Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laat u met God verzoenen!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laat u met God verzoenen!

8 minuten leestijd

'Zo zijn we dan gezanten van Christus' wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus' wege: Laat u met God verzoenen.'II Korinthe 5 : 20

Werkdruk! Devaluatie van het ambt! Vanuit de pastorieën komen allerlei signalen. De spanning loopt kennelijk hoog op. Paulus weet erover mee te praten. 'Dagelijks overvalt mij de zorg voor al de gemeenten!' Hij had er meer dan één. Was hij dan zo'n krachtpatser? 'Wie is er zwak dat ik niet zwak ben?' Maar hij kende de krachtbron, Christus. Het is Christus, Die mij kracht geeft. En... als ik zwak ben, dan ben ik machtig. Wonderlijke ervaring! In aanhoudende gebedsworsteling te leren. Wat de waardering van het ambt aangaat. Er is ontegenzeggelijk veel veranderd. Fiets maar door een plattelandsorp. Enkele ouderen tikken nog tegen hun pet. De lieve jeugd roept 'hoi'. Velen doen alsof ze je niet zien. Er zitten natuurlijk nog heel andere kanten aan deze zaak. Maar kijken we niet de verkeerde kant op?
Ambassadeur van Christus' wege. Paulus houdt zijn grote Zender in het oog. Doen we dat niet te weinig? God legde het Woord der verzoening in zijn hart. Kostbaar geschenk! Onvergetelijk gebeuren. Met God verzoend te zijn, door Christus Jezus. Uit de wereld getrokken te zijn! Van het eeuwig verderf gered te zijn! Het Woord der verzoening toevertrouwd. In de wereld gezet, om het Evangelie der verzoening uit te roepen!
Zo mag Paulus het zien. Zo is het toch! Het bewaart je voor frustratie. Mogen delen in Zijn gunst, betekent altoos delen in Zijn smaad. Dat hoeven we niet te zoeken. We mogen het niet trachten te ontlopen. Het hoort er voluit bij. We dienen nu eenmaal een Koning, Wiens Koninkrijk hier op aarde niet in aanzien is. Maar we mogen een God dienen. Die Zijn dienaars het zaligst lot, ver boven alle goôn, kan en zal schenken. Verheugen we ons er nog wel eens in? Dan valt er een last van je af. 'Want onze lichte verdrukking die zeer haast voorbijgaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid. Daar wij niet aanmerken de dingen die men ziet, maar de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet zijn tij­delijk, maar de dingen die men niet ziet ­zijn eeuwig.' God doet eeuwigheidswerk en wij mogen een handje meehelpen. Hier kan toch geen sprake zijn van devaluatie? Deze arbeid kan nooit ijdel zijn in de Heere. De vrucht van Christus' verzoeningswerk mist zijn uitwerking ook nu niet, in het leven van allen, die Christus' verschijning, als het Lam Gods hebben liefgekregen.
Of verrichten we ons (ambts-)werk buiten Christus om? Dan zijn we als ambtsdragers de ellendigste van alle mensen. Buiten Christus om leven en werken, betekent niets minder dan: Leven zonder bedekking van onze hemelhoge schuld. Zonder verzoening moeten verschijnen voor die grote witte troon van God. Dat is niet maar een devaluatie. Maar dan treft ons het vonnis: 'Ga weg van mij, gij vervloekten in het eeuwige vuur.' Hoe zei Paulus het ook weer? 'Opdat ik niet enigszins — daar ik anderen gepredikt heb, zelf verwerpelijk worde.'
'Alsof God door ons bad.'
Een biddende God! In de tijd dat ik in Opheusden predikant was, hoorde ik mensen meermalen een uitdrukking van ds. Van der Ent Braat ophalen: 'Gemeente, God gaat voor u op de knieën! Hij vraagt of u zich met Hem wilt laten verzoenen.'
God bidt. Treffende uitdrukking. Hij is de Hoge en de Verhevene, Die in eeuwigheid woont en Wiens Naam heilig is. Maar Hij buigt Zich in Christus zo laag neer tot zondige mensenkinderen. Wie heeft er erg in? 'Een onbekeerd mens kan niet bidden dominee.' Dat hoor je zo dikwijls onder ons als je aandringt op gebed, geloof en bekering in de prediking of pastoraal. We houden ons ermee op de been.
Er heerst in het hart van de godsdienstige natuurlijke mens dikwijls een dodelijk misverstand: God gunt ons de genade en de eeuwige zaligheid niet. De Heere betuigt, zweert dat het niet waar is: 'Zo waarachtig als Ik leef, zo Ik lust heb in de dood van een zondaar. Maar daarin heb Ik lust dat de goddeloze zich bekere en leve.'
Wij bidden niet tot God om verzoening. Maar God bidt, zo dikwijls we onder de bijbelse prediking komen. Hij heeft de verzoening buiten ons om door Christus tot stand gebracht. Zonder dat wij het wis­ten of wensten. Vrije genade!
God is bereid de zaligheid in en door Christus mee te delen aan ieder die erom verlegen is.
Het behoort tot de lastbrief van iedere ambassadeur van Christus om aan alle volken, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, de belofte van het Evangelie zonder onderscheid te verkondigen. Die belofte luidt: dat eenieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat, maar het eeuwige leven heeft.
God bidt! Hij heeft de verzoening al tot stand gebracht in Christus' zoendood. En dat zoenoffer van Christus is meer dan voldoende voor de zondeschuld van alle mensen. Niemand uitgezonderd!
'Wij bidden van Christus' wege...' Staan we als bedienaars van de verzoening ook zo op de kansel? Dringt de liefde van Christus ons? En worden we door de Heilige Geest gedrongen om mensen te betuigen, dat ze buiten het geloof in Christus om, onder de eeuwige toorn van God liggen en blijven liggen? Maar ook dat God met alle ernst belooft dat allen die tot Hem komen en geloven, de rust voor het hart en het eeuwige leven geschonken wordt?
'Wee mij,' zegt Paulus, 'als ik dit Evangelie niet verkondig.' Dan laat het ons niet koud of de mensen erop ingaan of niet erop ingaan. God laat ons waarlijk niet in het onzekere of deze Blijde Boodschap ieder die ze hoort mag worden aangeboden. Dan hoeven we ook niet bang te zijn dat teveel mensen zullen zalig worden. De Heere stuurt Zijn gezanten er nog altijd op uit om te nodigen, opdat Zijn huis vol worde.
Als de apostel terugziet op zijn bediening der verzoening en er een samenvatting van geeft, dan zegt hij: Ik heb aan jood en heiden verkondigd: 'De bekering tot God en het geloof in de Heere.' Hij is een prediker van de ene Weg en het ene Offer en de ene Naam onder de hemel gegeven, door Welke wij moeten zalig worden.
God vertrouwt dus Zijn dienaren de bediening van de verzoening toe. Deze bediening heeft soms, niet altijd, de vorm van een gebed.
Wat is dan de inhoud van dit gebed? 'Laat u met God verzoenen!' De verzoening is niet door ons geschied. Ze is in Christus wel voor ons geschied. Maar ze moet door de mens nog wel worden aangenomen, in het geloof omhelsd worden. Daar moeten de gezanten van Christus' wege, in Christus' naam toe oproepen! De schriftuurlijke bevindelijke prediking gaat zeker niet op in appèl-prediking, maar de oproep tot geloof mag niet ontbreken.
'Dwing ze om in te komen' zei de Meester tegen zijn dienstknechten. Laten we het ons voor gezegd houden. Wie de volle Raad Gods wil verkondigen, moet ook de oproep laten klinken. 'Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt.' En wendt u naar Hem toe en wordt behouden, alle gij einden der aarde. 'Laat u met God verzoenen.' Hier zit nog veel meer achter. Ieder mens, jood of heiden, rechtzinnig of vrijzinnig zit van nature vol afkeer en verzet tegenover het Evangelie van de verzoening. We willen nog wel naar de hemel, maar niet door Christus met God verzoend worden. Dit Evangelie is de joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid. Daarom lever uw wapens toch in. Werp uw eigengerechtigheid toch weg. Voor de werelds gezinde mens is dat kruis van Christus een dwaasheid. Maar ook de onbekeerde, zwaar orthodoxe mens is er fel op tegen om enkel door Christus, enkel door genade, enkel door het geloof zalig te worden. Soms worden er vanuit het bolwerk van de rechtzinnigheid vurige pijlen afgevuurd op de predikers van vrije genade. Een mens gaat daarmee door, totdat we evenals Saulus van Tarsen zelf, dodelijk getroffen worden, door een pijl van de Ruiter op het witte paard. 'Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?' Voor het eerst van zijn leven was hij eenswillend met de Heere.
'Het briesend paard moest eindelijk sneven,' zo typeerde eens een ouderling zijn eigen bekering. Hij was bepaald niet de enige. Als de Heere God goed kerkelijk meelevende en rechtzinnige mensen bekeert, verandert er uiterlijk niet zoveel aan hen. Maar innerlijk des te meer! Er moet wat afgebroken en terneergeworpen worden in het hart van de godsdienstige mens, voor hij ermee verzoend is, door Christus alleen zalig te worden.
'Laat u met God verzoenen.' God maakt niemand zalig tegen Zijn zin. Maar op de dag van Christus' heirkracht, in het ogenblik der wedergeboorte, schenkt de Heilige Geest door middel van het gepredikte Woord een nieuw hart en werkt Hij het geloof in onze harten waardoor we Christus en Zijn gerechtigheid met heel ons hart omhelzen tot zaligheid. 'O God wees met mij verzoend,' zo bad de tollenaar in de tempel. 'En hij ging naar het woord van Christus gerechtvaardigd naar huis. 'Wij dan gerechtvaardigd zijnde door het ge­loof, hebben vrede met God, door onze Heere Jezus Christus,' zo juicht de apostel. 'En zo is er dan geen verdoemenis voor eenieder die door het geloof in Christus Jezus is. Want wie door het geloof in Christus is, die is een nieuw schepsel.
Over dat nieuwe leven, als een leven door het geloof in de Zoon van God, willen we nog een volgende keer luisteren naar Paulus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Laat u met God verzoenen!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's