Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hij trok van dorp tot dorp steeds voort (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hij trok van dorp tot dorp steeds voort (5)

Ds. IJ. Doornveld, 1864-1925

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nunspeet

Was de periode in Andel voor ds. Doornveld en zijn gezin er één van betrekkelijke rust, heel anders zou dit in zijn nieuwe standplaats Nunspeet worden. Deze Veluwse plaats was juist in deze tijd bezig van een afgelegen, moeilijk bereikbaar heidedorp te veranderen in een grotere plaats, belangrijk voor de hele streek.

Zeer tegen de zin van een groot deel van de bevolking werd Nunspeet aangesloten op de spoorweg die werd aangelegd. Het dorp werd opengebroken voor het grotere verkeer en ook bereikbaar voor andere verkeersmiddelen, zoals trams en later ook voor autobussen, zodat zich hier industrieën konden vestigen. Het toerisme begon op te komen en men ging deze streek opzoeken wegens het natuurschoon. Er vestigden zich daardoor mensen uit andere delen van het land, terwijl ouderen hier graag hun laatste levensjaren wilden doorbrengen.

Dit had echter wel tot gevolg dat er in Nunspeet een geheel nieuwe bevolking bij kwam met andere ideeën, levend volgens een ander levenspatroon. Voornamelijk op godsdienstig en kerkelijk gebied waren er verschillen waardoor de nieuwe bewoners zich niet thuis konden voelen in de Nunspeetse kerken.

Hervormd Nunspeet was in die tijd trouwens ook voor een predikant een weinig begeerde standplaats. De oorzaak hiervan Was waarschijnlijk de verdeeldheid van de gemeente. Vanouds waren er twee groepen, de strenge rechtzinnigen en de meer ruim evangelischen. Ook nu nog zijn in de kerkeraad van Nunspeet twee modaliteiten vertegenwoordigd: Confessionelen en Gereformeerde Bonders.

Als we de lijst van predikanten nagaan springen er twee namen uit van mannen die gewild of ongewild oorzaak waren van grote spanningen tussen beide groeperingen. Als eerste is dat ds. Dammes Pierre Marie Huet. Deze predikant stond van 1871 tot 1875 in Dirksland, vanwaar hij naar Nunspeet vertrok. Hij was een geweldig redenaar. Toen hij in Dirksland stond kreeg hij niet minder dan 18 beroepen, waaronder Amsterdam en Rotterdam. In de zomer van 1875 hadden te Brighton in Engeland de bekende opwekkingssamenkomsten plaats. Onder hen, die de Noordzee overstaken om van nabij de ongewone gebeurtenissen te Brighton gade te slaan was ook ds. Huet. Met nieuwe inzichten verrijkt keerde hij op vaderlandse bodem terug. In Nunspeet ging hij onder invloed van de in Brighton opgedane indrukken al gauw anders preken dan in het begin. De leer der verlossing met als vrucht een volkomen heiligmaking gaf voortaan aan zijn prediking nieuwe gloed. Velen wendden zich echter van hem en van de Hervormde kerk af Hij schreef daarop een brochure, getiteld 'Niet om te twisten, maar uit gewetensdrang'. Na zijn vertrek in 1878 kwamen de weggelopen leden weer terug.

Zijn opvolger ds. J. Knijper schreef naar aanleiding van een geschil met de kerkvoogdij ook een brochure, genaamd 'Ont-

vreemding en verduistering van het tractement van den Predikant van Nunspeet'. Dit geschil werd zelfs tot voor de wereld^ lijke rechter uitgevochten. Droevige toestanden. Onder Ds. Doornvelds voorganger ds. J. P. G. Muller' was de rust enigszins weergekeerd. Verwonderlijk blijft het echter, dat ds. Doornveld juist in Nunspeet het langst gestaan heeft, namelijk bijna 9 jaar.

In die negen jaren is er veel gebeurd. In 1905 werd een afdeling van de Nederlandse Protestantenbond opgericht. Deze bond vormde een plaatsvervangende kerk voor degenen, die zich niet (meer) thuis voelden in de Nunspeetse kerken. Onder hen waren vrijzinnigen. Remonstranten Lutheranen, Doopsgezinden en buitenkerkelijken. Het is wel zeker dat deze mensen een rechtzinnige prediking, zoals die door ds. Doornveld gebracht werd, niet wilden horen. Van zijn kant stelde de predikant aan de kerkeraad voor om mensen, die lid werden van de Protestantenbond van hun lidmaatschap van de Hervormde Kerk te Nunspeet te ontslaan. Bij nader onderzoek in de reglementen bleek dit echter niet mogelijk te zijn.

Hoewel het jaar 1905 wat dit betreft dus een droevig jaar genoemd mag worden, mag anderszins van vreugde sprake zijn. En dat betreft dan de stichting van een Hervormde Lagere School.

Onder één van ds. Doornvelds voorgangers, ds. E. B. Gunning, die van 1869-1874 de gemeente van Nunspeet diende, waren er al plannen gevormd om te komen tot de stichting van een christelijke school. Hiertoe werd op de dankdag van 6 november 1872 in de middagdienst een koUekte gehouden voor een schoolfonds. Ds. Gunning had uit de gemeente voor dit doel al ƒ41, — ontvangen, die op een aparte rekening van de spaarbank waren gedeponeerd. Er was vastgesteld, dat als er na 25 jaar (juni 1897) nog niets was verrezen, de bijeengebrachte gelden tot andere (mits godsdienstige) doeleinden mochten worden besteed.

In juni 1897 bestond er echter niet het minste vooruitzicht op het openen van een Hervormde christelijke school. Wel was er in 1889 een 'Christelijk-Dolerende-Gereformeerde' school gesticht.

De kerkeraad van de Hervormde Kerk besluit dan ook maar in arren moede de bijeengebrachte gelden aan de Kerkvoogdij aan te bieden. Deze laat van dit geld de kerk opschilderen, kosten: ƒ165, —, nog over: ƒ 115, —.

Als in juni 1903 ds. Doornveld zijn intrede in de gemeente doet wordt hem al spoedig daarna bovenvermelde gang van zaken verteld. En dan betoont deze een waardig zoon te zijn van zijn vader, ds. H. Doornveld, een echte strijder voor christelijk onderwijs. In de kerkeraadsvergadering van 10 november 1903 wordt over maar één zaak gesproken: een eigen christelijke school! We lezen: 'Alsnu wordt het doel der samenkomst besproken. Daar de openbare school blijkt te klein te zijn voor het getal leerlingen en daar óf een geheel nieuwe school zal moeten gebouwd worden óf enkele lokalen daarbij gevoegd, meent de voorzitter (ds. IJ. Doornveld) dat het de tijd is om te beproeven met het oog naar Boven eene Christelijke School op te richten, daar we niet lijdelijk mogen toezien dat het open­ baar Staatsonderwijs waarin het Woord Gods niet een plaats heeft en de eenige Naam tot zaligheid niet mag worden aangeprezen, worde bestendigd.'

Ds. Doornvelds pogingen om te komen tot een christelijke school getuigen ervan dat hij zijn roeping verstaan heeft om de Weg ter zaligheid aan te wijzen volgens de tekst, die hij voor zijn intredepreek gekozen had: En de zaligheid is in geen Anderen; Want er is ook onder den hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden' (Hand. 4:12).s

Op woensdag 18 november 1903 wordt een kerkdienst gehouden, waarin door ds. Doornveld wordt gesproken over de noodzakelijkheid van het christelijk onderwijs n.a.v. Lukas 18 : 16b: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.' Na deze dienst wordt uit de kerkeraad een voorlopig bestuur samengesteld, dat de belangen van het christelijk onderwijs zal behartigen; voorzitter is ds. IJ. Doornveld. De schoolwet van 1890 had het onderhouden van een bijzondere (christelijke) school gemakkelijker gemaakt. Zij bepaalde dat het Rijk een gedeelte van de salarissen betaalde en enige vergoeding toekende voor de lokalen. De kosten van de gebouwen moesten echter door het schoolbestuur geheel uit eigen middelen worden betaald.

Ds. Doornveld bracht in korte tijd meer dan ƒ 5.000, — bijeen. In het volgende jaar bij een intekening nog eens ƒ 630, —; Dia-O onie en Kerkvoogdij gaven ƒ 5.000, — te een en zo kon in 't voorjaar van 1904 de ouw van een school met onderwijzerswoing worden aanbesteed. Bij de opening an de school, september 1904, door ds. Doornveld, was ook ds. Gunning, oudredikant, aanwezig. Sommigen vroegen ich af waarom het nodig was, naast de estaande christelijk (Geref.) School een weede school te stichten. In zijn opeingswoord beantwoordde ds. Doornveld deze vraag als volgt: 'Als twee broers, die lkander achten, met hun gezinnen besluiten samen te wonen en het blijkt dat elk z'n eigen rechten wil laten gelden, is het verstandiger op bescheiden afstand an elkaar te gaan wonen.'

Er werden 70 leerlingen verwacht voor de ieuwe school, er kwamen er 90, zodat ind 1904 drie leerkrachten aan de school erbonden waren, die bestond uit 3 lokaen. De school groeide gestadig, zodat er ater (1928) zelfs sprake is van een 7e en 8e okaal.

hans wordt het schoolgebouw aan de Stationsweg niet meer als zodanig geruikt. In het voorste gedeelte huist de 'Vrije Academie voor Beeldende Kunsten', erwijl de achterste lokalen ruimte bieden aan een Aquariumvereniging.

Een eenvoudige grijze steen in de voorgeel herinnert aan de eerste steenlegging op 9 april 1904 door de stichter, ds. IJ. Doornveld met vermelding van Ps. 72:11.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Hij trok van dorp tot dorp steeds voort (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's