en belijdenis. Zeker, ieder heeft een eigen stijl en woordkeus. En in het aanbrengen van de hier gehanteerde onderscheidingen kan ook weer het gevaar van verwarring schuilen juist naar degenen die men wil helpen èn verharding onder hen die men terug wil roepen van dwaalwegen. De zegen van Gods Geest blijft noodzakelijk onder elke preek. Ze zijn voorts ontdekkend in de goede zin van het woord. Naar een oppervlakkige benadering van de gemeente maar ook naar een zwaarklinkende echter lichtvaardige hantering van de Evangelieprediking. Een enkele vraag: de kennis waar Zondag 7 van spreekt is toch geloofskennis en daarom wat anders dan wat we met 'kennis' bedoelen in het kader van ons spreken over het histo­ risch geloof? Mogen we het staan naar vervulling met de Heilige Geest op één lijn plaatsen met de hang naar bijgeloof in onze tijd? De apostel zegt toch: Word vervuld met de Heilige Geest? Ter lezing aanbevolen, zeker ook aan predikers van 'het Woord des geloofs'.

J. M.

J. L. van der Eijk, C. H. Lindijer, H. van Reenen, Echtscheiding, Ambtshalveboekenreeks. Uitgave Boekencentrum B.V., 's-Gravenhage, 46 blz., ƒ 11, 90.

Dit boekje is volgens het Woord vooraf gebaseerd op het verslag van een studiedag voor pastores uit de hervormde, gereformeerde en rooms-katholieke kerken in de provincie Utrecht. De auteurs behandelen in een zestal hoofdstukken de vragen rondom echtscheiding. Om een indruk te geven van de inhoud, eerst de opsomming van deze hoofdstukken: Scheiden in de kerk; Oorzaken; En daarna...; Pastoraat; Pastores; Samen verder.

In een tijd waarin niet alleen het aantal echtscheidingen toeneemt (5500 in 1960 en 30.000 in 1982) maar ook het aantal boeken en brochures over echtscheiding (in de literatuurlijst worden er 21 genoemd) valt het niet mee om nog iets geheel nieuws aan te dragen. Veel van wat er in dit boekje wordt gezegd is op de een of andere wijze al eens eerder ter sprake gebracht. Dat alles wordt, en dat is de verdienste van de auteurs, hier nog eens kort en in goede volgorde weergegeven met eigen wooden en soms ook eigen inzichten, waardoor bepaalde dingen bijzonder opvallen. Mede daardoor is het geen overbodige uitgave. Een van de nieuwe gezichtspunten is dat Lindijer liever niet meer spreelct over echtscheiding maar over scheiding. Hij doet dit omdat er in de afgelopen jaren niet meer gesproken wordt over een scheidingsproces van getrouwden, maar ook van samenwonenden of mensen met een LATrelatie. Hij meent dat de crisis en de pijn die een gebroken huwelijk met zich meebrengt evengoed is bij een breuk in andere relatievormen. Ondertussen laat hij daarbij de vraag open of hierbij ook de kerk medeverantwoordelijkheid draagt in de verstoring van relaties buiten het huwelijk. Ik ben ervan overtuigd dat de pastorale benadering toch wel heel verschillend moet zijn omdat Gods Woord in deze alleen de huwelijksrelatie erkent. In ieder geval kan alleen van een huwelijksverbond gezegd worden: Wat God samengevoegd heeft, schelde de mens niet. Maar dat kan volgens Lindijer ook niet altijd gezegd worden. Ik kan daarin wel met hem mee voelen. Terecht vnjst Lindijer erop dat er eerder gesproken moet worden van lichtvaardig gesloten huwelijken dan van lichtvaardige echtscheidingen. Het mag ook onder ons weleens benadrukt worden dat jongeren toerusting nodig hebben in deze. Op catechisatie met de oudere groepen catechisanten mogen vragen als: Wat verwacht je van een huwelijk? Wat verwacht je van de ander? , niet onbesproken blijven. Hoe staan wij tegenover de uitdrukking in het huwelijksformulier: Als door Gods hand bij elkaar gebracht? Jammer dat juist dat laatste in heel dit boekje niet aan de orde komt. Alles wordt in het intermenselijke vlak getrokken.

Zo worden als oorzaken van echtscheidingen een viertal aspecten genoemd die aanleiding kunnen geven tot scheiding. Dat kan aan de partners zelf liggen of in de relatie, in maatschappelijke problemen of in verhoudingen tot anderen. Zou hier ook niet als oorzaak genoemd kunnen worden de verbroken relatie tot God? Is het toenemen van het aantal echtscheidingen ook niet te 'danken' aan het feit dat we als volk ons zo weinig gebonden weten aan Gods Woord?

Zo komt in deze studie het Woord van God ook nauwelijks aan de orde in het begeleiden van hen die in huwelijksmoeilijkheden zijn gekomen. Dat vind ik toch, bij al het goede dat er over dit boekje gezegd kan worden, een groot bezwaar. Nu weet ik heel goed dat men niet klaar is met het noemen van een aantal teksten. Anderzijds mag en moet het Woord van God ook in het huwelijkspastoraat doorklinken.

Ondanks de bezwaren die genoemd werden, is er uit deze studie nog genoeg dat de moeite waard is om zich eigen te maken en dat hulp kan bieden in het pastoraat in huwelijk en in crisissituatie.

C. V. d. B.

Drs. A. G. Knevel red.: In de kerk - uit de kerk, uitg. Kok, Kampen, 107 blz., prijs ƒ15, 90.

Dit deeltje verscheen in de serie 'Bijbel en praktijk' van de reeks 'Theologische Verkenningen'. In dit deeltje is een aantal bijdragen bijeen gebracht die handelen over verschillende aspecten van het kerkverlaten, met name door jongeren. De markt lijkt enigszins overvoerd met studies en publicaties over dit thema. Toch blijkt nog altijd dat we het probleem eerder onderschatten dan overschatten binnen de kerken. Vandaar het recht van verschijnen m.i. van deze bundel. U treft er veel lezenswaardigs in aan, ook al komen sommige gezichtspunten bekend voor aan hen die al eerder studies over het onderwerp lazen. Boeiend is de bijdrage van drs. Blenk die in vogelvlucht de geschiedenis aangeeft die vooraf is gegaan aan de l|.u^dige situatie van secularisatie en ontkerkef^fcing. Als drs. M. C. de Valk in zijn bijdrage middelbare scholieren citeert in hun antwoord op de vraag 'Wat vind je van de preek? ' met de woorden 'Er wordt voor anderen gepreekt, het raakt onze problemen niet...', dan mogen we dat niet afdoen met een of andere loze kreet. Want ik denk dat veel jongeren zo kerkdiensten ervaren. Houden wij als voorgangers daar wel voldoende rekening mee? Wat in twee bijdragen naar voren komt is dat de leeftijd van het afhaken om en nabij het veertiende levensjaar ligt. Als kerken jongeren willen bereiken is de leeftijd tussen twaalf en zestien jaar zeer belangrijk. Ds. C. G. Geluk noemt in één van zijn bijdragen de leeftijd van twaalf a dertien jaar een crisistijd. In die leeftijdsfase hebben onze jongeren nodig een open en vertrouwenwekkende wijze van opvang en begeleiding vanuit het Evangelie. Ik acht het zeer te waarderen in de bijdrage van ds. Geluk dat hij de invalshoek kiest in het positieve: Waarom blijven jongeren bij de kerk? Waardevol en bruikbaar zijn z'n bijdragen in deze bundel voor allen die wekelijks met jongeren binnen de gemeente in aanraking komen. Hij pleit terecht terzake de prediking naar onze jongeren toe voor: duidelijke taal, een duidelijke boodschap en een duidelijk antwoord. Te noteren valt ook de stelling van dr. Verboom dat de jongeren mede de gemeente zijn. Jongeren zijn geen object voor de gemeente, maar subject, onderwerp van de gemeente. Wat in studies over dit thema steeds weer naar voren komt, is de centrale plaats van het gezin. Mevr. Vrijmoet-de Jong schrijft daarover in haar bijdrage 'Thuis geloven ze'. Ze schrijft: De koesterende functie van het gezin is in betekenis toegenomen. Tevens somt ze een aantal gevaren op die het gezin in onze tijd bedreigen als b.v. de jachtige en drukke levensstijl van de moderne tijd en de kennismaking via de moderne media met allerlei levenshoudingen van onze zo zeer gedifferentieerde maatschappij. Ze pleit er terecht voor dat het gezin een uitvalsbasis heeft te zijn. Geen negatieve houding van terugtrekken is de oplossing, maar het weerstaan van de gevaren in de kracht van Gods Geest. Ik hoop dat de weergave van enkele bijdragen genoeg is voor u, opvoeders, catecheten en predikanten, om dit boekje aan te schaffen. Zeer aanbevolen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juli 1988

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juli 1988

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's