Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom schrijf ik gedichten? (1)

Bekijk het origineel

Waarom schrijf ik gedichten? (1)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik wil jullie vanmiddag iets over mijn eigen leven vertellen, en wel in het bijzonder over het schrijven van gedichten.
Waarom schrijf ik gedichten?
Nu, daar kan ik in eerste instantie een kort antwoord op geven: het is een uitingsvorm voor mij. Heel simpel.
Anderen zullen misschien makkelijker praten over datgene wat hen beweegt, wat in hen omgaat. Dat is een meer voor de hand liggende uitingsvorm. Gewoon vertellen waar je mee zit, aan iemand die je vertrouwt. Dat lucht op. Dat geeft ruimte, adem, waardoor je de dingen van het leven weer beter aan kunt. Dat zullen we allemaal op z'n tijd wel eens doen. Praten, vertellen wat je dwars zit.
Nu kan het gebeuren, dat je in zó'n moeilijke situatie zit, dat het niet herkenbaar is voor anderen. Omdat ze het hooit meegemaakt hebben.
Een situatie misschien, die héél diepe gevoelens met zich meebrengt. Gevoelens, waar anderen niets mee kúnnen, omdat ze er geen antwoord op hebben.
Misschien hebben jullie dat ook al wel ontdekt in het leven: dat je mensen verlegen maakt met gevoelens, waar ze geen antwoord op hebben. Dan staat de wagen immers stil? Dan weten ze niet meer wat ze zeggen moeten... Dat is zo naar, zo beklemmend. Daar belast je een ander alleen maar mee, als je ze in zo'n situatie brengt.
Een enkeling uitgezonderd, maar normaal gesproken kun je daar maar beter niet aan beginnen.
Het kan ook gebeuren, dat je zèlf niet eens weet hoe je moet verwoorden wat je bezighoudt.
Woorden lijken dan a.h.w. lege omhulsels, waar de gevoelens geen plaats in krijgen. Ze pàssen er niet in.
Je voelt je dan onmachtig om aan een ander over te dragen wat je werkelijk vóelt. Je weet ook intuïtief: hij of zij kàn het niet begrijpen. Dan schieten woorden tekort. Herkennen jullie dat?

Vastgelopen
Zó was het voor mij, toen ik enkele jaren geleden begon met het schrijven van gedichten.
Volkomen vastgelopen na een heel aantal moeilijke jaren, waarin ik nèt het hoofd boven water kon houden, en in een gevoelsmatig isolement omdat niemand kòn begrijpen hoe moeilijk ik het daarmee had, bleef er voor mij maar één uitweg: Mijn gevoelens op papier schrijven, van me afschrijven als het ware. Soms in dichtvorm, soms ook niet. Op papier praten, vertellen dus. Zonder dat ik daarbij een ander op het oog had. Gewoon alleen maar m'n gedachten en gevoelens zwart op wit op papier zetten, als een weergave van dat wat er in me woelde en wat een uitweg zocht. Vaak ook als een weergave van wat er in m'n ziel leefde vanuit de omgang met God.
Om datgene waar ik zó vol van was, en wat ik niet kon vertellen, tòch te uiten en zó als het ware tastbaarder te maken voor mezelf. Een ander doel had het niet.
Misschien kunnen jullie dat nog beter begrijpen, als ik in 't kort vertel hoe mijn situatie op dat moment was.
Het was een dieptepunt na jaren van 'overspannenheid', die zich meer en meer uitte in lichamelijke zwakte. Uitputting eigenlijk.
Tóen onverklaarbaar voor artsen en voor onszelf. Pas de laatste tijd ben ik erachter gekomen dat ik aan een ziekte leed èn lijd. Een nog onbekende ziekte. M.E. Een ziekte die zich kenmerkt door uitputting, een alles overheersende moeheid dus, en daarnaast storingen in het autonome èn centrale zenuwstelsel en een slechte functie van het immuunsysteem. Kort samengevat: een heleboel ellende.
Mijn krachten werden langzaam maar zeker afgebroken, en uiteindelijk kon ik niets meer. Eerst kon ik niet meer functioneren búiten het gezin, en uiteindelijk ook niet meer bínnen het gezin.
Moet je je voorstellen dat je vier jonge kinderen hebt, en dat je al het verzorgende werk moet overlaten aan anderen. Zelf kun je ze alleen nog maar je liefde geven. En zelfs dàt nog beperkt, want ze brengen zóveel drukte met zich mee, dat je ze maar af en toe even bij je kunt hebben...
Dat heb ik heel erg gevonden. Niet meer te kunnen functioneren als vrouw en moeder.
Dat maakte me depressief... Onmachtig om zó verder te leven. Moedeloosheid, krachteloosheid en machteloosheid — dat zijn tekenende woorden voor die tijd.
Angst ook. Angst voor de dood. Angst om voor God te verschijnen. Angst eigenlijk voor God Zelf, omdat ik niet wist of de Heere Jezus ook wel voor mijn zonden gestorven was. En dan kun je toch God niet ontmoeten?
Ik had van dichtbij de dood meegemaakt. Ik wist hoe onherroepelijk de dood kan toeslaan. En ik was bang, bang om te ster­ven, terwijl ik nog geen zekerheid had in het geloof, dat door het bloed van Christus mijn zonden verzoend waren.
En toch leek het erop dat de dood nabij gekomen was. Mijn leven was stap voor stap afgebroken. En voor het zichtbare lag de dood in het verschiet. Maandenlang lag ik op bed of op een stretcher in de kamer. Te zwak om op te zijn. Voedsel verdroeg ik niet meer, een bepaalde periode leefde ik alleen nog op vocht.
Innerlijk was ik ervan overtuigd dat ik zou gaan sterven. Bidden om beter te mogen worden, durfde ik niet meer. Er bleef maar één ding over dat belangrijk was. Dat was de vraag naar de zekerheid van het geloof Alles in mij spitste zich toe op het verlangen om te mogen delen in de genade van de Heere Jezus Christus. Om zo vrede te mogen hebben met God, zodat ik de dood rustig in de ogen zou durven zien.

Lezen
Dus wat deed ik, zoveel ik nog kon?
Ik las.
Ik las in de Bijbel, op zoek naar houvast, op zoek naar Christus. En ik las ook in de boeken vanuit de Bijbel, in de hoop dat anderen me de zekerheid van het geloof konden geven, konden aanreiken.
Uiteindelijk bleef alleen de Bijbel over. Zoeken in het Woord naar zekerheid en geborgenheid... daar gaat het volgende gedichtje over.

Klim-op
Uw Woord is
als een sterke muur
en ik een
klim-op-plant
die steun zoekt
en zich stevig hecht,
de muur houdt
hem in stand...
Zo zoek ik strengelend
mijn weg
en tast
naar zekerheid,
Uw Woord is
't vaste fundament
dat veilig
mij geleidt.

Wie zoekt, die vindt. Wie klopt, zal opengedaan worden.
Zo ging het ook bij mij. Er kwam een ommekeer.
Niet van de ene op de andere dag. Maar de Heilige Geest ging een weg met mij. Al biddend, lezend en zoekend in de Bijbel, liet Hij me steeds duidelijker zien waar het op vast zat.
De enige barricade om vrede met God te verkrijgen, was mijn eigen ongeloof en ongehoorzaamheid, om te willen leven van genade.

Vertrouwen
Van God uit lag alles open, als ik maar wilde en durfde vertrouwen en geloven.
God wìl niet anders dan dat wij ons in gehoorzaamheid en geloof laten vullen met Zijn vrede en Zijn genade.
Dat kwam zó overtuigend naar me toe, toen ik op een avond in de Hebreeënbrief las, als een antwoord op al mijn zoeken en vragen, dat ik het als een geschenk van God in mijn hart gesloten heb.
Mijn ogen gingen open voor de heerlijkheid van Christus en voor de rijkdom van Zijn genade en Zijn liefde, die ook míj op het oog had.
Ik kan ook zeggen: mijn hart ging ervoor open. M'n ongeloof moest ik loslaten en het Woord dat sprak van het offer van Christus ter verzoening van de zonden mocht ik 'omhelzen'.
Geloven werd gehoorzamen. Het móest, en was òf omkomen òf geloven (Hebr. 2 : 2 en 3).
Jarenlang was ik op zoek geweest naar de zekerheid van het geloof in Christus en evenzo lang was ik in ongehoorzaamheid en ongeloof aan Hem voorbijgegaan. Onbegrijpelijk!
En wat een wonder toen de ruimte van de genade van God voor mij openging.
Heel die Hebreeënbrief was voor mij geschreven! Heel de Bijbel was voor mij geschreven...
Dat is een groot wonder op zich, dat God in Zijn liefde en Zijn genade jou en mij op het oog heeft. Dat is een wonder dat je niet kunt vatten...
Ik heb het ingedronken, zoals ik verwoord heb in het gedichtje Levend water...

Zoals een spons
die, uitgeknepen,
zich volzuigt met
verruimend vocht,
werd ik door heil'ge
dorst gegrepen
toen ik het Woord
ontvangen mocht,
waarin de Geest
deed onderstrepen,
dat Jezus met
Zijn bloed mij kocht
en met Zijn liefde
— onbegrepen —
tot in de dood
mij heeft gezocht...

Rust
Er kwam rust en vrede in mijn leven, groeide vertrouwen...
Vertrouwen op Gods beloften, op Zijn Woord, op Zijn liefde en genade.
Vertrouwen vooral ook dat niets me kon deren — zelfs de dood niet — omdat ik geborgen was voor tijd en eeuwigheid.
Ik was 'wedergeboren tot een levende hoop'.
In Christus kreeg ik een nieuw fundament, een nieuwe basis onder mijn leven. Een fundament, dat vast lag in het Woord, onwrikbaar, onbeweeglijk, voor tijd en eeuwigheid. Door de dood en over de dood heen.
Pràktisch gezien was mijn situatie niet veranderd. Ik was nog steeds uitgeput en krachteloos, onmachtig om te functioneren in het leven.
En tòch was er veel veranderd. Ik zat bij wijze van spreken nog steeds tot aan mijn nek in het moeras, maar Iemand had mij vastgegrepen en ik wist: Hij laat mij niet los, wàt er ook gebeurt, Zèlfs al zou het eindigen in de dood, dan nòg had ik niets te verliezen, want Zijn genade bleef met mij; dat was het allerbelangrijkste.
'Mijn genade is u genoeg'.
Dàt mocht ik leren in de dagelijkse worsteling om te leven in deze moeilijke situatie.

Uitweg
In déze maanden, vol enerzijds van de Heilige Geest en het Woord, dat ik 'op-at', en vol anderzijds van strijd om in vertrouwen op God van stap tot stap af te rekenen met depressiviteit, negatief denken, angst, onzekerheid en verdriet, zochten mijn gevoelens en gedachten een uitweg in het dichten.
Soms maakte ik wel drie gedichten op één dag. Het kwam gewoon over me.
Zelf duid ik het als inspiratie van de Heilige Geest. Beginregels speelden door mijn hoofd; dan schreef ik ze op en in het verder schrijven zochten mijn gevoelens een uitweg, maar werden ze ook geleid.
Dwars door aanvechting en strijd heen bracht de Heilige Geest me altijd weer bij de Rots Jezus Christus.
En altijd opnieuw weer kregen vanuit Hem, rust en vrede, vertrouwen en geloof de overhand.
Het was een weg van vallen en opstaan. Van heen en weer geslingerd worden tussen angst en vertrouwen.
Daarvan spreekt het gedicht 'Levenszee'.

Dagelijks
is er een
heen en weer
tussen
angst en
neergang
enerzijds
en vertrouwen
en opgang
anderzijds,
als een
golfbeweging
van de zee
— eb en vloed —
stormachtig soms
maar meer nog
zeker van het
eeuwige strand
waar het op
uitloopt.

Door het dichten werden mijn gevoelens dus ook geleid. Behalve een uitingsvorm werd het op deze manier ook een vorm van therapie voor me.

Inhoud en vorm
Het gaf me bovendien een stukje voldoening als het me gelukt was om m'n gevoelens op papier te krijgen.
Daarbij was en is de inhoud van een gedicht het belangrijkste, maar ook de vorm, het uiterlijk werd een uitdaging, om dat zo mooi en harmonieus mogelijk te maken. Het gaf me in die situatie van onzekerheid en niets-kunnen een stùkje eigenwaarde.
Er kwam toch nog iets uit mijn vingers...
Het mooie was óók dat door de gedichten anderen gingen aanvoelen wat er in mij omging. Het werkte verhelderend.
Als mensen zwart op wit zien staan wat een ander beweegt en bezighoudt, komt er begrip en acceptatie. Eerst bij mijn man en familie, maar later ook in wijdere kring.
Daarmee werd het gevoelsmatige isolement waarin ik jaren verkeerd had, doorbroken. Onbedoeld had het die uitwerking. Ik heb dat als een zegen van God ervaren.
Het feit dat de gedichten uit deze periode ook anderen tot zegen mochten en mogen zijn, komt daarbij als een extra gave van God.
Zoals ik straks al zei, heb ik ze nooit voor anderen bedoeld. Het is eruit gegroeid, tot beschamens toe.
Het is heerlijk als anderen in verdriet of lijden zich erin herkennen en Ieren om ook zelf hun vertrouwen op God te stellen. Dat is gebeurd. Daar heb ik van mogen horen.
Zo heeft God door de gedichten mijn leven verrijkt, omdat er een wezenlijk contact ontstond met allerlei mensen. Een contact dat ik heel erg nodig had, maar dat ik zelf moeilijk kon bewerken vanwege mijn geremdheid en gesloten-zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Waarom schrijf ik gedichten? (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's