De Geest, de bezem en het huis
Van Overzee
Onze Peruaanse huisdokter, horend dat ik nog minstens drie weken rust moest nemen, zegt: 'Waarom ga je niet naar mijn 'chacra' (=akker) in Santa Clara. Daar heb ik een klein zomerhuisje, waar je kunt verblijven.'
Het idee dat er geen electrisch licht is (kunnen we vroeg naar bed!), dat we water moeten putten uit een put en dat het er landelijk en rustig is, trekt ons aan. Het feit dat er al een paar jaar niet in gewoond is, stoot ons wat af. Hoe zal het huisje er uitzien?
Daar er wat meubels naartoe gebracht moeten worden leren we Espiritu (=geest) kennen, de knecht van onze dokter die ook op de universiteit lesgeeft en daar onder andere een spinnenkolonie heeft voor serumproduktie. De taak van Espiritu is om die spinnen te voeren. Nog nooit had ik van die naam Espiritu gehoord en ik kon het daarom ook niet laten er een grapje over te maken in de trant van: hopelijk bent u een goede geest en geen kwade. Voor de dokter is hij een goede geest, want hij behartigt menig stoffelijk belang voor hem in zijn overvloedige vrije uren, die vanwege langdurige stakingen op de universiteit alleen maar toegenomen zijn. Espiritu gaat niet alleen mee om er de meubels te brengen, maar ook als de dag aanbreekt dat onze rust- en studietijd begint, trekt hij mee.
We komen tegen het donker worden aan, laden onze spullen uit om er te kunnen bivakkeren. Jannet merkt op dat hij de vloer al had schoongemaakt. Dat was ook wel nodig, had ik tijdens de eerste tocht gezien! Blij gaf ik hem een fooi.
De volgende morgen bleek onze zitslaapkamer inderdaad niet meer zo vies te zijn. Alleen de klerenkast stop op z'n kop. De eetkamer en de wc hingen echter nog vol spinnewebben en het stof lag er duimendik. We besloten die maar niet te gebruiken en de tafel en stoelen eruit te slepen. Alleen de plek waar vroeger de wc-pot gestaan had wèl: een gat in de grond boven een irrigatiekanaal.
In het vertrek, waar de dokter vroeger zondagsmorgens spreekuur had gehouden, wilde ik gaan studeren. Gewapend met de bezem, die wij gelukkig hadden meegenomen, zette ik mij aan de schoonmaak. Blij om gewoon eens simpel werk te kunnen doen, en geholpen door mijn van moederszijde geërfde behoefte aan reinheid, ging ik alle spinrag te lijf. Espiritu had dus alleen de vloer gedaan. Ik klopte tegen de losgelaten plinten aan, trok de meubels van de kant en zette ze op hun kop. Nog nooit heb ik op één morgen zoveel van die lekkere grote spinnen uit hun slaap gewekt en doodgetrapt! Voor mij werd Espiritu eerder een boze geest. Ik verdacht hem ervan niet goed schoongemaakt te hebben om telkens verse spinnen te kunnen blijven vangen, die dienst doen als nieuw bloed voor z'n kolonie. Of die verdenking echt gegrond is, zal ik nog proberen uit te zoeken als hij ons weer komt ophalen. Natuurlijk zonder ondankbaar over te komen. Voor Peruanen is een huis schoon als de vloer geveegd en gedweild is. Tegen onze hulp moet ik ook nogal eens de opmerking maken of ze wel omhoog kijkt bij 't schoonmaken! Dan grapt ze terug dat ik dat ongedierte tegen 't plafond en in de hoeken wel zie omdat ik zo lang ben.
Die morgen tijdens m'n spinnenjacht moet ik denken aan Mattheüs 12 : 43-45 en aan Pinksteren. De Heilige Geest, 'el Espiritu Santo', wil vooral dat ons levenshuis, dat ons gezin, onze generatie en onze maatschappij rein is. Met bezemen gekeerd. Onreine geesten kunnen uitgebannen worden, dankzij Jezus' dood en opstanding. En, o, wat is er een viezigheid en ongedierte. Niet alleen om je heen, maar ook in je. 'Hetgeen uitgaat uit de mens, dat verontreinigt de mens' (Marcus 7 : 20). Heerlijk dat Gods Geest ons kan reinigen!
Maar wat me opvalt in Mattheüs 12 is dat een mens nog niet van de onreine geest af is als hij hem verlaten heeft en z'n levenshuis keurig schoon is. Zelfs versierd, maar leeg. Als er geen blijvende gehoorzaamheid is aan de nieuwe huisbaas Jezus Christus, dan komt die ene onreine geest met zeven nog bozere vriendjes terug en dan is de volgende generatie er nog erger aan toe, al het vroegere gebezem ten spijt. Bedenken wij wel genoeg dat 'nergens meer aan doen' of een gebrek aan een levende relatie met onze God die ons bevrijdde, of een niet meer inzitten over een leven zonder heiligmaking zeer gevaarlijk is? Velen zijn banger voor een vette dikke spin dan voor een leeg leven zonder de inwoning van de Heilige Geest. Maar juist dat laatste is doodgriezelig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 mei 1990
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 mei 1990
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's