Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Eén Heiland tot behoud'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Eén Heiland tot behoud'

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een productieve dichter

Wie leest de dichter Willem Bilderdijk nog? Zeker, historici en kerkhistorici die zich verdiepen in de periode rond 1800 verzwijgen zijn naam niet. Het belang van Bilderdijk voor jongeren als Da Costa en Capadose en voor de Nederlandse tak van het Réveil wordt alom erkend. In dit kader wordt zijn naam zelfs vaak met ere genoemd.

Maar wie leest zijn gedichten nog? En die zijn niet zo gering in aantal dat je ze over het hoofd zou kunnen zien: na zijn dood werden ze bijeengebracht in vijftien delen van ongeveer 500 pagina's. Dus 7500 pagina's poëzie, zeg maar 300.000 dichtregels. We kunnen achteraf, en sommige tijdgenoten zeiden het reeds bij zijn leven, stellen dat deze breed ontwikkelde dichter - hij was o.m. ook taal-en letterkundige, jurist, historicus, theoloog, filosoof, medicus, tekenaar en portrettist - veel teveel heeft geschreven. Zijn onstuitbare productiviteit heeft het gemiddeld niveau van zijn poëzie nadelig beïnvloed. Fraaie regels regels en prachtige strofen verschuilen zich vaak in eindeloze verzenreeksen.

Leven

Willem Bilderdijk (1756-1831) paste wat karakter en levensinstelling betreft volledig in de romantiek: een ver doorgevoerd individualisme, zich uitend in levenswijze en opvattingen, en een fundamentele onvrede met het hier en het nu. Zo schreef hij in 1809: 'ik reikhals naar het graf, maar hij zou nog 22 jaar leven!

Dood, graf en sterven komen veel in zijn poëzie voor. Onvrede en verbittering vervulden in belangrijke mate zijn leven en vullen dientengevolge een groot deel van zijn verzen.

Zijn leven is in sterke mate getekend door een ongeluk in zijn jeugd aan zijn voet: hierdoor was hij van zijn zesde tot zijn zestiende jaar tot thuiszitten gedwongen. Hij las toen rijp en groen. In die jaren legde hij de basis voor zijn ongelooflijke belezenheid. Diezelfde jaren hebben ook zijn levensvisie gekleurd.

Bilderdijk werd advocaat en hij verliet in 1795 het land, omdat hij - nogal geprononceerd - weigerde de eed af te leggen op het nieuwe, Franse bewind. Zo werd hij letterlijk een verbitterde balling. Figuurlijk was hij allang een balling en dat zou hij blijven tot zijn dood toe. Zijn vrouw liet hij in Holland achter. Zijn huwelijk met haar was niet gelukkig, zodat de scheiding hem goed uitkwam. In Engeland leerde hij Katharina Wilhelmina Schweickhardt kennen en zij werd de vrouw voor zijn leven. Uit die tijd, toen hij wel brieven schreef aan zijn wettige echtgenote maar ondertussen verliefd was op. de ander, schreef hij het prachtige gedicht 'Gebed'.

Die weinig fraaie bladzijde in zijn levensboek heeft prachtige dichtregels opgeleverd, waarin de dichter zijn innerlijk conflict uitspreekt voor God. Het gedicht begint met de regel 'Genadig God, die in mijn boezem leest!' en eindigt met de strofe:

Ik zie op U met kinderlijk ontzag: Met Christen hoop, noch lauw noch ongeduldig. Ach, leer Gij mij, hetgeen ik bidden mag!

Bid zelf in mij; zo is mijn beê onschuldig. In 1797 tekende Bilderdijk in zijn bijbel aan: 'uxorem accepi', d.w.z. ik heb tot

vrouw genomen. Op dat moment achtte hij zijn eerste huwelijk ontbonden en hij was met Katharina Schweickhardt een huwelijk aangegaan - het is nooit juridisch of kerkelijk bevestigd - dat hij beschouwde als een verbintenis van God gegeven. Hier hebben we een duidelijk voorbeeld van de zeer individualistische opvattingen van de dichter.

In 1806 keerde hij weer terug in Nederland, maar de onvrede bleef. In 1816 begon hij met privaatcolleges in Leiden die o.m. gevolgd werden door Da Costa, Capadose en Groen van Prinsterer. Zijn invloed op deze jongeren is groot geweest. Hier ligt de oorsprong van zijn 'erenaam': 'vader van het Réveil' in Nederland.

Geerten Gossaert - F. C. Gerretson - die een groot bewonderaar was van Bilderdijk typeerde hem eens met deze woorden: 'Al het grote, zowel als al het kleine, dat, historische gesproken de ziel van ons volk eigen is, vindt men in hem tot een vaak gedrochtelijk, doch immer belangwekkend geheel verbonden.' En elders, in zinnen zoals alleen een taaivirtuoos als Gossaert kan produceren: 'Aan de horizont van onze nieuwste cultuurgeschiedenis, in het overgangsgebied tussen de 18e en 19e eeuw, verheft zich, somber en eenzaam, de machtige gestalte van Bilderdijk. Niemand, wiens oordeel gold, heeft ooit zijn grootheid durven ontkennen. Maar het karakter van die grootheid is altoos een vraagstuk gebleven.'

Hieraan is niets toe te voegen.

Godsvertrouwen

Bilderdijks poëzie is doortrokken van een onwrikbaar Godsvertrouwen. Mogelijk geïnspireerd op Jesaja 43 : 11 - 'Ik, Ik ben de Here, en er is geen Heiland buiten Mij' - schrijft hij in zijn gedicht 'God':

Wie is Hij, die zo hoog, zo diep In 't grondeloze licht, Zijn eeuwge zetel heeft gesticht; Miljoenen in het aanzijn riep, Ên al 't bestaanbre schiep? Die, zonder steunsel, alles schraagt. En 't eeuwig-zeker lot Van alles op zijn adem draagt? Wie is. Wie is hij? - God.

Ongetwijfeld had Bilderdijk, toen hij dit dichtte, de volgende beroemde regels uit Vondels Lucifer in het hoofd:

Wie is het, die zo hoog gezeten. Zo diep in 't grondeloze licht. Van tijd noch eeuwigheid gemeten

En als de dichter de vraag stelt wie de zonden der mensheid kan boeten, is het antwoord in hetzelfde gedicht:

Gij boet die. God van eeuwigheid. Gij, met de Vader één: Als mens hebt Gij voor ons geleên. Ons 't heil der onschuld weêrbereid. De zondestrijd volstreên. ó Heiland, hoe versmelt de ziel Bij dit triomfgezicht! Hoe dubbel zalig hij die viel. Door U weer opgericht!

De tonen van Bilderdijks levensbeschouwing klinken hier wel bijzonder duidelijk: een diep besef van schuld en verlorenheid, redding alleen van God uit, door Jezus Christus. Wie valt voor Hem, richt Hij weer op.

De Star uit het Oosten

In een uitvoerig gedicht van bijna 200 regels, getiteld 'De Star uit het Oosten', bezong Bilderdijk de geboorte van Christus en de betekenis ervan. De beginregels luiden:

Wie Christus zoekt, verheffe 't oog Bij 't bedestortend hart omhoog! Daar ziet hij 't teken uitgebreid Der onvergangbare eeuwigheid.

In Christus is al ons heil gelegen. In Bethlehem werd Hij geboren die ging de weg van kribbe naar kruis, van de stal naar het graf

Wat vraagt gij, turende Chaldeeuw? 't Is Juda's onverwinbre Leeuw; 't Is 't Heil der naar Hem zuchtende aard. Uit maagdelijke schoot gebaard. Die aard en Hemel moet gebiên. Wiens heerschappij geen eind zal zien, En ook dit lage jammer dal Ten blijden hemel scheppen zal.^

En de dichter nodigt uit voor Hem te knielen:

Hem eert de Wijsheid van het Oost; Hem Isrels uitverkoren kroost; Hem 't oude en nieuwe Kerkverbond Op heilige en vreemde grond. Ook 't afgevallen bastaardzaad. Dat nu zijn wangeloof verlaat. Buigt voor geen erts of stenen meer. Maar valt aan Jezus' voeten neer.

Niemand is goed...

God doorziet en kent ons. Uit ons hart komt slechts boosheid voort. Voor Hem kunnen wij niets verbergen. In "t Verdorven hart' zegt Bilderdijk:

Is dan alles, alles boosheid Wat er opwelt uit dit hart? Is het vrucht van 's vijands loosheid die het in zijn strik verwart?

Gij, Gij weet het. God der waarheid; 't Schepsel kent zichzelve niet; Voor Uw oog is 't alles klaarheid, Dat door hart en nieren ziet.

InMattheüs 19 : 17 zegt Jezus: Niemand is goed dan één, namelijk God'. Deze gedachte behoorde tot de kern van Bilderdijks belijden. In de laatste fase van zijn leven schreef hij daarover het volgende gedicht:

Eens grijsaards zielzucht

Ja, in louter ijdelheden Is mij 't leven weggegleden, Grote God! maar ach, waartoe? 't Was opdat ik, steeds bedrogen. Eindlijk mijn begoochelde ogen, In beschaming open doe!

Wien Uw goedheid wil behoeden, Voert Gij door de tegenspoeden Naar het eeuwig waarheidslicht; En de hand der ondervinding Schilt de schellen der verblinding Van het schemerziend gezicht.

Heb voor 't doorgeworsteld strijden Van een leeftijd vol van lijden Dank, o Goël, van mijn hart! 't Heeft mij d'aardse waan ontheven, In de Hoop op beter leven. En de wareldstrik ontward.

Maak, o maak Uw werk volkomen! Vloeien Uw genadestromen Op mijn lavingloos gemoed! Laten ook mijn laatste stonden De belijdenis verkonden: 'God is onuitspreekbaar goed'!

Verlossing van zonde en schuld is een genadegave van God. Hij is in Jezus Christus de Losser, de Goël.

Eén Heiland tot behoud

Bilderdijk heeft zich fel gekeerd tegen allen die afbreuk deden aan wat de kerk der eeuwen in het centrum van haar belijden heeft geplaatst. Hij kantte zich tegen 'ongodisten', deïsten, het 'afgevallen bastaardzaad', rationalisten en filosofische waandenkers. De christelijke belijdenis vormt een eenheid, waarvan de elementen nooit rationeel zijn te isoleren. En bovenal is er de exclusiviteit van Jezus Christus als Verlosser.

Dit heeft Bilderdijk kernachtig weergegeven in een kort gedicht van slechts vier regels:

Eén

Daar is slechts één Geloof, één Hoop, en éne Liefde, Eén Heiland ten behoud, en éne Zaligheid:

En wee hem die 't verband van zulk ene Eenheid kliefde.

En 't geen onscheidbaar is, arglistig onderscheidt!

Ook de joden sloot Bilderdijk niet buiten, ongetwijfeld mede door de bekering van de joden Da Costa en Capadose tot het christendom. De joden roept hij toe in 'Aan de Joden onzes tijds':

Zaad van Abram, uitverkoren. Afgedwaalde, niet verloren Einders des beloftenis!

Laat der Vaadren hoop niet varen. Die sinds viermaal duizend jaren 't Wezen van uw wezen is.

't Godswoord, eenmaal uitgesproken. Staat voor eeuwig onverbroken, en het wordt of is vervuld.

En dit gedicht loopt uit op de regels die iedereen, joden en niet-joden, ter harte kan nemen:

Bukt, volhardt, uw Vaadren waardig. En Gods Almacht, steeds rechtvaardig, Zal Zijn licht u op doen gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1988

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

'Eén Heiland tot behoud'

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1988

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's