Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theologie als wetenschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theologie als wetenschap

11 minuten leestijd

Ooit heeft een Nederlands theoloog gezegd, dat elke Nederlander een beetje theoloog is. De ene helft van het Nederlandse volk leest 's avonds Barth en de andere helft leest Bartje.
Maar ook is het zo, dat één Nederlander een 'gelovige' heet te zijn, twee Nederlanders een kerk vormen en drie Nederlanders een kerkscheuring oproepen. Daarom zijn we in Nederland ook rijk voorzien van theologische instituten. Als we het aantal beperken tot de opleidingen, die als wetenschappelijke instituten zijn erkend – aan universiteiten dus, tot voor kort soms ook hogescholen geheten – dan tellen we er in totaal dertien.
Vier staatsfaculteiten hebben we, waar grosso modo de hervormde predikanten worden opgeleid: in Utrecht, Groningen, Leiden en Amsterdam. Dan is er de Vrije Universiteit voor de gereformeerden in Amsterdam en voor hen ook de Theologische Hogeschool (Universiteit) in Kampen. Vervolgens hebben de Christelijke Gereformeerde Kerken hun Theologische Hogeschool in Apeldoorn en de Vrijgemaakt Gereformeerden hun universiteit in Kampen. En tenslotte zijn er nog de katholieke universiteiten.


In een tijd, die gekenmerkt wordt door kerkverlating, rijst uiteraard de vraag of dertien opleidingen, die van staatswege worden gesubsidieerd, niet teveel van het goede is. Het ministerie van Onderwijs heeft dan ook een onderzoekscommissie (verkenningscommissie) ingesteld, die als taak had de diverse theologische opleidingen door te lichten. Het resultaat is een lijvig tweedelig rapport, dat in de pers zeer uitvoerig is behandeld. Soms kwamen we kranten tegen, die paginagroot aandacht besteedden aan de resultaten van het onderzoek en aan de waardering ervan of de protesten ertegen. De commissie kwam namelijk met ingrijpende (bezuinigings)voorstellen. Wanneer dan een bepaalde faculteit moet inleveren volgens de commissie, ligt verzet van betrokkenen voor de hand.
Leiden scoort wetenschappelijk het hoogst, Amsterdam het laagst. De theologische faculteit in Amsterdam zou zelfs moeten verdwijnen omdat daar wetenschappelijk zo weinig wordt gepresteerd. De theologie is daar sterk maatschappij- en politiek gericht. Het resultaat van dit alles kon echter de wetenschappelijke kritiek van de commissie niet doorstaan.

Terecht
Feit is, dat Amsterdam allereerst voor de Hervormde Kerk zo goed als niets betekent. De Amsterdamse theologische faculteit levert – gelukkig zou ik willen zeggen – weinig predikanten voor de Hervormde Kerk. De meesten, die daar opgeleid worden, komen terecht in maatschappelijke functies. En wat dat wetenschappelijke gehalte betreft, ik herinner me dat wijlen prof. dr. G. C. van Niftrik, die ooit kerkelijk hoogleraar was in Amsterdam, eens toornend zei, dat de maatschappijkritische theologie het gemakkelijk heeft, omdat men de theologie, zoals die in de loop der eeuwen is ontwikkeld niet meer behoefde te bestuderen. Men behoefde geen kennis meer te nemen van de geschiedenis. Van al die ballast was men bevrijd. D(i)e theologie begint vandaag pas.


Leiden scoorde als gezegd het hoogst. Overigens is, als ik goed geïnformeerd ben, vanuit de verschillende staatsfaculteiten altijd met een zekere neerbuigende goedheid de theologie aldaar benaderd. Theologie zou niet wetenschappelijk zijn, omdat er geen sprake kan zijn van openheid, gezien de ene Bron, waaruit theologie in feite put. Welnu, lieb Leiden kan ruhig zijn. Recent nog sprak prof. dr. G. H. ter Schegget (kerkelijk hoogleraar vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk) zich in een artikel in De Mare in Leiden uit in die zin, dat voor hem alles ter discussie staat. De opvatting, dat God de mens geschapen heeft, mocht best geconfronteerd worden met de opvatting (die – zei hij – vandaag in de meerderheid is), dat de mens God geschapen heeft. Hij noemde zichzelf al bijna-atheïst en wilde liever niet meer spreken over christelijke ethiek maar over theologische ethiek.
En recent mochten we verder van prof. dr. F. O. van Gennep (eveneens kerkelijk hoogleraar te Leiden) vernemen, dat hij het eens was met de opvattingen van de Britse bisschop Jenkins van Durham, namelijk dat Christus niet lichamelijk zou zijn opgestaan. Met het serieus nemen van die Bron valt het in Leiden, om het maar zacht te zeggen, nogal mee.

Eigen instituut
Al eerder is intussen publiek geworden, dat de Nederlandse Hervormde Kerk een eigen instelling voor wetenschappelijk theologisch onderwijs nastreeft ten behoeve van de opleiding van de dienaren des Woords. De hervormde synode heeft haar fiat gegeven aan een plan van minister Deetman in deze. Het wachten is nu nog op goedkeuring door het parlement. Als de plannen doorgaan krijgt de Hervormde Kerk meer greep op de opleiding voor haar a.s. dienaren des Woords en komt er een zekere zelfstandigheid ten opzichte van de staatsfaculteiten. De kerkelijke hoogleraren en docenten worden voor de kerkelijke vakken al sinds jaar en dag door de synode benoemd.
We juichen deze ontwikkelingen toe, al is het wel de vraag hoe en door wie een dergelijk instituut zal worden ingevuld en geleid.

Spanningsveld
Het is overigens duidelijk, dat er een bepaald spanningsveld is tussen de theologie als wetenschap en het onderwijs, dat toerust tot het predikantschap. Toen er in ons land nog geen scheiding was van kerk en staat heette de theologie wel 'koningin der wetenschappen'. Zoals kerk en staat hand in hand gingen, zo leefden ook de wetenschappelijke faculteiten aan de openbare universiteiten naast elkaar. En hoewel de uitdrukking 'koningin der wetenschappen' een hoge greep was, kan ik mij er in zoverre in vinden, dat in alle wetenschappelijk bezig-zijn de autoriteit van het Woord Gods boven alles gaat.
Zo werd in de beginjaren van de natuurwetenschap in ons christelijke westen beseft, dat het natuurwetenschappelijke bezig-zijn diende te geschieden in lofzegging aan de Schepper. 'Heere, onze Heere, hoe heerijk is Uw Naam op de ganse aarde.' Vandaag is de natuurwetenschap volstrekt geseculariseerd, onttrokken aan God en Zijn Woord.
De gedachte, dat Gods Woord ook normerend is voor natuurwetenschappelijk bezig-zijn, is lange tijd ook doorslaggevend geweest aan de Vrije Universiteit. Mèt de natuurwetenschappers van het eerste uur werd namelijk beseft, dat de werken van Gods handen (de schepping) en de werken van Gods mond (Zijn Woord) elkaar niet konden tegenspreken. Met de aanvaarding van de evolutietheorie in de naoorlogse jaren werd in feite echter de deur geopend voor een geseculariseerde beoefening van de (natuur)wetenschap, óók daar. En de theologie, zoals die aan de staatsfaculteiten beoefend wordt, maar ook zoals die vandaag aan de VU beoefend wordt, heeft daarvan een tik meegekregen. Het evolutiedenken heeft ook sporen getrokken in de theologie. Dat de theologie 'koningin der wetenschappen' is, is allang achterhaald. Zo wordt ze niet meer door andere wetenschappen aanvaard. De gangbare theologie zèlf heeft vervolgens vaak ook haar kroon bewust afgelegd.


Wetenschap is altijd grensverleggend. Wetenschap wil vooruit, wil nieuwe ontdekkingen doen. Dàt nu constateren we ook in de theologie als wetenschap. Er moeten kennelijk steeds nieuwe ontdekkingen worden gedaan. In deze tijd horen we daarom van procestheologie. God is, in die procestheologie, de wórdende God. Hij ontwikkelt mee in de ontwikkeling van de schepping.
Welnu, zulke theologie mag dan wetenschappelijk voor vol worden aangezien, wij voor ons kiezen toch gaarne voluit voor een bijbelse, en daar binnen voor een gereformeerde theologie. Die zal dan van een onderzoekscommissie wel niet zo'n hóóg cijfer krijgen maar die is tot meer eer van God en tot heil van kerk en gemeente

Dienstmeisje
We zouden met een goed geweten de theologie ook best het dienstmeisje van de kerk kunnen noemen. Prof. dr. A. A. van Ruler heeft theologie wel eens benoemd als 'Godzeggen', wat het woord in feite ook betékent. Theologie heeft te maken met de levende God, die Zich in Zijn Woord heeft geopenbaard. Simpel gezegd: slechts 66 boeken zijn voor de theologie doorslaggevend. Men zou kunnen zeggen dat de theologie dan snel klaar is. Ware het echter niet, dat uit het Oude Woord telkens oude en nieuwe schatten worden opgediept en dat het Woord in verschillende tijden en culturen zich verschillende wegen baant. En verder ook omdat antwoorden gegeven, moeten worden op nieuwe vragen, bijvoorbeeld op het vlak van de ethiek, inzake verschijnselen die zich niet eerder voordeden. Gegeven dit alles is kennis van de kerkgeschiedenis en de dogmengeschiedenis nodig. Ketterijen vertonen zich altijd in nieuw gewaad. Maar ze zijn er vaak al eerder, veel eerder geweest. Gereformeerde theologie heeft er dan ook de handen vol aan om al datgene, wat in de loop der eeuwen uit het Woord is opgediept, te verstaan en opnieuw, zelfs nieuw door te geven.
Welnu, wanneer de theologie geseculariseerd raakt en zo bijvoorbeeld wordt gedegradeerd tot louter godsdienstwetenschap of godsdienstfilosofie, dan dient de theologie de kerk niet meer. Het is dan ook niet voor niets dat de Hervormde Kerk naast de staatshoogleraren aan de theologische faculteiten (eigen) kerkelijke hoogleraren heeft benoemd. Het is dan overigens een innerlijke tegenstrijdigheid wanneer die in hun wetenschappelijk bezig zijn zich vereenzelvigen met datgene wat puur wetenschappelijk wordt geacht. Niet alles mag ter discussie staan. 'Das Wort sollen Sie steken lassen', zei Luther, die in zijn dagen theologie heeft beoefend als geen ander. Maar het was wel bijbelse theologie. Zulk een theologie mag binnen de kerkelijke vakken als hoge eis worden gesteld.
In het nieuwe initiatief, dat nu dóór en vóór de Hervormde Kerk wordt ontwikkeld in het nieuwe theologische instituut onder eigen beheer, wordt tijdig voorkomen, dat ooit de theologie als dienares van de kerk onder slopershamers valt van de zijde van de overheid. Onze samenleving ontkerstent immers meer en meer en de tijd kan komen dat ministeries meer en meer de theologie onwelgevallig zijn.
In feite wordt nu echter in het nieuwe initiatief zo wel de seminariegedachte verder uitgebouwd. En – het zij nogmaals gezegd – daarmee zijn we niet ongelukkig.

Twee uitersten
We zullen altijd moeten oppassen voor twee uitersten. In de loop van de tijd hebben dienaren van het Woord soms van de weeromstuit, mèt het verlaten van de universiteit, de theologie achter zich gelaten. We kunnen er zeker van zijn dat ook dan ontsporingen optreden na kortere of langere tijd. De kerk kan niet zonder de theologie. Wie de (kerk)geschiedenis vergeet moet die opnieuw beleven.
Het is dan ook niet voor niets dat bijvoorbeeld de kerken van de Afscheiding na kortere of langere tijd ook overgingen tot het in het leven roepen van instituten tot opleiding van de dienaren des Woords. Alleen al omwille van de exegese, terwille van de rechte prediking. En naarmate deze instituten volwassener werden, werden ze ook theologisch sterker. Dat daarbij zich dan ontwikkelingen kunnen voordoen als aan de Vrije Universiteit mag een baken in zee zijn. Want met de emancipatie van een volksdeel kan men ook verder afgroeien van de theologische bronnen, waaruit de vaderen dronken.
Het andere uiterste is dat theologie (ver)wordt tot pure wetenschap-met-alles-ter-discussie.

De Hervormde Kerk gaat, met het in het leven te roepen nieuwe instituut, een weg, die alle kerken al zoveel jaren voor de opleiding van hun dienaren des Woords hebben gekozen. Het is te hopen dat dit instituut een bijbels-theologische (in)vulling krijgt. De gereformeerde theologie heeft oude papieren. Tot schade van de kerk wordt ze verwaarloosd, ter rechter of ter linker zijde, hoe reformatorisch of gereformeerd ze zich soms ook kan aandienen.


We mogen overigens ons hart vasthouden wanneer het instituut een invulling krijgt vanuit een theologie, zoals die vandaag opkomt, of ze nu verhaaltheologie (wel wáár maar niet echt gebeurd) heet of procestheologie (God ontwikkelt zich mee met het menselijk denken in de geschiedenis).
Prof. dr. F. O. van Gennep heeft met zijn geruchtmakende instemming met bisschop Jenkins, door te zeggen dat ook hij niet in de lichamelijke Opstanding gelooft, de Schrift-gelovigen op het hart getrapt, liever: God en Zijn Woord en Zijn Christus gesmaad.
De ketterij van de ontkenning van de lichamelijke opstanding is niet nieuw. Paulus streed er al tegen in de Galatenbrief. Calvijn streed ertegen in het voetspoor van Paulus. En vele gereformeerde theologen hebben in hun tijd die dwaling bestreden. Het gaat om de telkens weer opduikende vrijzinnige gedachte.
Prof. Van Gennep zegt intussen, dat vandaag velen dezelfde opvatting zijn toegedaan als zij het maar niet durven zeggen. Dan zullen we nodig hebben onderscheiding der geesten. Opdat ook in de beoefening van de theologie God geëerd en de kerk gediend wordt.
God geve ons mannen – Bogermannen, vroeg ooit Prof. dr. A. J. Bronkhorst in de richting van de gereformeerden in de Hervormde Kerk –, gereformeerde theologen, die als eens ooit Luther en Calvijn voluit theologie beoefenden maar het Woord lieten staan. Zo alleen zal de gemeente kunnen worden gebouwd op het fundament van apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus – de Opgestane, de Levende – de uiterste Hoeksteen is.
v. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Theologie als wetenschap

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's