Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Liefdedienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Liefdedienst

7 minuten leestijd

'Het is een brandoffer, een vuuroffer, tot een liefelijke reuk voor de Heere.'Leviticus 1 : 9b 

En God zeide: 'Neem nu uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, Izak en ga heen naar het land Moria en offer hem aldaar tot een brandoffer op een van de bergen, die Ik u zeggen zal.'
En Abraham ging, en zou zijn zoon tot een brandoffer hebben geofferd… Deze bekende geschiedenis maakt ons duidelijk welke betekenis het brandoffer had. Brandofferen staat voor: volkomen overgeven, het beste geven wat men heeft.
De bepalingen in Leviticus 1 bevestigen dat. Men was gehouden om te komen met een dier, dat waardevol was. Volkomen. Daarbij lezen we dat alles van het offerdier op het brandaltaar werd neergelegd en verbrand door de priester. De offeraar betuigde immers als Abraham, dat voor de Heere het beste niet goed genoeg is. Een brandoffer tot een liefelijke reuk voor de Heere.
U vraagt of de Heere daarmee zo geëerd is, als de offeraar aan Gods heiligheid en Gods ontferming verschuldigd is? Het antwoord daarop leest u in het vierde vers: zelfs over zijn beste offer was verzoening vereist. Het beste is werkelijk niet goed genoeg. Het voldoet niet aan Gods eis en eer. En nadat daartoe de offeraar zijn hand heeft laten rusten op de kop van zijn offerdier, wordt het dier geslacht en – na gereinigd te zijn waar dat nodig is – helemaal geofferd.
Hier hebt u een stukje bedding, waardoor de gemeenschap met de Heere in Israël stroomde. Wat heeft ons dat veel te zeggen. Want het mag dan zijn, dat de bedding van de gemeenschap met God in het Nieuwe Verbod verdiept is tot op Christus en dat ze verbreed is tot de volkeren. Het was toen al dezelfde bedding van omgang met de Heere. Het wezenlijke is niet veranderd!
Om maar te beginnen bij het begin. Het boek Leviticus volgt na Exodus, de doortocht door de Rode Zee. Zoals het volk Israël daar door geleid is, zo zijn wij gedoopt. Als teken en zegel van Gods belofte dat Hij ons brengen wil in het hemels Kanaän. En net als tot Israël toen, zegt de Heere nu tot ons: in het verbond zijn twee ot delen. Uw deel is dat gij Mij tegenkomt met uw offers!
Paulus wijst ons aan welke. 'Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige, Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. En wordt deze wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw gemoed, opdat gij moogt beproeven, welke de goede en welbehaaglijke en volmaakte wil van God is', Rom. 12.
Uw lichamen stellen tot offerande, met andere woorden: de Heere eist u helemaal op. Wat wij doen, hoe wij leven: een offer aan God! Zo leven dat het God behaagt, dat het een heilig offer is.
Waar we ons leven richten op de Heere, daar keren we ons onvermijdelijk van andere zaken af. Wordt niet gelijkvormig aan de wereld, zegt Paulus. Dat offer vraagt de Heere van u die gedoopt bent. Mag ik vragen: Is dat uw offer? Offert u er dingen voor op in uw leven? Laat u er dingen voor na? Welke reuk gaat er op van uw leven? Van uw brandoffer naar God in de hemel? Is die welriekend, is die aangenaam voor God?
En dan de andere kant. Voor wie de vraag heeft, hoe het lichaam te stellen Gode tot een welriekende reuk: Neem en lees psalm 119. Hoe lief heb ik Uw wet, ze is mijn betrachting de ganse dag. Hoe zoet zijn mij Uw redenen geweest. Uw Woord is mij een lamp voor mijne voet, mijn pad ten licht om het donker op te klaren. Hoe wonderbaar is Uw getuigenis! Daar vindt ieder kind van God de ware vrijheid en vreugde. In de wegen, die God hem wijst: weg de verslaving aan de zonde! Weg de geboeidheid door het kwaad!
De Wet des Heeren is volmaakt, bekerende de ziel.
Is dat uw leven? Zo eist de Heere het van allen, die Hij in Zijn genadeverbond betrokken heeft. Van allen die het teken en zegel van de Heilige Doop ontvangen hebben. Uw leven, een offer voor Hem.
Of is dat verlangen u nog vreemd? Iets uit een andere wereld? Kunt u Gods wet nog niet zien als de belichaming van de ware vrijheid? Zijn Gods geboden voor u alleen maar boeien en klemmen? Maar bent u dan ook nog vreemd aan de inhoud van de H. Doop? Hebt u ooit een blik geslagen op de ellende waar u in zit en leeft? In zonden ontvangen en geboren, en daarom kinderen des toorns. U kunt in het rijk van God niet komen, tenzij u van nieuws geboren wordt! Niet geleerd uzelf te mishagen, en u voor God te verootmoedigen, niet geleerd uw reinigmaking en zaligheid buiten uzelf te zoeken in Christus Jezus? Dan hebt u geen toegang tot het hemels Kanaän, vanwege uw ongeloof!
Van nature zitten we zo vast als Israël in Egypte. We zijn er vrijwillig slaaf. We krommen gewillig onze rug, en getroosten ons de uiterste inspanning voor de slavendrijvers, genaamd eigen-zondig-vlees, wereld en duivel. De Heere biedt u aan om u uit die grote nood te verlossen. Uit die slavendienst, die u ten verderve voert.
Zie toch hoe lief Christus ons heeft gehad. Hij heeft Zichzelf overgegeven tot een offerande en een slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk.
Roep om de werking van Gods Geest, dat Hij u wederbaart. U doet rouwen over uw zonden, u doet vluchten tot Christus, u doet ijveren om uw lichamen te stellen tot een levende, heilige Gode welbehaaglijke offerande.
Of is uw zorg een andere? Hebt u uw schuldrekening bij God onderschreven, en hebt u Christus' vrijbrief ontvangen?
En dan dat leven van dankbaarheid. De Heere heeft recht op volmaakte eer, en volmaakte dank. Maar u kunt het Hem niet geven. De zonde laat zich niet breken. Uw offer aan de Heere is maar bros en breekbaar. Zelfs als u naar beste weten van Gods Wet, en uit geloof hebt gehandeld, met God op het oog… weet u het nog te kort. Is het nog gebrekkig.
Niet naar Gods eis, het blijft ver achter bij Gods genade aan uw ziel bewezen.
En dan zwijgen we maar over die vele werken, waarbij de gebreken meteen al aan de dag treden. 
Is dat nu dankbaarheid? Het is er nauwelijks een schaduw van. U gaat er gebukt onder.
Blikken we dan nog eenmaal naar de schaduwdienst van Leviticus 1. De offe­raar leunde op de kop van zijn offerdier. Want hoe volkomen het offer ook was, er moest verzoening voor plaats hebben. Het bloed ging daartoe voor het brandoffer uit.
Zo is het nog. Het bloed moet voor onze offers uitgaan naar God. Verzoenend bloed, niet van een dier. Maar van die vol­komen Man, naar Wie het dier in de oude bedeling verwees: Christus Jezus. De eni­ge Hogepriester moest Zijn Middelaarsbloed sprenkelen, anders zijn zelfs onze beste werken God niet aangenaam. Omdat er gebrek en onreinheid aan kleeft.
Kocht deze Hogepriester u met Zijn bloed, zou u Hem dan niet steeds te hulp roepen? Want Hij alleen kan ook de zonde in uw 'brandoffer’ bedekken. Met datzelfde bloed.
Leg dan de hand op Hem, uw hand be­vlekt met zonden, uw hart bezwaard over uw nalatigheden en overtredingen.
O grote Christus, wilt Gij bedekken met Uw bloed het vele in mijn offerande dat niet bestaan kan voor Gods Aangezicht. Wilt Gij door Uw bloed mijn brandoffer maken tot een offer, dat de Heere behagen kan, als een welriekende reuk voor Hem.

C. J. P. van der Bas, Hoevelaken

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 augustus 1989

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Liefdedienst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 augustus 1989

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's