Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Individualisering de doodsteek voor de kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Individualisering de doodsteek voor de kerk

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Er is een verschrikkelijk proces van individualisering aan de gang'. Aldus een uitspraak van de bekende emeritushoogleraar H. N. Ridderbos, die op 13 februari 11. tachtig jaar werd en voor die gelegenheid werd geïnterviewd door de Zwolse Courant. Ieder moet in onze tijd eigenlijk zelf maar zien hoe hij gelooft. De mens wordt op zichzelf teruggeworpen. Er zijn geen autoriteiten meer. Wé leven bij de mythe van de mondige mens. Maar, aldus Ridderbos, je kunt alleen maar goed leven als je met elkaar leeft in een verband.

Ridderbos kijkt in dat verband kritisch naar zijn eigen kerk en zegt dat daar vandaag veel minder eenheid is dan vroeger. Vroeger hield het verband, de samenhang de mensen bij elkaar. Maar vandaag heerst het individualisme. Ridderbos komt in zijn zorg daarover zo ver dat hij zegt dat de Gereformeerde Kerken eigenlijk hun bestaansrecht hebben verloren. 'De belijdenis van onze kerken is niet meer maatgevend. Wat onbetwistbaar zou moeten zijn wordt betwist en daarmee heeft volgens mij de Gereformeerde Kerk eigenlijk haar bestaansrecht verloren'. Dat is kloeke taal voor iemand, die zoveel jaren met zorg en toewijding de Gereformeerde Kerken in de theologische bezinning heeft gediend. Op zijn leeftijd stapt hij niet meer uit de kerk zegt hij. Wel vindt hij nog vertroosting in het feit, dat er nog een heleboel mensen en predikanten zijn, die hem in leer en het praktische beleven ten voorbeeld zijn. 'Maar bij het geheel van wat er van onze Gereformeerde Kerken is geworden, zet ik grote vraagtekens'.

Mensen kunnen alleen maargoed leven in een verband, zegt Ridderbos terecht. Dezer dagen las ik in geheel ander kader een artikel over een nieuwe beleidsnota van de WD, getiteld Liberalisme. Deze nota was geheel geschreven vanuit en geënt op de vrijheid van het individu. Bij de liberalen gaat het daar immers om. Maar intussen is dat rapport onder de tafel geraakt omdat beseft wordt dat men er met aandacht voor het individuele alleen niet komt. De mens leeft nu eenmaal in verbanden. En al te sterke nadruk op het individu zou uiteindelijk de samenleving wel eens kunnen opbreken.

Kort en goed, het gaat om het individuele èn om de samenhangen, waarin mensen leven. Als het er dan helemaal op aan komt is de kerk de meest wezenlijke samenhang in de wereld, het meest bezielde verband. Individualisme in de kerk betekent dan ook in feite de doodsteek voor het wezen-(lijke) van de kerk.

Van alle tijden

De kerk is van alle tijden. De kerk is ook van alle plaatsen. We belijden dan ook in gemeenschap met de kerk van alle tijden en alle plaatsen. Het ontrouw zijn aan de belijdenis der kerk betekent in feite een breuk met het verleden, een verbreken van de samenhang, waarin we als kerk ook de geslachten door zijn geplaatst. De Nederlandse Geloofs Belijdenis belijdt de kerk als een heilige vergadering van ware christgelovigen, al hun zaligheid verwachtende van Jezus Christus, gewassen met Zijn bloed en gereinigd en geheiligd met de Heilige Geest. Als zodanig is de kerk als Lichaam van Christus ook een mystieke unie. Niemand leeft in de kerk in zijn of haar eentje. We kunnen in de kerk individueel dan ook maar niet doen wat we willen. De afzonderlijke leden vallen onder het opzicht, de vermaning en de tucht van de kerk. En voor dit alles zijn de ambten ingesteld om het leven van de gemeente als verband, als samenhang, als Lichaam van Christus te regelen. Ieder is in de kerk ook geroepen zijn gaven ten dienste van het geheel en van de ander aan te wenden. Dit alles in het besef dat de kerk niet van ons is maar des Heeren is. De kerk mag en kan naar haar wezen niet worden opgedeeld in eilandjes voor elk wat wils. En daarom is individualisme in de kerk inderdaad verschrikkelijk. Het is de doodsteek voor de kerk.

Het beleven daarentegen van de gemeenschap der heiligen heeft een wezenlijke functie in het geloof, is aan het geloof eigen. Ik ben er niet in m'n eentje. Ik mag me verbonden weten met allen vóór mij en met allen vandaag en met allen die nog komen zullen en die hetzelfde dierbare geloof deelachtig zijn. Het besef dat de kerk wereldwijd en van alle tijden is betekent de doodsteek voor het individualisme, de doodsteek voor de ik-ge-richtheid, de doodsteek voor de ik-alleen-heb-de-waarheid mentaliteit. Juist wanneer we de gemeenschap der heiligen belijden mag ik er nochtans zijn, omdat het geloof ook ' hoogst persoonlijk is en God de afzonder-il lijke mens op het oog heeft; een wonder dat nooit te doorgronden zal zijn: onder miljoenen ook mij! Maar ik functioneer als : j individu alleen op de rechte wijze wanneer •; ik me opgenomen weet in en zo bergrensd Ij weet dóór de kerk als geheel. i Het is van tweeën een: óf we denken vanuit ! de van God gegeven gemeenschap, waarin , ; het individu is opgenomen óf we denken ij vanuit het eigen ik, vanuit het individu. !; Het één is de doodsteek voor het ander. In ' een tijd echter, die we het ik-tijdperk noemen, lééft het individualisme. En dat bete-j kent dat de kerk vandaag daar zwaar onder !; gebukt gaat. Terwijl toch in onze belijdenis : \ de kerk geloofsartikel is.

Dicht bij huis

Prof Ridderbos zag de gevolgen van het individualisme in eigen kring. Me dunkt dat hij daar te maken heeft met de gevolgen van het autonome denken van de mens, met de moderne mondigheidsgedachte. Maar hetzelfde individualisme, gevoed door de moderne tijdgeest, kan daar aanwezig zijn waar de belijdenis van de kerk met de mond wordt geroemd en waar men het nauw neemt met de waarheid. Het individualisme maakt zich in elke kring breed, ook daar, waar Schrift en belijdenis in ere zijn. Ook daar wordt de kerk als gemeenschap niet altijd zo beleefd als de belijdenis waar wil hebben.

Nu zijn onjuist functioneren en het openlijk toegeven aan zulk functioneren nog altijd twee dingen. Maar op onverhulde wijze zijn we met zulk een individualisme, zulk een volstrekt gemis aan denken vanuit de gemeenschap geconfronteerd in een vraaggesprek met ds. A. J. Wijnmalen in het RD. Ik ontleen vrijmoedigheid om mijn eerlijke verbijstering over de inhoud van dit interview hier neer te schrijven aan het feit, dat ds. Wijnmalen zegt dat mensen eerlijk behandeld moeten worden en omdat ds. Wijnmalen zelf erover klaagt dat er nog zo weinig mensen zijn die de mensen eerlijk behandelen. Welnu, de hele toonzetting van het gesprek met ds. Wijnmalen is die van het doorslaggevende gezag van de enkele bekeerde mens, als die er nog is en voor zover die er dan is naar de maat, die ds. Wijnmalen snijdt.

Ik zou dit allemaal nog niet eens voor het voetlicht hebben gehaald als ds. Wijnmalen aan het eind van het vraaggesprek niet een duidelijkgeadresseerde boodschap heeft. Hij wordt dan ondervraagd over zijn veelvuldig preken buiten eigen kerkgemeenschap, vooral in vrije evangelisaties. Tot mijn verheugenis hebben de ondervragers (G. Roos en A. F. van Toor) voldoende kritische afstand in hun vraagstelling ingebouwd om niet het verwijt te kunnen krijgen dat de antwoorden van ds. Wijnmalen om zo te zeggen hun sympathie hebben.

De zinsnede nu in het interview, die duidelijk geadresseerd is, is deze: 'tegenwoordig willen ze echter allemaal een buitengewone wijkgemeente stichten...'. Ik onderbreek hier even de zin om het op te nemen voor aldiegenen, die jarenlang in evangelisaties als een kerkelijke noodbehuizing vertoefden en verstoken waren van een geordend kerkelijk leven met ambt en sacrament. Hoeveel worsteling van jaren ligt er niet achter de integratie van evangelisaties in het geheel van de kerkelijke gemeente zoals we de afgelopen jaren tot onze blijdschap zich hebben zien voltrekken. Hoeveel gebedsworsteling is er niet geweest om een rechtmatige plaats in de kerkelijke gemeente te krijgen, zodat het gemeentelijke leven weer gedragen en geregeld zou worden vanuit de ambten en zodat de kinderen weer zouden zien wat een sacrament is. Het is voorgekomen dat een jonge generatie opgroeide, die nog nooit het sacrament van de doop had zien bedienen of nog nooit een avondmaalsviering had meegemaakt. We hebben dan ook op allerlei plaatsen mogen zien hoe de opbouw van het gemeentelijk leven, in de brede zin van het woord zelfs, gediend is geweest met de kerkelijke inschakeling. Met zo'n opmerking treft ds. Wijnmalen velen in het hart, die jarenlang zich de moeite van het kerkelijk gesprek hebben getroost en één en ander bekroond hebben gezien door Gods zegen. Maar voor ds. Wijnmalen is evangeliseren — niet te verwarren met missionaire arbeid — kennelijk een principe geworden zodat hij er geen been in ziet om ook nog eens een evangelisatie te beginnen daar waar een buitengewone wijkgemeente is. Wie geen vreemdeling is in kerkelijk Jeruzalem weet wat ik bedoel.

Maar nu komt het meest ernstige van de uitspraken van ds. Wijnmalen. 'Ze' stichten tegenwoordig allemaal maar een buitengewone wijkgemeente 'omdat er zonodig avondmaal moet worden gevierd'. Zulk een opmerking, opgetekend uit de mond van een dienaar des Woords, kan een mens niet zonder bloedend hart lezen. De sacramenten horen toch tot de kentekenen van de kerk! Nog afgezien van het feit dat velen in evangelisaties jarenlang hebben gezucht om de viering van het sacrament van het Heilig Avondmaal nog (weer) eens te mogen beleven, we hebben te maken met het woord van Christus: 'doe dat tot Mijn gedachtenis'.

In uitspraken als de onderhavige hebben we niet te maken met een te begrijpen schroom voor het heilig avondmaal, hier geeft een dienaar van het Woord zelf aan dit sacrament te verachten en houdt hij mensen vóór, dat avondmaal vieren helemaal niet nodig is. In het zondenregister van het formulier voor de viering van het avondmaal wordt ook gesproken over 'verachters van God en Zijn Woord en de Heilige Sacramenten'. In gemeenschap met de kerk der eeuwen neem ik dat woord hier over om te protesteren tegen individualisme en sacramentsverachting dat ook in onze kringen, zoals dat heet, voorkomt. In allerlei onkerkelijke activiteiten vandaag treedt zulk individualisme scherp aan het licht.

Raakvlakken

Ds. Wijnmalen merkt in het genoemde interview ook nog op, dat hij de jaren door soms meer begrip heeft ontmoet bij vrijzinnige collega's dan 'van die nabij waren'. Zelfs moet hij zijn 'aparte mening' binnen het Gekrookte Riet nog onderstrepen. Welnu, we mógen geen begrip willen hebben voor wat zich ook als afwijking van de gereformeerde leer, ter linker en ter rechterzijde, in eigen kring aandient. Ds. Wijnmalen spreekt over verachting van de gereformeerde leer, die onze tijd kenmerkt. Wat doet hij dan met genoemde zinsnede in het avondmaalsformulier?

Ooit heeft prof. dr. A. A. van Ruler zijn befaamde geestelijke testament 'ultra-orthodox en vrijzinnig' geschreven. Dat testament is serieus opgepakt in een posthuum gesprek met Van Ruler in deze kolommen. Bij de behandeling van het sacrament zegt Van Ruler dan: 'men mijdt niet alleen zelf het avondmaal, men houdt ook van het avondmaal af. Welnu, dat is in het bovenstaande het geval.

Het wordt tijd dat het geschrift 'Op het scherp van de snede', waarin het allemaal nog eens gebundeld is, wordt herdrukt. Omdat ook in onze tijd geestelijk individualisme de kop opsteekt en evangelisaties, waar dan ook, vanzelfsprekend worden geacht, ook al is het sacrament er verre.

Ik denk alleen al aan het geladen artikel in dat boek van de hand van wijlen ds. G. Boer, waarin hij de waarheidselementen in het geschrift van Van Ruler geheel bijvalt, zonder overigens alles ervan te onderschrijven. Ik eindig met een uitvoerig citaat uit dit artikel:

'De nood van ons en onze gemeenten is — dacht ik — niet het vooropstellen van het gevoel, maar — waar geen levend geloof aanwezig is —• de verglazing, de bevriezing, de dode orthodoxie. Zolang wij leven zonder God — al willen wij orthodox zijn in het kwadraat — zoeken wij in ons klimaat eigen vormen van de dood (curs. van mij, v. d. G.). Daartegen helpt niet een verlegging van de accenten, al zal dat tijdelijk wel eens nodig zijn maar alleen de levende bediening van het Woord Gods in de bedding van de gebeden van de gemeenten en de voorgangers. Er kan nooit teveel in de huizen en in de gezinnen gebeden worden.

Wel hebben wij de lammeren van de kudde op te voeden in de genade Gods. Dat wil zeggen dat wij hen leren dat gevoelige genade een kostelijke zaak is, maar dat de Heere Zijn volk leert uit het geloof te leven en niet in de eerste plaats uit het gevoel... Wij hebben te letten op het profetische Woord. In dit profetische Woord staat de levende Christus voor u. Eén korrel geloof doet Hem aaraken. Er gaat kracht van Hem uit. Dat brengt zeker gevoelens met zich mee.'

Staat de levende Christus juist niet voor ons, voor de lammeren van de kudde ook, als Hij zegt: 'doe dat tot Mijn gedachtenis'? Als we dat bedenken zullen we niet al te gemakkelijk toegeven aan buitenkerkelijk gedoe, waarin ambt en orde met voeten worden getreden en het sacrament ten ach­ ter wordt gesteld. Dit zeg ik dan maar over het gewraakte interview heen, al gaf dit laatste wel alle aanleiding om een keer de dingen bij de naam te noemen. Individualisme is de doodsteek voor de kerk, links en rechts.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Individualisering de doodsteek voor de kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's