Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het genadeverbond in Jer. 31

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het genadeverbond in Jer. 31

Het genadeverbond in het Oude Testament (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een belangrijke passage over het verbond in het OT is Jer. 31 : 31-34. Hier is het hoogtepunt in het zgn. Troostboek van Jeremia, hfdst. 30-33. Door de profeet wordt aangekondigd, dat er een einde komt aan Jakobs verstrooiing onder de volken. De verwoeste plaatsen zullen herbouwd worden. De Heere wil alle geslachten van Israël tot een God zijn en zij zullen Hem tot volk zijn. Rachal hoeft niet langer te wenen over haar kinderen. Het volk Israël zal nooit ophouden Gods volk te zijn.
In die context staat er, dat God een nieuw verbond met het huis van Israël en met het huis van Juda zal sluiten. Dat nieuwe verbond zal anders zijn dan het verbond dat hun vaderen verbroken hebben. De Heere zal voortaan Zijn wet in hun binnenste schrijven. Kleinen en groten zullen de Heere dienen en Hij zal hun zonden vergeven.
Wat wordt hiermee bedoeld? Jeremia blijkt geen kritiek te hebben op het verbond op de Sinaï gesloten, maar op het volk. Het volk verbreekt steeds weer het verbond door de zonden. Daar ligt het grote probleem en niet bij God of bij de wet als zodanig. Jer. 31 : 32 spreekt over 'Mijn verbond, dat zij verbroken hebben'.

Vernieuwd
Het nieuwe verbond van Jer. 31 vertoont een opvallende continuïteit met voorafgaande beloften en verbonden. Dit blijkt uit de volgende vijf aspekten: 1) dezelfde verbondsluitende God, 2) dezelfde wet, 3) dezelfde goddelijke nabijheid, 4) hetzelfde volk, en 5) dezelfde vergeving: Ik zal hun ongerechtigheid vergeven'.
Ook de aspekten van innerlijke bereidheid God te dienen, naastenliefde, persoonlijke verantwoordelijkheid en vergeving, kwamen in het Sinaïtische verbond tot uiting. Dit betekent, dat het woord 'nieuw' beter opgevat kan worden als 'vernieuwd'. (De term 'nieuwe maan' betekent ook niet een geheel andere maan.) Er is dus een sterke mate van continuïteit tussen oud en nieuw verbond.
Wat zijn echter de verschillen? Jeremia benadrukt hier de universele kennis van God. Wanneer we andere passages hierbij voegen, wordt duidelijk, dat het nieuwe verbond het oude te boven gaat in de rijkdom van zegeningen. Het nieuwe is meer effectief, meer geestelijk en heerlijker dan het oude. In vergelijking kan het zich voordoen als iets geheel nieuws. Toch is er slechts een voortgang in openbaring, die als een ontvouwing van een bloem uit de knop gekarakteriseerd kan worden. Het nieuwe verbond begint met de oude belofte aan Abraham, Mozes en David.
Het vernieuwde verbond wordt door Jeremia duidelijk geadresseerd aan Israël, te weten aan het huis van Israël en het huis van Juda (31 : 31), dus aan een vernieuwd Israël van de toekomst. Maar door zijn speciale verbondenheid met de beloften aan Abraham en David, mogen de heidenen delen in die zegeningen.

Israël en de kerk
Hier rijst de grote vraag naar de verhouding van Israël en de kerk. Soms legt men veel nadruk op het nieuwe, op het totaal andere, het universele. Als bezwaar daartegen moet opgemerkt worden, dat Jeremia in veel opzichten een continuïteit aankondigt. Het is waar, dat de schrijver van de Brief aan de Hebreeën sterk de nadruk legt op de verschillen, ook met een aanhaling uit Jer. 31, maar dit heeft te maken met de polemiek die hij te voeren heeft. In zijn betoog valt het echter op, dat hij diverse malen beloften aan Abraham citeert. Het onvolkomene van de oude bedeling wordt verbonden met het Mozaïsche verbond. De Mozaïsche bedeling bevatte tijdelijke elementen, totdat het volmaaktere komen zou. Het is duidelijk, dat het Sinaïtische verbond stoelde op het verbond met Abraham. Toch waren veel voorzieningen tijdelijk. God heeft echter eerdere beloften meegenomen in latere fasen van het verbond. De conclusie kan zijn, dat de Brief aan de Hebreeen niet bedoelt dat de beloften aan Abraham afgedaan hebben.
In de Brief aan de Romeinen spreekt Paulus, in de tijd na opstanding en hemelvaart, over de joden als volgt: 'welker is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de dienst van God en de beloften' (Rom. 9 : 4). Dit zijn voorrechten die nog steeds gelden! Niet iedere Israëliet leeft echter uit deze voorrechten; velen zijn ongelovig. Daarom: het is niet alles Israël dat Israël heet. Er loopt een scheidslijn door Israël van gelovigen en ongelovigen. De beloften Gods blijven, want het is niet mogelijk dat het woord van God vervallen is (vs. 6). De verbonden en beloften Gods zijn goed, maar velen in Israël hebben dit persoonlijk verzondigd, o.a. door een aanstoot te nemen aan Jezus Christus.

Rijkdom
In Rom. 11 vraagt de apostel vervolgens: Heeft God Zijn volk verstoten? Dat is echter geenszins het geval. Ze zijn wel gestruikeld en gevallen, maar dat is hun eigen verantwoordelijkheid. Van Gods kant is het volk niet verstoten.
De val van Israël bleek in de praktijk de rijkdom te zijn voor de heidenen. Door de verwerping van het evangelie door Israël is het evangelie naar de heidenen gegaan. Op deze wijze werd de belofte aan Abraham vervuld, dat in/door zijn zaad alle geslachten der aarde gezegend zouden worden.
In de situatie van Israël komt echter verandering. Israël zal niet in gevallen toestand blijven. Er komt weer een aanneming van het volk. Paulus spreekt over hun wederaanneming. 'Indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal hun aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden?' (vs. 15). Nu reeds zijn veel zegeningen tot de heidenen gegaan door Israëls verharding. Maar in de toekomst zullen nog meer zegeningen tot de volkeren komen door Israëls aanneming en bekering.
Thans zijn de joden vijanden, maar naar de verkiezing Gods blijven zij geliefden om der vaderen wil, want de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk (vs. 28-29). Dit betekent, dat de joden persoonlijk de verbondswraak over zich kunnen halen, maar als volk verliezen zij daarmee nog niet de bevoorrechte positie die God hen eenmaal verleend heeft. Hij blijft het verbond met Abraham trouw, ook in deze tijd.
De tijd van Israëls bekering wordt door Paulus toegelicht met citaten uit het Oude Testament, o.a. uit Jer. 31 (Rom. 11 : 27). De vervulling van deze profetie ziet Paulus nog in de toekomst liggen.
De bedelingen van het genadeverbond worden door de apostel geïllustreerd met het beeld van een olijfboom. De wortel en de stam zijn het uitverkoren volk Israël — deze boom is heilig. Door ongeloof zijn enkele joodse takken afgebroken. Nu het heil ook voor de heidenen is, worden gelovigen uit de heidenen als wilde takken geënt in de heilige olijfboom. Als er joden tot geloof komen, zullen zij opnieuw geplaatst worden in deze olijfboom.

Ontferming
Dit alles komt geheel overeen met de verbondswoorden in Deut. 30. Nadat de verbondszegen en de verbondswraak Israël voorgehouden zijn, wordt de mogelijkheid genoemd, dat Israël als straf weggevoerd zal worden onder de heidenen. Doch in die strafoefening zal God Zich weer over hen ontfermen. We mogen in deze tijd opmerken dat God Zijn oude verbondsvolk Israël weer terughaalt uit een eeuwenlange ballingschap.
Thans mogen de heidenen bij Israël komen en worden ze geteld als geboren in Sion (Ps. 87). De middelmuur des afscheidsels is afgebroken. Dit betekent niet, dat er helemaal geen onderscheid meer is, maar dat de heidenen nu bij Israël mogen komen (Ef. 2). Straks zal er een grote schare zijn die God zal verheerlijken. Wij hebben niet naar Hem gevraagd, maar Hij naar ons. Het verbond met Abraham heeft Hij bevestigd, eeuw in eeuw uit. En ons, gemeente uit de heide­nen, doet Hij delen in de zegen van Abraham.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juni 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het genadeverbond in Jer. 31

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juni 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's