Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Effatha' – 100 jaar zorg voor doven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Effatha' – 100 jaar zorg voor doven

8 minuten leestijd

Voor veel lezers zal de naam 'Effatha' een bekende klank hebben. Het is nl. de naam van het enige Protestants-Christelijke Doven Instituut in Nederland, en gevestigd in Voorburg en Zoetermeer. En dit instituut heeft eind vorig jaar haar eeuwfeest mogen vieren.
Honderd jaar 'Effatha' betekent: honderd jaar speciale hulpverlening aan dove kinderen en jongeren, gericht op de communicatieve nood en de daaruit voortvloeiende risico's voor de persoonsontwikkeling. Doofheid is één van die begrippen in onze taal, die zeer uiteenlopende associaties kan oproepen. Wanneer we hier spreken over dove kinderen, dan hebben we kinderen op het oog van wie het gehoor zodanig gestoord is, dat het verstaan van de gesproken taal onmogelijk is, zelfs al wordt er gebruik gemaakt van hoorapparatuur. De consequentie daarvan moet duidelijk zijn: een doof kind verstaat onze communicatie niet, maar leert ook niet zelf communiceren op de wijze, waarop wij dat geleerd hebben. Effatha, als Christelijk instituut, probeert vanuit een bijbelse visie een zo breed mogelijk spectrum van hulpverlening aan dove kinderen te realiseren. De naam 'Effatha' (ontleend aan Mark. 7) geeft dit aan: zoals Christus de dove teruggaf aan zijn naaste omgeving en hem daarmee behoedde voor verder isolement, heeft het Christelijk instituut voor doven 'Effatha' de opdracht dove kinderen te behoeden voor isolement en discriminatie en te proberen de wereld voor hen te openen.

Geschiedenis
Op 17 oktober 1988 werd de vereniging 'Effatha' formeel opgericht. Het onderwijs startte met vier dove kinderen te Leiden. Ds. Beuker, de eerste voorzitter van de Vereniging, opende het instituut te Leiden met een tekst ontleend aan de bergrede van Christus: 'Weest dan barmhartig, gelijk Uw Vader barmhartig is'. Barmhartigheid is een menselijke deugd naar het beeld van God en heeft redding ten doel. Beuker kenschetste de doelgroep als 'een soort ellendigen die tot dusver door de Christenen, met name door de Kerk, veel te veel, zoal niet geheel vergeten werden'.
Toename van het aantal leerlingen tot 30 noodzaakte het bestuur om te zien naar een ruimere behuizing en deze werd in 1899 gevonden in Dordrecht. Hoewel de groei maar heel geleidelijk ging, bleek in de twintiger jaren toch, dat het instituut in Dordrecht onvoldoende mogelijkheden bood doven zo te huisvesten, dat verantwoord onderwijs en een daarbij aansluitende internaatsopvoeding tot stand konden komen. Er werd naarstig gezocht naar royalere huisvestingsmogelijkheden en zo kon in 1926 de verhuizing naar Voorburg plaatsvinden. Tot de Tweede Wereldoorlog nam het aantal leerlingen geleidelijk toe, maar na de oorlog volgde een explosieve groei. Van 115 leerlingen in 1945 nam het aantal toe tot ongeveer 340, een getal, waaromheen de leerlingbezetting zich nu al vele jaren beweegt.
Met de officiële opening van de gebouwen in Zoetermeer in 1981 kwam een eind aan de periode, waarin de opvoeding van doven in 'Effatha' plaats vond in één instituut. In Voorburg is een school voor Speciaal Onderwijs met een afdeling voor zeer jeugdige dove kinderen. Er is daar ook een school voor meervoudig gehandicapte kinderen. In Zoetermeer wordt het voortgezet onderwijs gegeven. Voor de doven van Effatha is dit apart bij de wet geregeld. De leerlingen van dertien jaar en ouder nemen deel aan het Voortgezet Speciaal Onderwijs en het Lager Beroeps Onderwijs.

Identiteit
'Effatha' stelt zich bij al zijn arbeid op de grondslag van Gods Woord, opgevat in reformatorische zin, zoals dat ook verwoord is in de statuten. Het doel is het bevorderen van het g^ven van christelijk onderwijs aan dove kinderen.
Alleen personeel afkomstig uit de protestants-christelijke kring wordt aangenomen. Deze kring wordt ruim genomen en loopt van de Gereformeerde Gemeenten tot de Pinkstergemeenten. De leerlingenpopulatie is open. Kinderen van ouders die respect opbrengen voor de regels die op het instituut gelden zijn welkom. Dat betekent dat de lessen met gebed worden begonnen en beëindigd, er wordt onderwijs uit de Bijbel gegeven.

Onderwijs aan doven
We kunnen ons niet (of moeilijk) voorstellen hoe een doof kind de wereld ervaart. Bij dove kinderen wordt de ontwikkeling tot volwassen mens van jongsaf bedreigd door de afwezigheid van het geluid en daardoor is er een geslotenheid voor spraak en taal. Dove kinderen worden vaak getypeerd als kinderen in communicatienood. Ter opheffing van deze nood moeten zij leren spreken en taal gebruiken.
Een centrale plaats in de ontwikkeling van een kind wordt ingenomen door de communicatieve ontwikkeling: taal als middel tot communicatie met anderen en als middel tot overdracht van informatie.
Een horend kind van vijf jaar heeft al veel geleerd:
– het weet hoe het de klanken van de moedertaal moet uitspreken;
– het weet hoe combinaties van woorden zinnen vormen;
– het weet de taal te gebruiken om wensen en behoeften uit te drukken;
– het kan vragen stellen;
– het heeft via de taal zijn omgeving en de orde daarin leren kennen;
– het heeft geleerd met leeftijdgenootjes en volwassenen om te gaan.
Een doof kind vergaat het heel anders. Daar gaat niets vanzelf. Luisteren en spreken zijn voor hem niet de meest vanzelfsprekende middelen tot communicatie. Wat tegen hem gezegd wordt, hoort hij immers niet. Het verwerven van spraak en taal is voor het jonge dove kind een enorme opgave.
Van een doof kind tussen 0-4 jaar kan en mag niet verwacht worden, dat het in staat is om spraak af te zien. Daarom worden aan ouders en kind gebaren geleerd, maar het sprekend omgaan wordt niet nagelaten. Uitgangspunten zijn:
– het dove kind mag in zijn communicatieve ontwikkelingsfase niet te kort komen.
– ook mag het dove kind niet geïsoleerd worden van de samenleving buiten het gezin.
– deze gebaren worden in de onderbouw benut en uitgebreid ten dienste van het ontwikkelen van het spreken en lezen. Tevens dienen zij om de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren.
Het is duidelijk, dat het geven van onderwijs op een doveninstituut veel geduld en inspanning eist.
Een groot verschil met de beginperiode van Effatha en nu is het feit, dat toen alle leerlingen in het internaat woonden. Dit aantal is nu veel minder. Vooral in Voorburg gaat een aantal iedere avond weer naar huis, zeker in de weekeinden en alle vakanties. Van groot belang is ook, dat er in sociaal opzicht een behandelfunktie aan het werk van Effatha toegevoegd is. Als er probleemgevallen zijn kan er professionele hulp verleend worden. Er zijn alle vormen van speciaal onderwijs, behalve dat aan blinden.

Perspectieven
Ook in de zorg aan dove kinderen en jongeren worden veranderingen van standpunten, visies en benaderingswijzen waargenomen, die het gevolg zijn van invloeden van buitenaf. Hier moet vooral worden genoemd de invloed van hen, die direct betrokken zijn bij de kwaliteit van onderwijs en opvoeding: de doven zelf en de ouders van dove kinderen. Daarnaast doen ook wetenschappelijke ontwikkelingen, zoals bijv. in orthopedagogiek en (psycho)linguïstiek hun invloed gelden.
Dit alles heeft er toe geleid, dat de hulpverlening aan doven een zich bewegend proces is geworden, waarin gezamenlijk gezocht wordt naar wegen tot betere en meer gerichte hulpverlening en verdere exploratie van het probleemveld.
Op een symposium, dat gehouden is ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan, is een grote verscheidenheid van onderwerpen aan de orde geweest, die voortvloeit uit de veelheid van facetten van die hulpverlening. Zo is er de vraag naar meer planmatig handelen, zowel in het onderwijs als in de residentiële hulpverlening. Deze vraag vloeit o.a. voort uit de toenemende complexiteit en diversiteit van de individuele hulpvragen, zoals die van het autistische kind en die van het allochtoche dove kind. De verzwaring van de opvoedingstaak van ouders met een gehandicapt kind heeft aanleiding gegeven om zich te bezinnen op de begeleiding van gezinnen.
Ook doen zich technologische ontwikkelingen gelden en zo is ingegaan op de mogelijkheden om computers in te passen in het onderwijs en op enkele ontwikkelingen van de elektrische binnenoorprothese, die mogelijk ook hun invloed kunnen hebben op de hulpverlening van het auditief gehandicapte kind.

Effatha, een woord voor doven
In het werk op 'Effatha' staat het dove kind in communicatie-nood centraal. Aan dat kind moeten taalmiddelen in de hand en in de mond worden gegeven, waarmee het handelend en structurerend in zijn omgeving kan ingrijpen en daarbij ervaart, wat het met taal kan doen: de dingen benoemen, de wereld verkennen en beheersen, maar vooral in contact treden met medemensen, het isolement doorbreken. Effatha heeft getracht in de afgelopen eeuw aan doven die woorden te geven.
Effatha betekent 'Word geopend!' Effatha, een woord van doven, geeft aan wat de diepste bedoeling van het opvoeden van en het onderwijs geven aan doven moet zijn: de weg naar het leven, de weg naar de medemens te ontsluiten. Dit wordt gedaan door het dove kind woorden te geven, mensenwoorden, die een opening geven naar de ander.
Effatha, het Woord voor doven, dat houdt in niet alleen opening geven naar de naaste, maar ook naar Hem, die het vleesgeworden Woord is. Honderd jaar heeft Effatha dove kinderen en jongeren de weg gewezen naar Christus, die eens het bevrijdende 'Effatha' heeft uitgesproken. Dit is gedaan vanuit de christelijke overtuiging, die zowel de zin als de basis van het handelen in opvoedings- en onderwijssituaties is.
'Effatha' houdt tenslotte een opdracht in: 'Word geopend!' Het roept op tot openheid tegenover elkaar, tot luisteren naar elkaar, tot oog hebben voor elkaar. Een eeuw heeft Effatha getracht aan deze opdracht gestalte te geven door openheid te brengen waar afsluiting, isolement en eenzaamheid dreigen en door apostolair te handelen in doen en laten in navolging van Hem, Die het doorbreken van alle levensisolementen heeft voorgeleefd.

drs. G. v. Beuzekom

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

'Effatha' – 100 jaar zorg voor doven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's