Een Licht der lichten opgegaan

God enkel Licht

Bekend is het Kerstlied:

Er is uit 's werelds duistere wolken Een Licht der lichten opgegaan.

Hoed u ervoor te denken dat het Licht krachtens een geheimzinnig proces uit de duisternis voortkomt. Hoed u voor speculatie en fantasie, die speelt met woorden als 'licht' en 'donker'. Haal het Kerstfeest niet neer tot de sfeer van de romantiek.

Christus, die zichzelf 'het Licht der wereld' noemt (Johannes 8 : 12) is de Opgang uit de hoogte. Hij is door de Vader der lichten in de wereld gezonden. God de Vader is de Oorsprong van alle licht.

God is Licht, smetteloos Licht. Gans geen duisternis is in Hem (1 Johannes 1 : 5). In Hem is alles klaarheid, waarheid, heiligheid, heerlijkheid.

Hij is eeuvóg toe te juichen, door al wat juichen kan, omdat Zijn glanzen ondoorgrondelijk zijn, eeuwig lichtend van eeuwig licht.

Hij bewoont een ontoegankelijk licht (1 Tim. 6:10).

Zijn licht is zo hel en glansrijk, zo schitterend dat geen schepselenoog er rechtuit in kan zien. Hij is de Fontein van alle leven en licht. Alle licht is dus van goddelijke oorsprong.

Om te beginnen heeft God bij de schepping gesproken:

'Licht schijne uit het duister'. Door deze allesbeheersende scheppingsdaad van het licht op de eerste dag, werd de duisternis van de chaos overwonnen.

Het licht wordt uit de duisternis tevoorschijn geroepen door Gods creatieve daad. Deze verdrijving van de duisternis door ' het licht is karakteristiek gebleven, met name voor het heilshandelen Gods in alle tijden en tot in eeuwigheid. Dat geeft aan de verschijning van het Licht der lichten, aan de komst van Christus in de wereld haar theologische inhoud. Anders gezegd het Kerstfeit wordt doorzichtig tot op God. God enkel Licht.

Laat ik er nog één ding aan toe mogen voegen. 'God is Licht' staat parallel met 'God is Liefde' (1 Joh. 4 : 16).

Christus, het Licht der wereld is openbaring van Gods liefde.

'God is Licht', is nu geen algemene uitspraak meer, maar zij wordt gevuld door de bemoeienis van deze God met deze wereld in Jezus Christus.

O, laten wij aanbidden!

Christus het Licht

God is Licht èn Christus is het Licht. Het lijkt tegenstrijdig. Het wijst op de eenheid van de Vader en de Zoon. Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven het leven te hebben in Zichzelven (Johannes 5 : 26). Leven en licht zijn identiek. Waar licht is, is ook leven. Zonder licht is er geen leven mogelijk. Van Christus geldt: In Hetzelve was het Leven en het Leven was het Licht der mensen' (Johannes 1 : 4). Christus is het Beeld van de onzienlijke God (Kolossenzen 1 : 15). Aangezien God Licht is, is Christus ook Licht.

Hij is het afschijnsel van Gods heerlijkheid en het uitgedrukte Beeld van Zijn zelfstandigheid (Hebr. 1 : 3). Met Christus kwam het Licht.

Het woord Licht is gebruikt als gelijkenis. We kunnen van de verborgenheden Gods slechts in beelden, ontleend aan de geschapen dingen spreken, merkte Calvijn hier op. De werkelijkheid is verhevener dan het beeld. Het geloof van een christen leeft bij het onuitsprekelijke. Kerstfeest laat ons zien dat de Zoon even heerlijk is als de Vader. Voor het geloof is het genoeg dat God Zich heeft willen openbaren in Christus. De Kerk der eeuwen brengt het niet verder dan tot de stamelende belijdenis dat zij gelooft 'in één Heere Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader voor alle eeuwen: God uit God, Licht uit Licht... Die om ons mensen en om onze zaligheid is nedergekomen uit de hemel...' (Nicea).

De wondere geboorte van Christus in Bethlehem is tot aan de rand gevuld met Christus. Kerstfeest is christologisch van inhoud.

O, laten wij aanbidden!

De opgang van het Licht

De Schrift noemt het komen van Christus in het vlees een 'Opgang uit de hoogte'. Hij komt van alzo hoge, van alzo veer.

Zoals de zon opgaat in de vroege morgen. David richt op zijn sterfbed het oog naar omhoog en dicht zijn laatste Psalm. Hij zal zijn als het licht des morgens, wanneer de zon opgaat, des morgens zonder wolken (2 Samuel 23 : 4).

' Meleachi kondigt Hem aan op de kanteling der tijden en profeteert:

Ulieden daarentegen die Mijn Naam vreest zal de Zon der gerechtigheid opgaan (Maleachi 4:2).

Wonderlijke opgang, die tegelijk neerdalen is.

Het Licht is neergedaald.

Over Christus kan men alleen spreken van bovenaf.

Het Kind in de kribbe werpt licht over Zijn afkomst.

Hij is openbaring van de innerlijke barmhartigheid van onze God.

Gods eeuwige zondaarsliefde ligt aan het heil ten grondslag.

Daaruit alleen is het te verklaren dat het Licht in de wereld kwam.

Opgang, neergang in één. Ook diepgang. Zijn opgang in Bethlehem had de ondergang van dit Licht tot gevolg. Diepgang tot

in de duisternis van Golgotha. Ingang én doorgang tot in de God-verlatenheid van het kruis.

Maar gevolgd door de verrijzenis op de Paasmorgen. Zo overwon het Licht de duisternis. Het geheim van het heil is de liefde Gods.

O, laten wij aanbidden!

licht in duisternis

Buiten het Licht der wereld is de wereld enkel duisternis.

Duisternis staat voor haat jegens God. Voor zonde, voor de werken der duisternis. Duisternis is de noodtoestand waarin de mensen verkeren omdat en zolang zij buiten God leven.

We kunnen ons de duisternis niet concreet genoeg en niet reëel genoeg voorstellen. Ze is tastbaar om ons heen, in haat en nijd, in bloed en tranen.

De wereld ligt in de ban van de duisternis, omdat zij in het boze ligt.

Tastbaar is de macht der duisternis, die de Vorst der duisternis blijkbaar ongeremd ontplooit. Niet alleen rampen en ziekten, oorlog en terreur, aardbevingen en overstromingen teisteren wereld en mensheid. In het groot en in het klein horen we ten hemel schreiende klachten: 'Wij wachten naar licht en zie het is donkerheid'. Wie kan de omvang van al het duister leed dat op deze duistere wereld geleden wordt omvatten? Wie is in staat duistere raadsels van de Godsregering op te lossen? Wie kan antwoorden op de talloze geuite en verzwegen vragen, die ons nog dieper neerhalen in het duister leed?

We zien uit naar verlossing en we komen uit iiï de verschrikking.

uit iiï de verschrikking. En wie zijn wijzelf? Als we zien wie we zijn ten overstaan van God en Christus dan past maar één woord: duisternis.

Om ons heen is zij groter dan wij, zodat de macht der duisternis ons zonder moeite verzwelgt. Evenals de sterke stroom de drenkeling meesleurt naar de donkere diepten.

Onze diepste duisternis is gemis van de kennis van God. Daarom regeert in ons de duisternis, die ons knecht en knevelt, ons overmeestert. En we plegen niet eens verzet. De allerergste duisternis is dat we onze duisternis niet onder ogen zien, niet willen inzien. Dat we niet eens meer opschrikken van het gerucht over het gericht dat wacht in buitenste duisternis. Duisternis is het beeld van de allerdiepste nood en ellende, een uitzichtloze toestand. Massa's en enkelingen schuifelen als blinden langs de blinde muur van het leven. Op zoek naar een deur, maar men kan uit zichzelf geen opening meer vinden.

Werkelijk een angstaanjagende werkelijkheid, als.u het wilt inzien.

Als u gelooft wat er gezegd wordt van Godswege: 'Gij allen zijt kinderen der duisternis'. Helemaal donker is het voor wie daar niet van horen wil.

Laten we ook maar niet vergeten dat Gods kinderen nog meermalen door diepe duis-

temissen gaan. Voor wie leven, strijden en lijden wegen zijn waarin zij onder zware aanvechtingen klagen: 'God heeft mij gevoerd in de duisternis en niet in het licht'. Intussen is Het Woord uitgegaan en in het Woord dat in ons vlees, hetgeen zeggen wil in onze duisternis en Godsvervreemding kwam, kwam de heerlijkheid Israels, het Licht tot verlichting der heidenen om te openbaren wie God is en wie wij zijn. De nacht der mensheidsgeschiedenis - dat is de kerstnacht.

Met het schijnen van het Licht in de duisternis houdt de nacht op nacht te zijn.

O, laten wij aanbidden.

Het onbegrepen Licht

Christus het ongeschapen Licht is ook het onbegrepen Licht.

Immers: de duisternis heeft het niet begrepe Op het eerste gezicht zou men hier kunnen denken aan tragisch onbegrip. De door de zonde blinde wereld en door de vijandschap verduisterde mens keert zich in onbegrip van het geopenbaarde Licht af. Dat is helaas maar al te waar. Maar het is niet het laatste woord. Het zou betekenen dat de duisternis sterker is dan het Licht. Dat het Licht tevergeefs zou schijnen. Het is Gods eer en heerlijkheid te na om het hierbij te laten.

De duisternis heeft het niet begrepen is eerder een woord van triumf dan van tragedie. Niet begrepen kan vertaald worden met niet gegrepen. Niet de duisternis heeft het

Licht overweldigd maar het Licht heeft de duisternis overwonnen.

Het is de duisternis nooit gelukt het Licht te overweldigen.

Het zal de zonde nooit gelukken God, enkel Licht in haar vernietigende greep te overmeesteren. Want het Evangelie van onze grote God en Zaligmaker bevat de blijde boodschap: Indien ons hart ons veroordeelt' God is meerder dan ons hart', (1 Johannes 3 : 20).

Vele pogingen zijn gedaan om het Licht uit te blussen, maar niet één is gelukt. De openbaring Gods in Christus is nog een lamp voor de voet. En, verder op de achtergrond, maar nu toch naar voren springend: de nacht der zonde gaat verdwijnen. Verder, dat het Licht de duisternis overwint is bovendien een onbegrijpelijk wonder. Onbegrijpelijk dat God met Zijn Woord tot Adam en Eva kwam en Adam riep. Zij dachten - en moesten wel denken - dat nu met het oordeel de buitenste duisternis hen zou omvangen. Maar ook het oordeelswoord is Woord Gods.

Want al wat openbaar maakt is Licht. Het Licht openbaart zonde en oordeel. Het Woord verstaan door de verlichting van de Heüige Geest, zet ons op onze plaats voor Gods aangezicht. Zet ons in de schuld.

Maar reeds het feit van Gods richtend spreken Gods, houdt een verborgen belofte in. De nacht der zwijgende vervreemding werd verbroken, toen het Woord uitging en het Licht om hen heen stond. Het spelt ons dat w' ten allen tijd, Wanneer die blijde heüdag rees. Van 's vijands dienstbaar juk bevrijd Hem dienen zouden zonder vrees.

Als het licht der zon niet meer kan vertroosten, en als het geschapen licht onze menselijkheid dooft, als de nacht invalt over de paradijsdag en wij het oordeel waardig zijn, dan legt de Heilige Geest Christus in de armen des geloofs. Een Licht zo groot, zo schoon,

Gedaald van 's hemels troon. Het Licht omvat ons. Wij komen uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht. Wie kan het begrijpen?

O, laten wij aanbidden!

Het Dcht schijnt in onze harten

Grote verlegenheid grijpt ons aan. Het Licht is opgegaan. Het Licht is er, maar nog één vraag is niet beantwoord. Is Hij er voor mij?

Dat wil nu de God des heils bewerken. Nodig is het geloof dat de Heüige Geest in het hart werkt door het Woord van dit Evangelie. Hij opent dé ogen voor onze duisternis. Hij stelt ons in het Licht van Gods heüige majesteit.

n. Gij stelt zelfs onze zonde, zegt Mozes in Psalm 90, in het licht uws aanschijns. Dat doet ons beven. Want wij vergaan door Uwe toom en door Uw grimmigheid worden wij verschrikt.

Paulus zag een licht dat snellijk uit de hemel hem rondom omscheen. Het was feller dan de zon. Uit dit licht klonk een stem. 'Saul, Saul wat vervolgt gij Mij'? Christus, het Licht, verblindde hem. Deed hem zichzelf kennen als enkel duisternis. Daar ging hem een licht over op.

Maar er gebeurde méér. Hét Licht ging op. En God die ooit sprak:

'Licht schijne in de duisternis', is Degenen die in onze harten geschenen heeft om te geven verlichting van kennis in het aange-' zicht van onze Heere Jezus Christus. Zodat God Zich met Hem inlaat en Zijn heüswerk gaat doen, laat Hij licht opgaan in het hart van deze duisternis - vervolger der gemeente.

Van dat ogeblik af geldt de duisternis als i overwonnen.

Zijn licht verdrijft immers het duister. In dit Licht is vrijwel het hele heil begrepen.

De kennis van God, het nieuwe leven, de heerlijkheid Gods.

Wonderbaar Licht!

In mijzelf ben ik niets dan duisternis. Door het wonder van Gods illuminatie stroomt \ het licht van de heerlijkheid van Christus ''\ het hart binnen. ]

Niets is doordringender dan dit Licht. Het boort heen door de stikdonkere nacht der zonde. \

Het voert ons naar de vrede met God de Vader, i

De Geest werpt licht op het vleesgeworden Woord.

Begeerlijk, troostvol, wonderbaar. Om God de Vader er eeuwig voor te danken. Die ons bekwaam gemaakt heeft om deel ; te hebben aan de erve der heiligen in het licht (Col. 1:12).

Hij doet ons voortaan wandelen in het licht.

Het brengt kennis Gods in uw hart. En kennis is leven, en leven is gemeenschap. Indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben we gemeenschap met God en ook met elkander.

Zij die de spiegel van het geloof keren mogen naar het Licht, zien en horen in Hem de belofte: Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan zal haar licht niet meer intrekken, want de Heere zal u tot een eeuwig Licht zijn en de dagen der duisternis zullen een einde nemen.

O, laten wij aanbidden!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen