Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oost-Europa: wisselende tonelen (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oost-Europa: wisselende tonelen (7)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De veranderingen in Oost-Europa hebben ook gevolgen voor de kerkelijke contacten en de hulpverlening aan christenen in die landen. Er ontstaan nieuwe mogelijkheden om banden met kerken en gemeenten aan te knopen. Bovendien biedt de nieuwe situatie de gelegenheid om bestaande contacten te evalueren en indien nodig te herzien. Dat laatste lijkt op diverse terreinen noodzakelijk. Nu kan immers het beleid van de kerken uit de afgelopen jaren op basis van feiten beoordeeld worden. De warme belangstelling voor Oost-Europa, waaraan velen momenteel uiting geven, heeft een nare bijsmaak, als we bedenken dat zij daar vroeger niet op aanspreekbaar waren en dat zij toen geen vinger uitstaken om mensen in nood te hulp te komen. Helaas is die bewogenheid nu veel minder nodig dan in de moeilijke tijd, toen de vervolgde christenen dringend om steun vroegen. Grote verklaringen nu kosten weinig en hebben niet veel nut. In de moeilijke periode hadden ze mensen misschien lijden en gevangenschap kunnen besparen, al was de prijs toen wellicht een moeizamer contact met politici of kerkleiding in Oost-Europa geweest.
Wie in die dagen echter over de vervolging en nood in de communistische landen sprak, werd al snel in de hoek van het 'koude-oorlogsdenken' gezet en als een anti-communist afgedaan, ook al kon men namen en feiten noemen. Het is nog niet zo lang geleden, dat Nederlandse politici de Muur een noodzaak voor de DDR noemden. En wie wilde geloven, dat Ceaucescu Roemenië op zo'n gruwelijke wijze regeerde? Hij was immers een dissident binnen het communistische blok, met wie wij vooral goede betrekkingen moesten onderhouden? Bij zijn bezoek aan ons land ontving hij een koninklijke onderscheiding. Het is niet moeilijk meer van, dergelijke voorbeelden te noemen.

Kerkelijke misleiding
Helaas droegen de kerken ook bij aan deze beeldvorming. Herhaaldelijk bezochten kerkelijke leiders landen in Oost-Europa en kwamen zij terug met de mededeling, dat het met de verdrukking van christenen wel meeviel. De kerken waren vol, de kerkleiding ter plaatse was vol lof over de medewerking van de staat. Dat de kerken vol waren door gebrek aan voldoende gebouwen en de kerkelijke functionarissen daar niets anders konden of soms wilden zeggen, bleef de bezoekers verborgen. Men kan dat de ambtsdragers uit het oosten niet altijd kwalijk nemen. Zij stonden onder zware druk en konden vaak niet anders. Maar het was wel kwalijk, dat de bezoekers uit het westen zich niets gelegen lieten liggen aan de informatie, die hun van diverse zijden werd aangereikt. Men deed aan struisvogelpolitiek en wenste eenvoudig geen moeilijke vragen te stellen uit angst, dat daardoor de oecumenische betrekkingen geschaad konden worden. Door die houding werden die contacten echter gedevalueerd en leed de verdrukte ernstige schade. Maar dat drong blijkbaar niet tot de betrokkenen door.
Billy Graham is een van de bezoekers, die niet gehinderd door al te veel kennis van de situatie, in de loop der jaren diverse bezoeken gebracht heeft aan de landen achter het toen nog 'IJzeren Gordijn'. Regelmatig werd hem door christenen in die landen gevraagd, in het openbaar steun te geven aan hun strijd voor meer vrijheid van godsdienst. Hij heeft dat altijd geweigerd, maar koos voor geheim overleg. Of dat enig effect had, is niet gebleken. Zelfs in 1989 moest hij bij een bezoek aan Hongarije bijna gedwongen worden zijn sympathie voor ds. Tökes uit Roemenië enigszins uit te spreken. Dat werpt een schaduw over zijn werk. Hoewel zijn prediking hopelijk voor velen tot zegen was, had hij met zijn talrijke relaties meer voor de verdrukten kunnen doen.

Wereldraad
De Wereldraad van Kerken (WCC) heeft in de contacten met Oost-Europa ook een uiterst dubieuze rol gespeeld. Hoewel men in het begin onder dr. Visser 't Hooft probeerde een duidelijke houding tegenover de kerken uit Oost-Europa in te nemen, is dat daarna snel veranderd. Naarmate de invloed van de orthodoxen uit het oosten en de politieke theologen uit het westen groeide, nam de eenzijdigheid in de opstelling van de WCC toe. In diverse publicaties toonden deskundigen als Hebly en Bourdeaux — bepaald geen tegenstanders van de oecumene — aan, dat in de discussie over mensenrechten, vrijheid van godsdienst en dergelijke vrijwel uitsluitend gesproken werd over de verhouding noord-zuid. Als de schending van mensenrechten aan de orde kwam, werd aan Zuid-Afrika gedacht, aan de indianen in Noord-Amerika, maar de vervolging van christenen in Oost-Europa bleef, onvermeld. Tot verbijstering van ieder die met de werkelijke toestand op de hoogte was, publiceerde de Wereldraad zelfs een zeer positief verslag over de kerkelijke situatie in Roemenië.
Na aanvankelijk stilzwijgen reageerde de WCC steeds negatiever op de kritiek, dikwijls met de suggestie, dat wie aandrong op een eerlijker beleid t.a.v. Oost-Europa er eigenlijk op uit was de aandacht af te leiden van de strijd tegen de apartheid. Dat was pijnlijk voor de betrokkenen, die wisten waarover ze spraken. Maar voor hen waren de gevolgen minder ingrijpend dan voor christenen uit het oosten, die een beroep deden op de Wereldraad, zoals de Russisch-orthodoxe priester Jakunin. Via allerlei machinaties werd voorkomen, dat dergelijke oproepen de agenda van de vergaderingen haalden, omdat de orthodoxen anders zouden weglopen. Jakunin ging voor jaren naar het strafkamp; de functionarissen van de Wereldraad bezochten regelmatig de Sovjetunie, waarbij men ook contacten had met het orgaan, dat de kerken controleert en dat rechtstreeks verantwoordelijk was voor Jakunins gevangenschap.
In de laatste jaren zijn talrijke pogingen gedaan — onder andere uit ons land — om tot een ander beleid te komen. De secretaris van de WCC, Emilio Castro, bleef echter vasthouden aan het principe, dat de problemen in een land pas besproken konden worden, als de locale kerken daarom vroegen. Op elke klacht werd door die locale kerken onder druk van de regering uiteraard geantwoord, dat men volledig vrij was en dat alle klachten op leugens en verdachtmakingen berustten. Daarmee was de zaak afgedaan. Het is tekenend, dat Castro een goede vriend is van de Roemeense metropoliet Antonie, die in eigen land de voornaamste steunpilaar van Ceaucescu binnen de Orthodoxe Kerk was. Deze man heeft met aperte leugens het beleid van Ceaucescu uit alle macht verdedigd. Hij heeft nog steeds zitting in het centrale comité van de WCC. Zijn verwijdering daaruit zou een teken zijn van een koersverandering in de opstelling van de Wereldraad.
Jarenlang is kritiek door de WCC ook weerlegd met verwijzing naar de 'stille diplomatie'. Nu blijkt, dat die politiek niet gewerkt heeft. De selectieve verontwaardiging — Zuid-Afrika wel, Oost-Europa niet — heeft het spreken van de WCC ongeloofwaardig gemaakt en zo op langere termijn meer schade berokkend aan haar werk dan een eventueel weglopen van kerkelijke leiders in het verleden had kunnen veroorzaken. Ook andere wereldwijde oecumenische organisaties hebben dezelfde politiek gevolgd. Nu moet het roer plotseling om. Maar de gevolgen van het verleden zijn niet zomaar ongedaan te maken. Men is in Oost-Europa immers terecht uiterst kritisch ten opzichte van hen, die zo lang zwegen, waar ze hadden moeten spreken. Nieuwe kerkelijke leiders zullen de oude functionarissen, die hen zo lang in de kou lieten staan, niet snel in de armen vallen.

Eigen land
In ons land is al lang meegeleefd met Oost-Europa. In het afsluitende artikel kom ik daar een volgende keer op terug. Nu is het goed om te letten op de invloed van de WCC-politiek op de kerkelijke hulpverlening in ons land. Gelukkig kan geconstateerd worden, dat in de afgelopen jaren veel ten goede veranderd is in de verhouding tussen kerkelijk en particulier hulpverleningswerk. Waar mogelijk wordt samenwerking gezocht en er is ook binnen de kerkelijke kaders meer aandacht gekomen voor de werkelijke situatie in Oost-Europa. Dat blijkt uit de kritische opstelling van Nederlandse vertegenwoordigers bij oecumenische vergaderingen. Het beleid van de Europacommissie — waarin het hervormde werelddiakonaat is vertegenwoordigd — richt zich nu meer op de noden van het grondvlak van kerken dan men in het verleden wel eens deed. Ook het werk van organisaties als Hulp Oost-Europa, de organisatie uit hervormd-gereformeerde kring, wordt positiever gewaardeerd. Dat is wel eens anders geweest.
Een aantal jaren geleden werd illegaal bijbeltransport door het Bijbelgenootschap en de Euopacommissie gezien als 'bijbel-smokkel'. Het zou het werk van de kerken in Oost-Europa schaden en officiële invoer van bijbels bemoeilijken. Inmiddels is het inzicht gegroeid, dat dit werk geen concurrentie was, maar een noodzakelijke aanvulling op wat officieel gebeurde. Ook ten aanzien van de Wereldraad is in kerkelijke kring meer duidelijkheid gekomen. In 1983 werd in het boek van dr. Hebly 'Strijd om vrede' de tekst nog afgeplakt, dat deze uitgave tot stand was gekomen met steun van de Europacommissie. Hoewel deze commissie het boek positief beoordeelde, was men binnen het werelddiakonaat blijkbaar niet zo gelukkig met de kritische opmerkingen van Hebly over de Wereldraad en de Oost-Europese kerken. Recente uitlatingen van dr. v.d. Graaf, de vice-praeses van de Hervormde synode, maken duidelijk, dat binnen de kerk momenteel een andere wind waait.
Toch is het oude denken nog niet overal verdwenen. Op de begroting van het werelddiakonaat voor 1990 staat nog steeds een subsidie voor het Hendrik Kraemer Huis in Berlijn en de Nederlandse Oecu­menische Gemeente in de DDR. De predikant van deze gemeente is inmiddels naar ons land teruggekeerd. Het betreft hier een groep, die zich als christenen voor het socialisme actief inzette voor de opbouw van de DDR. Herhaaldelijk is door anderen die de kerk in de DDR een warm hart toedragen, geprotesteerd tegen deze steun, die al jarenlang gegeven wordt. In het licht van de ontwikkelingen van de laatste tijd is het merkwaardig, dat dit voortgezet wordt. Maar misschien zal ook dat veranderen. De nieuwe verhoudingen in Oost-Europa vragen immers ook een andere opzet van contacten en hulpverlening. Daarover een volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Oost-Europa: wisselende tonelen (7)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's