Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

K. Schilder: een strijdbaar en origineel theoloog (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

K. Schilder: een strijdbaar en origineel theoloog (1)

Binnen de gereformeerde gezindte

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit Schilderjaar — prof. dr. K. Schilder werd 100 jaar geleden geboren — is en wordt allerwegen aandacht geschonken aan het leven en de theologische arbeid van deze markante theoloog. Nadat eerst drs. K. ten Klooster als hervormde een bijdrage in ons blad leverde over Schilder, schreef prof. dr. W.H. Velema als afgescheidene over hem. Ter afsluiting plaatsen we nu nog twee artikelen van dr. R.H. Bremmer, geref. predikant (vrijg.) als vertegenwoordiger van de kerk(en) waarvan Schilder de geestelijke vader is. Red.

Laat ik met een anekdote beginnen. Toen ik in de vijfde klas van het Christelijk Gymnasium te Utrecht zat, zei één van mijn vrienden tegen mij: zondag preekt prof. Schilder in de Bagijnekerk, die moet je beslist gaan horen. Ik die zondagmiddag op de fiets van De Bilt, waar ik woonde, naar Utrecht, naar de kleine oude A-kerk in de Bagijnestraat. Ik kon er geen plaats meer vinden. De koster — met een zwart kalotje op — wenkte mij naar voren. Er was nog plaats op de trappen van de preekstoel. Daar zag ik Schilder binnenkomen. Hij beklom de preekstoel en stak een briefje met de liturgie opzij in de kanselbijbel. Verder had hij niets voor zich. De preek ging over Zondag 27: de kinderdoop.
Ik kan me die preek nog heel goed herinneren. Het ging over het verband tussen het teken en de betekende zaak in de doop. In zijn inleiding gebruikte Schilder de geschiedenis van de wegvoering van de ark door Hofni en Pinehas in de strijd tegen de Filistijnen. Hofni en Pinehas dachten dat God automatisch aan het teken van zijn tegenwoordigheid, de ark, verbonden was. Maar daarin vergisten ze zich. God liet de ark rustig buit maken door de Filistijnen. Toen die op hùn beurt dachten dat zij mèt de ark God Zelf hadden buitgemaakt, viel Dagon ter aarde. De ark was het teken van Gods tegenwoordigheid, niet de betekende zaak. God Zelf. Zo zijn ook in de doop teken (water) en betekende zaak (de afwassing van de zonden) nauw verbonden maar niet identiek. Schilder eindigde zijn preek met een gedicht van Vondel.
Het horen van die preek wekte bij mij de gedachte dominee te willen worden. Zo verging het in die tijd niet alleen mij, maar veel jongens. Puchinger, die heel zijn leven door Schilder gefascineerd is gebleven, heb ik eens horen zeggen: als Schilder preekte, gebeurde er voor je besef iets in de kerk. Zo was het ook!
Wie was deze man, die als een wervelwind door de Gereformeerde Kerken is gegaan en in één van de hevigste conflicten verwikkeld raakte die deze kerken in haar geschiedenis hebben gekend? Ik wil proberen daar in deze artikelen iets van te laten zien.

Levensgang
Klaas Schilder werd op 19 december 1890 in Kampen geboren als zoon van Johannes Schilder, sigarenmaker, en Grietje Leydekker. Het was voor beiden hun tweede huwelijk. Schilder was een echte burger van Kampen. Zijn geslacht gaat in minstens vier generaties terug op inwoners van de IJsselstad. Na het overlijden van zijn vader — in 1896 — ging zijn moeder uit de Hervormde Kerk, waarin Schilder gedoopt was, over naar de Gereformeerde Kerk. Vrienden maakten het zijn moeder mogelijk haar begaafde zoon te laten studeren. In 1914 legde hij aan de Theologische School te Kampen het candidaatsexamen af. Zijn eerste gemeente was Ambt-Vollenhove (A). Na verschillende gemeenten te hebben gediend, werd hij in 1928 predikant te Rotterdam-Delfshaven. Door studieverlof stelde zijn kerkeraad hem in de gelegenheid in 1933 te promoveren in Erlangen (Duitsland) tot doctor in de filosofie. Promotor was prof. E. Herrigel, kenner o.a. van het Boeddhisme.
Het onderwerp van zijn proefschrift was dan ook filosofisch: 'Zur Begriffsgeschichte des "Paradoxon" mit besonderer Berücksichtigung Calvins und des "nach-Kierkegaardschen "Paradoxon".' Het boek verscheen nog datzelfde jaar bij de bekende uitgever J.H. Kok te Kampen.
Daarmee zijn we op een belangrijk moment uit Schilders levensgang aangekomen. Want die 'nach-Kierkegaardsche' paradox was een belangrijk punt in de theologie van de toen in Duitsland èn in Nederland aan de weg timmerende theoloog Karl Barth. Schilder heeft Barth eenmaal in zijn leven persoonlijk ontmoet. Dat was in 1927 ten huize van prof. A. Eekhof, hoogleraar te Leiden. Schilder stond te Oegstgeest en onderhield contact met Eekhof. Hij woonde toen ook een rede van Barth bij in het groot-auditorium van de Leidse universiteit (Ref., 7e jaarg., 231). Al heeft hij Barth dus maar één keer persoonlijk ontmoet, in zijn theologie was hij diep doorgedrongen. Vooral Barths 'Römerbrief heeft Schilder in zijn dissertatie grondig geanalyseerd. God is in de hemel en wij zijn op de aarde (Prediker 5 : 1), dat is daarin Barths uitgangspunt. Van daaruit bouwde hij zijn openbaringsleer op. Gods Woord, zijn spreken, slaat als een bliksem in onze werkelijkheid in. Het Woord Gods is nimmer identiek met de Heilige Schrift. De Heilige Geest maakt de Schrift 'im Augenblick des Glaubens' tot een getuigenis van het op zichzelf ongrijpbare Woord Gods. Daarom onderscheidt Barth scherp tussen het Gestalt en het Gehalt van het Woord Gods. In de Schrift worden wij geconfronteerd met de gestalte van het Woord Gods, de uiterlijke gestalte, maar de eigenlijke boodschap bereikt ons in het 'Gehalt' van de Schrift, haar innerlijke inhoud. Het Woord Gods komt tot de mens in drie 'gestalten': in Gods openbaring in Christus, in de Schrift en in de prediking van de kerk.

Invloed
Natuurlijk drong het luid gerucht van deze nieuwe theologie al spoedig in Nederland door. Vooral de hervormde confessionele theoloog Th.L. Haitjema, hoogleraar te Groningen, voelde zich tot deze theologie aangetrokken. Hij publiceerde in 1926 een boek over Barth en werd in die jaren één van zijn voorvechters in ons land. Haitjema zag in de paradox één van de krachtigste middelen om wat hij noemde de neo-calvinistische theologie van Abraham Kuyper te bestrijden.
Omstreeks 1926 kwam de jonge Schilder in aanraking met Barth en diens dialectische theologie en hij werd één van haar felste en het moet gezegd: ook één van haar meest ter zake kundige bestrijders. Barths theologie was voor Schilder een uitdaging. Gods Woord ongrijpbaar? Een doodslijn tussen God en mens? De christelijke religie als vreze Gods onder Gods oordeel? Het 'Ja' tegenover het Woord geen contrast met 'Nee'? Schilder verwierp dit alles met hart en ziel. Na de Asser synode van 1926 begon hij in het orgaan 'De Reformatie' niet alleen Barth maar ook Haitjema hevig te bestrijden. Schilder nam de hem en de 'neo-calvinistische theologie' toegeworpen handschoen op.
Hij deed dat op zijn eigen manier. Niet door uitvoerige studies over Barth te schrijven — zijn dissertatie daargelaten — maar door een wekelijkse niet aflatende polemiek in 'De Reformatie'. Vanaf de oprichting in 1920 was Schilder medewerker aan die periodiek, die destijds spreekbuis wilde zijn van de beweging der 'jongeren' die rond 1920 zich in de Gereformeerde Kerken begonnen te roeren. Schilder heeft vanaf het begin in dit blad gepubliceerd. Hij werd in 1925 mede-redacteur en in 1935, na interne conflicten, de enige redacteur. Schilder beschikte over een scherpe pen en een voor die tijd modern taalgebruik. Hij daagde zijn tegenstanders uit hem van repliek te dienen en gaf die zelf, als het moest, fris van de lever.
Daarbij moet bedacht dat de gereformeerde theologie in de jaren na de eerste wereldoorlog in een zekere verstarring was geraakt. Kuyper overleed in 1920 en Bavinck in 1921. Tot Bavincks opvolger op de dogmatische stoel aan de Vrije Universiteit was dr. Valentijn Hepp benoemd, meer een apologeet dan een vernieuwer. De V.U. en Kampen beschikten wel over bekwame exegeten maar zowel Hepp als Honig, de dogmaticus van Kampen, boeiden het kerkpubliek niet. Zodoende trok de jonge Schilder de aandacht van predikanten en kerkvolk, ook van studerende jongeren. Zijn frisse heilshistorische aanpak van de prediking en van zijn Schriftoverdenkingen fascineerde velen.
Als kroon op zijn werk benoemde de generale synode van Middelburg (1933) hem met algemene stemmen tot opvolger van A.G. Honig te Kampen. Er werd zelfs geen tweetal geformeerd.
K.S. — zoals hij naar de ondertekening van zijn artikelen vaak werd genoemd — inaugureerde in 1934 met een oratie over 'Barthiaansche existentiefilosofie contra gereformeerde geloofsgehoor-theologie'. Tegenover Barths existentialistische mensbeeld plaatste Schilder de gereformeerde visie op de verhouding van Woord en Geest. De Heilige Geest werkt door het Woord het geloof in ons hart.
Zo stond Schilder in die jaren 1933, '34 op het hoogtepunt van zijn theologische invloed op de Gereformeerde Kerken. Voeg daarbij, dat in 1935 zijn 'Wat is de hemel?' verscheen, een boek dat indruk maakte door de nieuwe perspectieven die het opende in de eschatologie. In veel opzichten had hij zich tot nu toe doen kennen als een strijdbaar en origineel gereformeerd theoloog.

Keerpunt
Helaas werd dit hoogtepunt ook een keerpunt in zijn leven. Je zou haast kunnen zeggen: zijn grandeur werd zijn tragiek. Donkere wolken dreven nu over de Gereformeerde Kerken en over Schilders leven. We wezen hierboven op de verstarring die zich na 1920 in de gereformeerde theologie voordeed. Niet alleen Schilder werkte daar vernieuwend op in maar ook twee hoogleraren, die in 1926 aan de Vrije Universiteit werden benoemd: dr. Herman Dooyeweerd in de juridische faculteit en dr. D.Th. Vollenhoven als hoogleraar in de wijsbegeerte. Zij waren zwagers en intieme medewerkers en vrienden. Uit hun samenwerking werd de wijsbegeerte der wetsidee geboren die een grondige reformatie van Kuypers wetenschapsleer beoogde. Met hen werkte samen de heer A. Janse, schoolhoofd te Biggekerke, met wie Vollenhoven, tijdens zijn predikantschap te Oostkapelle, nauw contact had en die door zijn populaire manier van schrijven velen voor de wijsbegeerte der wetsidee enthousiast maakte. Schilder van de ene kant, Vollenhoven en Dooyeweerd (met A. Janse) van de andere kant, lieten een nieuw geluid in de Gereformeerde Kerken horen. Ze vonden bij velen die niet meer door het Kuyperiaanse establishment werden geboeid, gehoor. Wie de jaren dertig in de Gereformeerde Kerken bewust hebben meegeleefd, vergeten nooit hoe dit alles het kerkelijk leven in rep en roer bracht. Daar komt nog bij, dat juist in deze tijd van hervormd-gereformeerde zijde een bijdrage tot dit alles werd geleverd door de publicaties van ds. J.G. Woelderink, wiens scherpe kritiek op Kuypers leer aangaande de veronderstelde wedergeboorte, in zijn boek over het doopsformulier, in de Gereformeerde Kerken veel aandacht trok.
In drie jaar tijd was de situatie totaal veranderd. Zó zelfs, dat de in 1936 te Amsterdam samengekomen generale synode een deputaatschap benoemde, dat de volgende synode moest rapporteren 'aangaande opvattingen welke van de tot nog toe gangba­re leringen afwijken'. De punten waarover het deputaatschap zich moest buigen waren in alfabetische volgorde: algemene genade; het genadeverbond; onsterflijkheid der ziel; pluriformiteit der kerk; vereniging van de beide naturen van Christus; en het zelfonderzoek. Wie nu, na zoveel jaren, deze onderwerpen overziet, grijpt zich naar het hoofd. Hoe was het mogelijk, dat in zó korte tijd de Gereformeerde Kerken in Nederland zich voor zulke ingrijpende kwesties zagen gesteld? Het is wel duidelijk naar welke kanten de synode keek. Bij de algemene genade en de pluriformiteit der kerk dacht de synode — althans een meerderheid — aan Schilder. Bij de onsterflijkheid der ziel en de vereniging van beide naturen van Christus aan Vollenhoven en A. Janse en bij het genadeverbond en het zelfonderzoek aan beide groeperingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

K. Schilder: een strijdbaar en origineel theoloog (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's