Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Taborieten (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Taborieten (1)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tsjecho-Slowakije is een land met een eeuwenoude, indrukwekkende geschiedenis. Dat beseften wij weer eens des te meer toen wij, samen met een hele groep, enkele weken geleden, in de herfstvakantie, in dat land een kort maar intensief bezoek brachten. Het zij toegegeven, wij zagen slechts een klein deel van het land, maar het was wel het meest roemruchte deel: Bohemen met de hoofdstad Praag, en een deel van het Boheemse platteland, met de stad Tabor in het zuiden.

Al in verre tijden vestigden zich hier steeds oprukkende stammen, die het beste deel van Europa zochten. Bohemen kan men het 'hartje' van Europa noemen. Toen de Noordelijke Nederlanden nog sluimerden beleefde Bohemen al zijn 'gouden eeuw'. Het was de 15e eeuw, de eeuw waaraan wat Bohemen betreft de naam van Jan Hus onafscheidelijk verbonden is.

Bethlehemkapel

In de Bethlehemkapel, in het hartje van Praag, hield hij zijn boetepreken. Fel ging hij te keer tegen de aflaathandel, tegen het zedeloze leven van de geestelijkheid en andere misstanden in de (roomse) kerk van zijn dagen. Ongeveer een 30 jaar geleden heeft de (communistische) regering vn Tsjecho-Slowakije, de Kapel (die echter een flinke kerk is) geheel in de oude stijl laten herbouwen. Hus wordt namelijk in regeringskringen in Praag gezien als een nationale figuur die het feodalisme zou hebben bestreden. Dat is de marxistische Hus-interpretatie. Het ware te wensen dat dezelfde regering tal van andere monumentale gebouwen in Praag die thans zwaar in verval zijn, zou laten restaureren. De oude glorie van Praag is danig aan het tanen. Desondanks, het is nog altijd een geweldige stad.

Wij noemden de naam van Jan Hus. Hij leefde van ongeveer 1370 tot 1415; in het laatstgenoemde jaar is hij te Constanz, waar op dat moment een Concilie vergaderde, levend verbrand. Zijn as heeft men uitgestrooid op de Rijn. De dood van Hus ligt op het geweten van dit Concilie, dat nog wel de naam van een 'hervormingsconcilie' wilde dragen. De Boheemse koning Sigismund die Hus 'vrijgeleide' had beloofd, zowel voor de thuisreis als de heenreis, brak schandelijk zijn woord, en gaf toe aan de eis van de geestelijke heren, onder andere Johannes Gerson, de mysticus (later in de Nadere Reformatie om zijn mystiek zo geliefd), en dat betekende Hus' doodvonnis.

'Voorloper'

Hus heet in de 'schoolboekjes' gewoonlijk een voorloper van de Hervorming. Het spreken over 'voorlopers' der Hervorming is lange tijd gebruikelijk geweest, en echt niet alleen maar in schoolboekjes. Heden is men daarop teruggekomen. De Hervorming heeft in feite geen voorlopers gehad. Hoostens kan men zeggen dat bepaalde figuren en geestelijke bewegingen enigermate hebben meegewerkt tot het scheppen van een klimaat waarbinnen dan later de Hervorming kon plaatsvinden.

Men heeft in onze tijd veel meer oog gekregen voor het eigene van figuren als Wiclif, Hus en Savonarola. Men zet ook niet meer zo gemakkelijk als nog een halve eeuw geleden gedaan werd, Hus naast Wiclif In de oudere literatuur noemt men Hus een Wiclifiet, een volgeling van de Engelse John Wiclif. En het is zeker waar dat Hus veel van Wiclif heeft overgenomen, maar toch had ook hij iets eigens. Hoe voorzichtig men moet zijn met Hus een voorloper van de Hervorming te noemen blijkt wel uit zijn eigen geschriften. Een evangelieverkondiging zoals wdj kennen dank zij de Reformatie komt men daarin zo goed als niet tegen. Hus was stellig een 'hervormer', maar een vijftiende-eeuwse. Het ging hem in zijn prediking niet zozeer om de gezonde leer als wel om een beter leven. Alles draaide bij hem om wat hij noemde de 'wet van Christus' (lex Christi). Naar die wet moet alles her-vormd worden. Heel het leven, niet voor het minst het leven van de 'geestelijken'. Tegen het pausdom als zodanig had Hus geen bezwaar, wel tegen het zondig en verdorven leven van de pausen. Een wezensverandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus, in het Avondmaal wees hij niet af, maar hij begeerde wel — en dat nog maar pas aan het einde van zijn leven — dat de wijn 1 ook aan de leken zou worden gegeven, ^ met andere woorden, hij eiste op grond van het Schriftgetuigenis de bediening van het Avondmaal onder twee gedaanten.

Nationalisme 9

Er komt bij dat Hus in het Tsjechisch I preekte. Zijn optreden werd gekenmerkt M door een zeker nationalisme. Dat heeft de [1 burgers van Praag in die tijd, toen nog het H Duitse element zo sterk overheerste, bijzonder aangesproken. Het Boheemse volk werd zich eigen identiteit bewust. Hus was tot op zekere hoogte dus een nationaal hervormer.

Volgens de Duitse historicus Leopold von Ranke is Hus pas na zijn dpod recht gaan leven. Al liet het Concilie van Constanz hem terechtstellen, de zaak-Hus was daarme niet uit de wereld. Hus had zijn aanhang. Die was niet onaanzienlijk; zelfs niet in de kringen van de adel. Hus leeft nog. Nog altijd is hij in Bohemen een nationale figuur. Er is midden in Praag, op het Wenzelplein voor hem een kolossaal monument opgericht. Heel de geschiedenis van Tsjecho-Slowakije speelt zich af, zo zou men kunnen zeggen, aan de voet van dat beeld, dat monument. Is Hus voor de communisten de man die ten gunste van de arbeidende klasse de heren feodalisten bestreed (een Hus-beeld dat met de werkelijkheid niet klopt) voor talloze Tsjechen is Hus veeleer de nationale held tegenover allerlei onderdrukking door vreemde heren en machten. Na de Praagse lente, toen de Russen het land binnenvielen, stak de Tsjech Jan Palach zich aan de voet van dit monument in de brand, om te laten zien dat de dood verkieselijker is dan het leven onder een vreemde macht.

Intussen wil dat allerminst zeggen dat Hus een revolutionair is geweest. Wil men hem kwalificeren, dan moet men zeggen: |i hij was een laatmiddeleeuwse boetgezant. 'S Een oproep tot gewelddadig verzet tegen de koning, de aartsbisschop van Praag of wie dan ook, zal men bij hem niet tegenkomen. Des te opmerkelijker is evenwel dat desondanks uit het optreden van Hus , . een paar jaar na zijn dood wèl een revolu-il tionaire beweging is ontstaan. Wel te ver-j| staan: een religieus revolutionaire beweging! :

Volgelingen

Hus' volgelingen hebben zich grof genomen in twee groepen gesplitst. De gema-: tigden die men vooral onder de burgerij \ van Praag moest zoeken, die tevreden wa-j ren met enkele concessies van de kant van ' Rome èn de radikalen die veel meer eis-: • ten, en die niet alleen tegen de kerk maar 'l ook tegen de overheid het zwaard opnamen. De eerste groep die de naam droeg van ultraquisten, omdat zij ook de kelk (hun symbool) aan leken wilden toegereikt zien, naast de ouwel, bij de bediening van de mis, heeft na verloop van tijd voor de paus het hoofd in de schoot ge-M legd. Van hun hussietische beginselen zijn il in de kerk in Praag en elders in Bohemen |l nog maar resten over. Il

Veel taaier is geweest het verzet van de ra-"1 dikale Hussieten. Zij vooral waren ook het mikpunt van allerlei akties die ondernomen werden door paus en keizer om de Boheemse 'ketterij' uit te roeien. Steeds

werden kruistochten tegen hen ondernomen.

Taborieten

Deze radikale Hussieten kregen de naam Taborieten. Aan die naam is een geschiedenis verbonden. Toen zij in Praag niet langer zich konden handhaven, trokken zij weg en woonden zij in tenten en hutten op het platteland. Velen van hen behoorden of tot de lagere standen van de stadsbevolking of tot de boerenstand. Hussietische gedachten vermengden zich bij hen met allerlei sociale eisen. Het chiliasme won onder hen veld. Men spreekt in dit verband van een sociaal chiliasme (Walter Nigg). Er waren onder hen ook enkele geestelijken. De beweging kreeg pas in 1419, vie jaar na Hus' dood, enig profiel. De Taborieten kwamen er toe een eigen stad te bouwen. De huizen waren eerst van hout en leem; zij werden gebouwd zonder enig plan, stonden kris-kras door elkaar. Later kwam daarin verandering. De stad kreeg de naam Tabor, een herinnering aan de berg waarop Christus eens aan zijn discipelen in verheerlijkte gedaante verscheen, vergezeld van Mozes en Elia. Tabor in Bohemen ligt hoog op een rotsplateau. Nog altijd kijken de bewoners van dit Boheemse stedeke neer op een dal.

Enkele duizenden Taborieten vestigden zich hier. Decennia lang hebben zij zich tegenover hun vijanden kunnen handhaven. Pas in 1434 werden zij, dank zij verraad, verslagen. Maar zelfs ook toen kon de stad nog haar zelfstandigheid behouden. Tot 1452. Vanaf die tijd leefde het taboritische chiliasme slechts ondergronds voort.

Wie het huidige Tabor bezoekt — wat de moeite waard is — voelt de eeuwen wegvallen. Op het stadsplein — waar alle autoverkeer verboden is — staan oude huizen, een kerk en het oude stadhuis. Dat stadhuis is ingericht als een museum. Overal in dat museum komt men tegen de figuur van Jan Ziska. Hij is tot zijn dood in 1424 de onbetwiste leider geweest van de Taborieten. Hij had als veldheer in de guerillastrijd die men voerde zijn weerga niet. In één van de zalen van het stadhuis staat een levensgroot beeld van een paard, waarop de figuur van Ziska is gezeten. Het opmerkelijke is dat deze veldheer maar één oog had en in het laatst van zijn leven geheel blind was. Hij is een figuur geweest die dichters en romantici steeds heeft geïnspireerd. Onze Bilderdijk schreef een lange 'romance' in dichtvorm over hem. In het Raadhuis, nu museum, ziet men ook het wapentuig dat door de Taborieten in die tijd gebruikt werd. Het levert een sprekend bewijs van de gruwelijkheid waarmee ook toen oorlogen gevoerd werden. Zachtzinig zijn de Taborieten bepaald niet geweest.

Twee zware stenen tafelen vóór het Raadhuis herinneren aan de vieringen van het Avondmaal: onder twéé gedaanten. Ook de Taborieten hechtten, evenals de utraquisten in Praag, daar zeer aan. Het zijn maar stille getuigen, deze stenen tafels, maar zij spreken nog altijd een indrukwekkende taal.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De Taborieten (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's