Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een pleidooi voor huisgodsdienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een pleidooi voor huisgodsdienst

De kleine kerk (4)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meer nog dan in de eerste fase van de Hervorming in ons land, werd het belang van de huisgodsdienst ingezien door de theologen van de Nadere Reformatie. Zoals algemeen bekend wilde deze beweging een voortzetting zijn van de Reformatie, waarbij men krachtig pleitte voor een doorwerking van de reformatorische beginselen in leer en leven van de mensen. Men legde grote nadruk op de praxis piëtatis, het doorleefde en uitgeleefde geloof. Het gezin speelt volgens hun opvatting daarbij een uiterst belangrijke rol.
Professor Graafland heeft zonder twijfel gelijk, als hij stelt dat de structuur waarin de mannen van de Nadere Reformatie dachten en werkten, die van een aantal concentrische cirkels was.
Hij schrijft: 'De binnenste cirkel is die van het hart van de persoonlijke gelovige. Dit hart is tevens de kern, het middelpunt, niet alleen van de binnenste cirkel, maar van alle cirkels die het totale leven omschrijven in al zijn facetten en verbanden. Om deze binnenste cirkel voegt zich niet direct die van de gemeente maar van het gezin. Eigenlijk moet het gezin de afglans zijn van wat er zich in het vrome hart afspeelt: de omgang met God, de aanbidding en de vreze van God, de lofzegging en de dienst aan God.'

Al vroeg
Reeds een vroege vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie als Jean Taffin (1529-1602) beschouwde het gezin als een kleine huisgemeente, waarbinnen de sfeer bepaald wordt door de vreze des Heeren. Hier moeten de kinderen al vroeg leren bidden, de Tien Geboden en de Apostolische Geloofsbelijdenis leren verstaan. Terwille van onze zwakheid is het nodig om er vaste gebedstijden op na te houden in het gezin. Ze moeten zo jong mogelijk leren lezen om de Bijbel te kunnen onderzoeken, ledere dag enkele hoofdstukken lezen leert hen al vroeg hun God te vrezen, Zijn geboden te gehoorzamen en straks een beroep te kiezen waarbij ze Hem kunnen dienen.

Puriteinse invloed
Een krachtige impuls krijgt de aandacht voor huisoefeningen door de geschriften van de bekende Willem Teellinck. Nadat hij gepromoveerd was, ging hij als 25-jarige jongeman naar Engeland, waar hij in aanraking kwam met het puriteinse gezinsleven. We schrijven het jaar 1604. Deze kennismaking zou een fundamentele wending in zijn leven betekenen. De piëtistisch ingestelde Puriteinen, die zich in de officiële kerk niet erg thuisvoelden, legden grote nadruk op de 'family-worship' (huisgodsdienst). Men was zeer bewogen met het geestelijke welzijn van hun kinderen en men deed er alles aan om hen zo vroeg mogelijk op 'the pathway to heaven', de weg van bekering en heiliging te krijgen. Daartoe werden op vaste tijden huisoefeningen gehouden. Van groot belang achtte men het gesprek over de eeuwige dingen tussen ouders en kinderen en niet te vergeten het goede voorbeeld, waaraan de kinderen konden aflezen wat de praktijk der godzaligheid inhield en beteken­de. Er waren ook tal van bekeringsgeschiedenissen in omloop, die de kinderen te lezen kregen om te vernemen wat God in een mensenleven wil uitwerken.

W. Teellinck
Teellinck zelf heeft uitvoerig beschreven welk een diepe indruk de ontmoeting met de puriteinse huisgodsdiensten in Banbury op hem gemaakt heeft. In de voorrede van zijn bekende Huys-boeck, gericht aan de huisvaders en huismoeders in Middelburg schrijft hij:

'Laat mij toe, dat ik u in het kort vertel, om uw oprechte harten tot navolging op te wekken, de christelijke orde, die ik ettelijke jaren geleden gevonden heb ik een gezin buitenslands, namelijk in Bambury te Engeland, waar het de goede God mij geliefde heen te leiden en enige maanden te doen vertoeven. Het gezin van deze burger was aldus geregeld: 's Morgens bijtijds maakte een ieder zich op tot zijn werk, maar zo dat niemand zich tot zijn beroep begaf aleer hij de Naam des Heeren, met nauwgezetheid had aangeroepen en een hoofdstuk met grondig onderzoeken had gelezen. Op deze wijze heiligde men door het gebed en het Woord hetgeen men ter hand wilde nemen. Dit werd zo getrouw door een ieder betracht dat zelfs de dienstboden niet mochten, verzuimen. Hun werd daartoe ook iedere morgen voldoende tijd vergund. Na de dag aldus te zijn begonnen, deed iedereen zijn werk tot omtrent de middag. Dan verzamelde het hele huisgezin zich, jong en oud, en lazen samen een hoofdstuk uit de Heilige Schrift. Op deze wijze bereid zijnde door het lezen van het Woord riepen zij eendrachtig met gebogen knieën de Naam des Heeren aan. Daarna aan tafel, de spijze door een kort gebed gezegend hebbend, spraken zij samen over hetgeen ieder uit het gelezen hoofdstuk had opgevangen. Soms hadden ze ook enkele stichtelijke vragen, die ieder op zijn beurt de dag tevoren opstelde en die daarna aan tafel door een ieder, elk naar de gave, die hij had, werden beantwoord. Na het eten zongen zij samen een Psalm, dan keerde ieder weer terug tot zijn werk. Dit deden ze ook 's avonds voor het eten en ook aan tafel op dezelfde manier. Tegen de tijd dat ze naar bed zouden gaan, overlegden zij het verloop van de dag, tussen God en henzelf alleen (sommigen deden het voor het eten) en zo bevalen zij zich Gode aan door het gebed, ieder naar de gelegenheid van zijn staat. In de week werden ook de preken, die dan gedaan werden, naarstig waargenomen, 's Zaterdags, in de namiddag, werden de 'cleinwetende', de dienstboden en de kinderen gecatechiseerd. Op de dag des Heeren kwamen zij 's morgens voor de preek samen, lazen een hoofdstuk en baden eendrachtig. Daarna spoedde men zich naar de kerk, gaven acht op alles en hoorden met aandacht omdat ze wisten dat ze rekenschap zouden moeten geven of eisen van hetgeen ze gehoord hadden. Sommigen schreven de predikatie zoals de predikant die uitsprak zelfs op. Thuiskomend eigende een ieder voor zichzelf hetgeen hij gehoord had toe aan zijn geweten en bad men de Heere om een zegen daarover. 's Middags aan tafel sprak men over de predikatie. Na het zingen van een Psalm trok ieder zich terug om zich door gebed en heilige overlegging opnieuw voor te bereiden op het horen van het Woord... Na de preek overlegden zij wederom hetgeen zij gehoord hadden, alleen voor zichzelf of samen met anderen. Tegen de avond kwam het hele huisgezin samen en verhaalde men de preek. Dan ook werden de dienstboden en kinderen grondig onderzocht of ze aandachtig geluisterd hadden. Was er ook iets gezegd in de preek, dat in het bijzonder op de situatie van het gezin of van de huisgenoten van toepassing was, ook dat werd opgemerkt en daarbij de vermaning gevoegd om wat tevoren verzuimd was nu voortaan te betrachten of wat scheef lag te beteren. Op deze manier was de prediking van Gods Woord hun een lantaarn voor hun voeten en een licht op hun wegen....'

Centraal thema
Wanneer wij dit verslag op ons laten inwerken, ontkomen we niet aan de indruk dat de huisgodsdienst bij de Puriteinen niet geheel vrij was van overdaad. Er wordt wel heel veel van ouderen en jongeren verwacht. Te vrezen valt ook dat een dergelijke beleving van de zondag tamelijk vermoeiend moet zijn geweest. Anderzijds treft ons de ernst en de inzet waarmee aan de huisdevotie een plaats werd ingeruimd. Ook de zorg om het eeuwig welzijn van de kinderen en huisgenoten moet ons veel te zeggen hebben.
In ieder geval hebben de ervaringen van Teellinck in Engeland veel losgemaakt in Nederland. Vanaf de kansel in Middelburg en vanachter zijn schrijftafel heeft hij constant en consequent aangedrongen op het praktiseren van geestelijke oefeningen in het gezin. ledere dag van de week, maar in het bijzonder de eerste dag der week moest worden gewijd aan God en Zijn dienst. Met recht kon door drs. K. Exalto worden gesteld dat sedert Teellinck dit één van de thema's van de Nadere Reformatie geworden is.

Huisboeken
In navolging van Teellinck brachten ook andere oude schrijvers een bezoek aan de Engelse Puriteinen: Petrus Wittewrongel, Gisbertus Voetius... Anderen raakten bekend met de puriteinse vormgeving van de huisgodsdienst via de Engelse literatuur over dit onderwerp, bijvoorbeeld de 'Corte Verhandelinghe van de voornaemste christelijcke oeffeninghen', een werkje van William Whately (1583-1639), dat door W. Teellinck werd vertaald. Ten onzent zagen gedurende de 17e en 18e eeuw tal van Huisboeken (o.a. van Teellinck zelf) en catechisatieboekjes het licht. In 1660 verscheen de 'Ordere van Mr. W. Teellinck geconcipieert om bij hem selven alleen, in sijn Huysgesin en bij anderen te betrachten'. In dit boek gunt Teellinck ons een blik in zijn eigen gezinsleven. Hij beschrijft zijn persoonlijke dagindeling, zijn uren van gebed en meditatie en tevens de wijze waarop hij met zijn kinderen de huisdienst praktiseerde. Nauw aansluitend bij W. Teellinck en de Puriteinen publiceerde Petrus Wittewrongel (1609-1662) in 1661 de derde, sterk uitgebreide druk van het boek Oeconomia Christiana, ofte Christelicke Huyshoudinge. Uitvoerige aandacht draagt hij daarin voor de godsdienstige oefeningen, die binnen het gezin behoren plaats te vinden. Met een beroep op de noodzakelijkheid, de uitnemendheid en de nuttigheid van deze oefeningen tracht hij de ouders duidelijk te maken hoe hun gezinsleven er heeft uit te zien. Allerlei praktische raadgevingen voor de vormgeving van de huisdevotie worden door hem daaraan toegevoegd.
Ongeveer gelijktijdig kwam een andere oudvader, Simon Oomius (1628-1706) met een tractaat getiteld Ecclesiola, Dat is Kleyne Kerkcke (1661). Naar Oomius' inzicht hangt het welzijn van kerk en staat mede af van de mate waarin de huisgodsdienst in de gezinnen werkelijk gepraktiseerd wordt.
Van de hand van de Delftse predikant Guilhelmus Saldenus verscheen in 1673 de Christelijke Kinderschool, bestaande uit 89 lessen, een werkje dat verscheidene herdrukken beleefde. Zowel uit de opdracht die Saldenus aan zijn Kinderschool laat voorafgaan, als uit andere werken, blijkt hoezeer ook Saldenus het belang van de huisdevotie heeft ingezien. Naar zijn diepe overtuiging behoort ieder 'in zijn huis ook zijn kerk te hebben'. Het gaat erom dat ouders hun kinderen vertrouwd maken met de Schriften en het praktiseren van de gezonde leer. Saldenus adviseert om niet alleen 's morgens en 's avonds met elkaar te bidden, maar ook samen enkele Psalmen te zingen. Hoewel hij duidelijk de voorkeur geeft aan het vrije gebed, wil Saldenus de formuliergebeden voor het gezin toch niet verwerpen. Zelf heeft hij achter in zijn Kinderschool een aantal gebeden voor kinderen opgenomen. Opmerkelijk is zijn pleidooi om de kinderen ook te stimuleren tot het gebruik van het Heilig Avondmaal.
Overigens was niet iedereen onverdeeld, gelukkig met Saldenus' Kinderschool Jakobus Koelman vond het werkje niet praktisch genoeg. Op zijn beurt gaf Koelman een catechismus voor de allerkleinsten uit, waarin niet alleen de bijbelse geschiedenis en de 'gronden der religie' aan de orde kwamen, maar evenzeer de 'oeffening der Godtzaligheit'. Tevens verscheen van Koelmans hand het boek De Pligten der Ouders (1673), waarin hij er sterk voor pleit dat de christelijke huisgezinnen kleine huisgemeenten zullen zijn.

Tegenstand
Het pleidooi dat Teellinck, Wittewrongel, Oomius, Saldenus en anderen voerden voor huisgodsdienst, bleef ondertussen niet onweersproken. Lang niet iedereen kon zich vinden in hun ideeën. Sommigen tekenden publiekelijk protest aan tegen het vérgaande 'verkerkelijken' van het gezinsleven. Eén van de argumenten was dat het hier import uit andere landen betrof, net als andere 'zwaarmoedige stipheden', die uit Engelse en Schotse puriteinse kringen naar ons waren overgewaaid.
Anderen hadden niet zozeer principiële bezwaren, maar voelden er ondertussen toch weinig voor om in eigen gezin aan het appèl tot praktisering van huisdevotie gehoor te geven. Verscheidene auteurs klagen erover, dat er veel te weinig van hun ideaal terecht kwam. Veel ouders bleven nalatig, onwillig.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juli 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een pleidooi voor huisgodsdienst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juli 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's