Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe gereformeerd is gereformeerd Nederland?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe gereformeerd is gereformeerd Nederland?

'Gereformeerden in meervoud'

10 minuten leestijd

'Alles bij elkaar genomen heeft het er toch alle schijn van dat de synodaal-gereformeerden als groepering zich geleidelijk aan het verwijderen zijn van het hart van het gereformeerde leven, dat er een kloof gaat ontstaan tussen de synodaal-gereformeerden enerzijds en de orthodox-gereformeerden en de bevindelijk-gereformeerden (tussen welke overigens ook vrijwel onoverbrugbare verschillen bestaan) anderzijds. Een deel van de synodaal-gereformeerden schuift daarbij steeds meer op in de richting van de overige gereformeerden.Voor de toekomst zou dit kunnen betekenen dat een groot deel van de gereformeerden, namelijk een groot deel van vooral de synodaal-gereformeerden, niet meer zal behoren tot die groepering, die zo'n bijzondere positie in de Nederlandse samenleving inneemt. Dat deze zal gaan behoren tot het 'kerkelijke middenveld' in Nederland. Maar dat wil niet zeggen dat er geen – in allerlei opzichten bijzondere – gereformeerde groepering in de Nederlandse samenleving meer zal zijn. Integendeel, het is wel degelijk te verwachten dat die er zal zijn. De kern daarvan zal gevormd worden door de huidige orthodox-gereformeerden en bevindelijk-gereformeerden (inclusief de Gereformeerde Bond), en uitlopers daarvan zijn te vinden in andere groeperingen. Het zal een kleinere gereformeerde groepering zijn dan thans, maar gezien de groei van de huidige kern en gezien het karakteristiek-gereformeerde van die kern, zal die groepering zeker nog een opvallend verschijnsel in de Nederlandse samenleving blijven.'

Met het bovenstaande besluiten prof. dr. G. Dekker en dr. J. Peters hun boek Gereformeerden in meervoud, 'een onderzoek naar levensbeschouwing en waarden van de verschillende gereformeerde stromingen'. Met dit boek geeft met name prof. dr. G. Dekker een sociologische onderbouw met betrekking tot zijn visie, die hij al eerder verwoordde, namelijk dat de 'gereformeerde gezindte in engere zin' een stabiele, zelfs groeiende grootheid zal zijn in de toekomst, terwijl de grote kerken verder zullen afkalven. Intussen zegt hij net voor het eind van dit boek terecht, dat de ervaring heeft geleerd, dat met betrekking tot godsdienst en kerk altijd weer niet-verwachte en ook niet te verwachten ontwikkelingen zich voordoen.

Gelukkig gaat het wel en wee van de kerk de sociologische beschrijving te boven. Onder dat voorbehoud volgt hier in enkele grove trekken de inhoud van dit boek.

Driestromenland
De gereformeerde wereld is een zeer verdeelde wereld. Toch hebben de schrijvers van dit boekje op grond van hun onderzoek geconcludeerd tot een driedeling, een driestromenland. Uitgangspunt voor het gemeenschappelijke in de stromingen is voor de schrijvers de centrale plaats van de Bijbel, sterke nadruk op de zondigheid van de mens en het geloof in Gods souvereiniteit.

De grootste stroming is de modern-gereformeerde. Hiertoe rekenen de, schrijvers grosso modo de Gereformeerde Kerken in Nederland, met daarbij (merkwaardigerwijs, hoewel ook weinig onderbouwd, v.d.G.) de Nederlands Gereformeerde Kerken. Binnen de Gereformeerde Kerken is het emancipatieproces (van de vroegere kleine luiden) voltooid en is intussen de afbraak begonnen, zowel van de organisaties, waartoe men vroeger behoorde alsook van hun confessionele positie (binding aan de belijdenis), die bepalend was voor het kerk-zijn en de maatschappelijke betrokkenheid van de gereformeerden. Derhalve delen zij na 1980 in de langzaam maar zekere afkalving van het kerkelijk leven, die de grote kerken, zoals de Rooms Katholieke Kerk en de Nederlandse Hervormde Kerk doormaken (van 1980-1989 een afname van het ledental met 7 procent).
Wat het gereformeerde van de moderne gereformeerden betreft zeggen de schrijvers: 'dat typisch gereformeerde hield toch ook in dat men een sterk geloofsleven had en vandaaruit actief in de samenleving bezig was, zo veel mogelijk via eigen levensbeschouwelijke organisaties, om te proberen bepaalde, niet door iedereen gedeelde waarden met betrekking tot het leven en het samenleven van de mensen te realiseren. Ons onderzoek wekt sterk de indruk dat de modern gereformeerden op al deze punten zijn veranderd, dat wil zeggen dat zij zijn opgeschoven naar de houdingen en opvattingen van de gemiddelde Nederlander en verder zijn komen af te staan van de houdingen en opvattingen, die zij vroeger hadden en die nu nog door de orthodox gereformeerden in stand gehouden worden.' Het enige 'kenmerkende' van het gereformeerd zijn voor de modern-gereformeerden zou nog zijn hun sterke kerkelijke betrokkenheid en de wil hun (nieuwe) overtuigingen in te dragen in de samenleving, om zo hun opvattingen 'in rapport te brengen met de geest der eeuw'.


Dit brengt ons als vanzelf tot de tweede stroming namelijk de orthodox-gereformeerde. Globaal genomen gaat het dan om de Vrijgemaakt Gereformeerden, gekenmerkt door binding aan de belijdenis, sterke kerkelijke betrokkenheid (tot uitdrukking komend ook in eigen, kerkelijkgebonden organisaties op allerlei terrein) en sterke politieke betrokkenheid. In velerlei opzicht mogen zij niet als conservatief worden aangemerkt, blijkens gebruik van nieuwe bijbelvertaling, liederenbundel en catechismus en blijkens hun zicht op de positie van de vrouw, terwijl ze ook een grote eigen betrokkenheid op de samenleving hebben. Wèl zijn de vrijgemaakten conservatief als het gaat om de ethiek inzake huwelijk en gezin, abortus en euthanasie.
De orthodox-gereformeerden van nu zijn de gereformeerden van de Gereformeerde Kerken tot aan de veertiger jaren, met ook sterke cultuurbetrokkenheid. Ze maken een sterke groei door (14 procent van 1980 tot 1989), met name door een sterk geboorteoverschot. Intussen zijn ze wat het geloofsleven betreft niet-bevindelijk.


De derde stroming, die dan in dit boekje wordt genoemd, is die van de bevindelijk-gereformeerden'. Het ligt voor de hand, dat de auteurs hier nog al eens verwijzen naar het werk van dr. C. S. L. Janse 'Bewaar het pand', zijn dissertatie over emancipatie van de bevindelijk-gereformeerden. Janse kwam in zijn dissertatie – met name op grond van een aantal uiterlijk herkenbare criteria – wat de bevindelijkheid betreft voornamelijk uit bij de (oud-)Gereformeerde Gemeenten van diverse kerkelijke snit, met daarbij een deel van de hervormd-gereformeerden en de christelijke gereformeerden. In het boekje van Dekker en Peters echter wordt bevindelijkheid vooral toegeschreven naar piëtistisch geloofsleven, persoonlijke doorleving van zonde en schuld, 'verborgen omgang met God', oog voor de noodzaak van wedergeboorte en bekering.
Daarom worden in dit boek de hervormd-gereformeerden grosso modo bij de bevindelijk gereformeerden ingedeeld, zij het dat een onderscheid wordt gemaakt. Dat onderscheid ligt hierin dat, voor de categorie, die Janse op het oog heeft, het begrip lijdelijk als kenmerk wordt ingevoerd. Hoezeer de schrijvers dat ook ten diepste bij de hervormd-gereformeerden signaleren (het afhankelijk zijn van Gods genade), zij bemerken hier toch meer de spanning tussen het objectieve (het voorwerpelijke in de prediking) en het subjectieve (het onderwerpelijke), of ook de spanning tussen Verbond en Verkiezing, de nadruk op het Verbond Gods en de menselijke verantwoordelijkheid. De schrijvers citeren ds. L. Vroegindewey, die de bevinding van de hervormdgereformeerden herleidt tot de bevinding bij Calvijn – zonder de Nadere Reformatie daarmee af te doen – terwijl Janse halt houdt bij de bonte verscheidenheid van de Nadere Reformatie. (Hij deed dit ook in een radiodiscussie met dr. J. P. de Vries van het Nederlands Dagblad).
Met betrekking tot de uiterlijke criteria ligt het dan bij hervormd-gereformeerden genuanceerder dan bij de groep, die Janse op het oog heeft, de groep namelijk, die unaniem kiest voor reformatorische organisaties, voor één bepaalde politieke partij en waar men grosso modo geen lid is van een omroep.
Overigens ziet Dekker ook lijnen in hervormd-gereformeerde kring naar de orthodox-gereformeerden, gezien de visie op de belijdenis en de betrokkenheid op de maatschappij, die ze met vrijgemaakt-gereformeerden gemeen hebben.


Wat de Christelijke Gereformeerde Kerken betreft, daarvan is het beeld dat de schrijvers schetsen van het begin tot het eind in hun boek ambivalent. Voor een deel rekenen zij hen tot de bevindelijk-gereformeerden. Deels hebben zij ook nauwe verwantschap met de modern-gereformeerden. De bevindelijke inslag van 'de hervormd-gereformeerden' ontwaren zij bij een déél van de christelijke gereformeerden.

Onder de loep
Ieder zal geneigd zijn bij lezing van dit boek de passages, die over het eigen kerkgenootschap handelen als het ware met vergrootglas te bekijken. Maar voor en boven alles uit meen ik te moeten zeggen, dat de schrijvers er bizonder in geslaagd zijn een onderbouw te geven aan een gereformeerde driedeling, waarvan we het bestaan al wisten maar die nu toch helder is ontvouwd.
Voor 'ons' als hervormd gereformeerden maak ik nog een enkele opmerking. Terecht zeggen de schrijvers dat van de Gereformeerde Bond geen exacte cijfers bestaan. Ze maken overigens wel de fout door te zeggen, dat de Gereformeerde Bond geen vereniging met individuele leden is (p. 19). Het tegendeel is het geval. Ze schatten het aantal hervormd-gereformeerden intussen overigens op 400.000. Dat is dan weer niet in overeenstemming met het lage percentage, dat men inschat binnen de Hervormde Kerk (10 procent van alle hervormden). 'Of het moet zijn – zeggen de schrijvers – dat in het onderzoek alleen diegenen die zich sterk met de Bond verwant voelen, dit hebben vermeld.'
Feit is inderdaad dat de hervormd-gereformeerden moeilijk te kwantificeren zijn. Want elke hervormd-gereformeerde gemeente kent dezelfde kringen van meelevendheid en kerkelijke betrokkenheid (die de schrijvers overigens in hervormd gereformeerde kring als laag typeren) als de Hervormde Kerk als gehéél. Het maakt verschil of men in het algemeen leden van een hervormd-gereformeerde gemeente bij een onderzoek betrekt of alleen hen, die bewust tot de Gereformeerde Bond willen gerekend worden, met name ook als het gaat om de 'groepskenmerken' of verder nog de criteria, die Janse hanteert.

Bevindelijk
Maar genoeg nu over cijfers. Ik wil ter afsluiting nog een opmerking maken over de benamingen op zich. Me dunkt dat deze een eigen leven zullen gaan leiden. Eenmaal verwoord en bediscussieerd zijn ze niet meer weg te denken. Dat is de twijfelachtige kant van een boekje als het onderhavige.

Hoezeer ik ook overtuigd ben van de rijke realiteit van bevinding dáár, waar de noodzaak van het werk van de Heilige Geest in de levendmaking en leiding van zondaren centraal staat, bevinding als zodánig is niet te meten. De Geest blaast waarheen Hij wil. Laten we de notie van de bevinding bewaren voor de geestelijke realiteit van de verborgen omgang met God. De notie van de bevinding is niet te omschrijven. Het is dan ook voor het eerst in de geschiedenis, dat we er een volksdeel officieel mee gaan aanduiden. Terwijl het wel eens zo kan zijn, dat bevinding wordt gemist dáár waar ze heet te zijn en daar opbloeit waar ze niet 'behoort' te zijn. Ik acht het zelfs vermetel om expliciet 'bevindelijk-gereformeerde' preken uit te geven, zoals vandaag al geschiedt. Het gereformeerde moet ons genoeg, beslist genoeg, beschéíden genoeg en dan ook bevindelijk genoeg zijn.
Gezien de grote verdeeldheid om datgene wat we echter bevindelijk noemen is het voorspelbaar, dat bij dit begrip in de kortste keren weer onderscheidingen zullen worden aangebracht. De bevinding van de één zou eens vereenzelvigd mogen worden met de bevinding van de ander. En intussen kibbelen we niet-bevindelijk, zelfs dogmatisch of wettisch over wat een kleinood van de Heilige Geest is.
We zullen zuinig moeten zij op de benaming gereformeerd op zich. Terug naar de bronnen, de bronnen van de Reformatie. Dan zijn de Schrift en, daaraan ondergeschikt, de belijdenis de kenbronnen van het gereformeerde. De Schrift is regel des geloofs en de belijdenis is spreekregel van de (gereformeerde) kerk. Daarop alleen mogen en kunnen gereformeerde belijders elkaar aanspreken. Staande in de traditie van de Reformatie is de bevinding geen toegevoegd deel van het belijden maar is het de zuurdesem door het geheel: 'wij geloven met het hart en belijden met de mond'. Zodra we de bevinding expliciet willen gaan duiden kunnen we wel eens verder van de Reformatie afraken dan we voor waar willen houden.
We mogen ons binnen alle kerken en groeperingen van de Gereformeerde Gezindte wel afvragen of de prediking nog wel bijbels, reformatorisch, gereformeerd en zo voluit geestelijk, bevindelijk is. Als we echt gereformeerd zijn zijn we bevindelijk genoeg. Als zodanig moet dan ook het gesprek tussen hen, die in deze studie als orthodox-gereformeerd (de Vrijgemaakt Gereformeerden) worden aangemerkt en de veelheid van bevindelijk-gereformeerden doorgaan. Want het is niet te verdragen, dat we ten aanzien van de confessie één zouden zijn en ten aanzien van het geestelijke leven niet. Waar ligt dan het gereformeerde manco?


Als zodanig beschouw ik het boek van Dekker en Peters naar gereformeerd Nederland toe als een appèl om samen, in verootmoediging en zelfonderzoek, de vraag onder ogen te zien: wat is gereformeerd en hoe bevindelijk is dat?
Voorlopig moeten we onze eigen namen nog maar aanhouden om er telkens aan herinnerd te worden, dat we zo gemakkelijk niet in een driestromenland zijn onder te brengen (of liever nog tweestromenland, als we namelijk de modern-gereformeerden, zoals de schrijvers suggereren, eigenlijk niet meer mogen meetellen).
Zijn we samen nog wel gereformeerd genoeg om nog gereformeerd te mogen heten?

v. d. G.

N.a.v. dr. G. Dekker en dr. J. Peters, Gereformeerden in meervoud; een onderzoek naar levensbeschouwing en waarden van de verschillende gereformeerde stromingen; Uitgave Kok, Kampen, 141 pag., f 22,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Hoe gereformeerd is gereformeerd Nederland?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's