Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heere is mijn Banier

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heere is mijn Banier

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

'En Mozes bouwde een altaar; en hij noemde deszelfs naam: e Heere is mijn Banier' (Ex. 17 : 15)

Het boeide ons reeds in onze kinderjaren: dat tafereel van Mozes boven op die heuvel met de beide handen naar de hemel, aan weerszijden ondersteund door Aaron en Hur.

Beneden in het dal werd de strijd tussen de manschappen van Jozua en het leger van Amalek bevochten, maar boven op die heuvel werd de strijd beslist.

'En het geschiedde, terwijl Mozes zijn hand ophief zo was Israël de sterkste; maar terwijl hij zijn hand nederliet, zo was Amalek de sterkste...' 'En Aaron en Hur onderstutten zijn handen, de een op deze, de ander op de andere zijde; alzo waren zijn handen gewis, totdat de zon onderging'.

Menselijker wijs was Israël ten ondergang gedoemd. Amalek had de achterhoede aangevallen: de zwakken, de kinderen, de weerlozen. Tegen dat geweld was het volk, dat nog maar net door de hand van God uit Egypte was bevrijd, niet bestand. Vandaar, dat er voor Mozes maar een weg overbleef: het gebed!

'O Heere gedenk Uw volk. Denk aan Uw erfdeel! Herdenk de trouw aan ons voorheen betoond'.

Een zware dag, een zware slag! Maar wie strijdt met in de mogendheid des Heeren, strijdt niet als in het onzekere en kampt niet als in de lucht slaande (1 Kor. 9:26).

Het militair vertoon van Amalek is niet bestand gebleken tegen het gebed, dat opklom naar de Troon. Ook in de toekomst /al Amalek het verliezen tegen de kracht Gods, die in de zwakheid van Zijn Volk wordt volbracht! Mozes krijgt de opdracht dit vast te leggen in een boek alsmede in de oren van Jozua, dat de Heere 'de gedachtenis van Amalek geheel uitdelgen zal van onder de hemel' (vs. 14). Waarvan acte! Echter Mozes laat het niet bij die acte alleen. Hij bouwt ook een altaar. Er staat niet dat de Heere hem daartoe de opdracht gegeven heeft. Maar de man Gods is zo vol van de daden Gods, dat hij midden in de woestijn een teken opricht ter herinnering aan deze overwinning. 'En Mozes bouwde een altaar, en noemde deszelfs naam: De Heere is mijn Banier'.

Hiermee plaatst Mozes zich in de traditie der vaderen, die bij de belangrijke gebeurtenissen in hun leven ook een altaar bouwden voor de Heere (Gen. 8 : 20; 12 : 17; 13 : 8; 26 : 25 e.a.). Een gedenkteken aan Gods trouw. Iemand schrijft: ij kunnen van Gods zorgen en uitreddingen tweemaal genieten. De eerste keer op het ogenblik dat we ze mogen ondervinden. De tweede keer in de herinnering (prof. Velema). We zijn dikwijls van die vergeetachtige en ondankbare mensen. Als we in nood zijn gaat er een gebed naar de Troon. Maar is het leed geleden en zijn we door de Heere uitgeholpen, vergeten we niet zelden aan Hem naar onze geloften eer bewijzen. 'En Mozes bouwde een altaar voor de Heere'. Een openlijke dankbetuiging voor Gods uitredding. Om niet te vergeten. Zingt u mee?

'Wat zal ik met Gods gunsten overladn. Die-trouwe HEER' voor Zijn gena vergelden?

'k Zal bij den kelk des heils Zijn Naam vermelden.

En roepen HEM met blijd' erkentnis aan.

'De HEERE is mijn Banier'.

Een herinnering aan het verleden. Maar ook een prediking voor het heden. Een openbare belijdenis van het geloof In ditzelfde hoofdstuk roept het volk als één man tot Mozes: 'is de HEERE in het midden van ons of niet' (vs. 7). Hier spreekt echter één man namens het hele volk: 'De HEERE is mijn Banier'.

In de hebreeuwse taal is een woordspeling hoorbaar: nissa (op de proef stellen) en nissi (mijn banier). Wat een tegenstelling! Israël heeft de NAAM naar beneden gehaald. Mozes heft de NAAM omhoog!

HEERE. Ik ben. Die Ik ben; de Heilige, de Rechtvaardige, Die de zonde van Zijn volk niet ongestraft laat blijven, maar Die het ook zegt: 'Ik zal genadig zijn wien Ik genadig zijn zal. En Ik zal Mij ontfermen over wien Ik Mij ontfermen zal'.

In vroeger dagen had een vorst of edelman een vaandrig. Deze droeg het (vierkant) vaandel waarop het veldteken stond van die vorst of edelman. Dat was de banier. De banier was ook het vaandel of standaard waarom de krijgslieden zich verzamelden.

In de Bijbel wordt dit woord meest in deze etekenis gebruikt. Soms was de banier al­ leen een hoge staak bovenop een heuveltop. Dat was het contact-en vertrekpunt met het oog op de strijd. Die banier stak boven alles uit. Zij was het symbool van kracht.

Zo belijdt Mozes nu de HEERE als zijn Banier.

De HEERE is zijn kracht. Hij is Degene, Die de overwinning heeft èn gééft! 'God is mijn licht, mijn heil, wie zou ik vrezen;

Hij is de HEER', Die hulp verschaft in nood.'

Daar zit Evangelie in, blijde Boodschap! Mozes predikt door middel van dit opgerichte teken, dat een ieder het van deze God mag verwachten. Toen en nu! Midden in de strijd van dit leven, ook midden in de strijd van uw en jouw leven, staat dit Woord recht overeind.

Geen satan, geen vijand kan deze Banier weghalen. Amalek moet het onderspit delven, ook vandaag. Zijn aanvallen zijn tot mislukken gedoemd (vs. 14).

Amalek vertegenwoordigt hier al het duivelse geweld, dat van het begin der schepping aan tot de dag van vandaag erop gericht is het werk en de kerk des HEEREN te verwoesten. Zijn taktiek is tot op heden ongewijzigd. Hij valt de achterhoede aan: de zwakken, de kleinen, de kinderen, de jeugd. Hij valt de gemeente des HEEREN aan op haar zwakste plaatsen. Hij weet zich ook binnen te dringen binnen de grenzen van ons eigen hart en leven. Hij kent onze zwakke plekken. Als maar even het gebedsleven verslapt en wij het oog niet op de HEERE hebben geslagen, is hij daar: de mensenmoorder van den beginne. De insluiper, de binnenprater. Het vlees blijkt dan telken male, ook bij Gods kinderen.

zwakker dan de geest. Sommigen hebben het op een akkoordje gegooid met de dienst aan God en hebben met Amalek een Voorzichtig verdrag gesloten. Zij zijn als koning Saul, die weigerde de gedachtenis van Amalek mee te helpen uitroeien van onder de hemel (1 Sam. 15). 'Amalek' is eigenlijk zo kwaad nog niet volgens de mening van velen. Je kunt toch evengoed wel gelovig zijn al ga je niet elke zondag tweemaal naar de kerk en je hoeft toch niet meer zo te leven als vroeger...

Intussen heeft 'Amalek' ons voor zich gewonnen. Want het is van tweeën een: óf de HEERE is onze Banier óf Amalek! Daar is geen tussenweg mogelijk. Geen compromis, geen èn-èn. Niet God wat en de duivel wat. Niet van twee walletjes eten. De oorlog tegen Amalek is de oorlog des HEEREN. Het is maar niet een incident wat zich daar in die woestijn afspeelt, geen schermutseling, maar hier vindt een heilige oorlog plaats. Amalek is hier ten diepste de draak, die de vrouw met het kind vervolgt. Geweldige dingen staan hierop het spel! Daarom een prediking ook voor het hier en nu: de HEERE is mijn Banier. Een belijdenis, een appèlwoord, een woord of de strijd mee in te gaan. Nee, wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden en tegen de machten en tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Amalek is dan wel verslagen maar de vorst der duisternis gaat nog steeds rond als een briesende leeuw zoekende wie hij zou mogen verslinden. Het anti-semitisme' en de anti-christ grijpen ineen en vallen op het volk Gods van de oude dag en van de nieuwe bedeling aan, teneinde het van de aardbodem te doen verdwijnen.

Wat Haman met het volk van Esther - Haman was een Amalekiet! - niet is gelukt, tracht men alsnog te bewerkstelligen: Israël en de Kerk moeten worden uitgeroeid. Maar midden in de draaikolk van de vijandschap en bij de kanteling van de tijd, staat - recht overeind - dit eeuwenoude Woord van de man Gods: de HEERE is mijn Banier.

Hij is overwinnaar in de strijd en geeft Zijn volk den zege.

Beneden in het strijdperk van dit leven wordt de strijd bevochten, maar Boven is de strijd beslist. De overwinning is behaald sinds die Ene Zijn handen heeft uitgebreid op die heuvel daarginds. Hem werd geen steen aangedragen waarop Hij zitten kon. Maar Hij moest het kruis dragen. Daar gaat Hij. Daar hangt Hij. Geen grond onder Zijn voeten. Geen Aaron en Hur, die Hem ondersteunen. Vaderziel alleen... Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? ! Allerverschrikkelijkst uur, allerhevigste aanvechting! Maar in dat uur is de overwinning behaald - Amalek en al zijn geestverwanten hebben de genadeslag gekregen. Meer dan Mozes is hier. De Wortel Isaï. Die zal staan als een Banier der volken en naar Hem zullen de heidenen vragen en Zijn rust zal heerlijk zijn. De HEERE is mijn Banier... ziet u Hem? Zie op Hèm midden in uw strijd, midden in uw verlorenheid. Hoor daar spreekt Hij: Ik voor u. Dat is blijde Boodschap. Evangeliewoord. Daar waar ik om moet komen met mezelf en de wapens van mijn verzet uit handen moet geven, verschijnt Hij blinkende, de Koning in Zijn schoonheid. Hij draagt de Banier boven tienduizend. Als ik dan omringd door tegenspoed en omvan­ gen door de nood en schuld van mijn leven bezwijken moet, schenkt Hij mij leven. De HEERE is mijn Banier. In de troon staat het Lam. Staande als geslacht. Nog een kleine tijd en de strijd is gestreden.

Houdt aan gij moegestredene, grijp moed, de Heere zal overwinnen, omdat Hij overwonnen heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De Heere is mijn Banier

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's