Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom geen Loofhuttenfeest in de kerk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom geen Loofhuttenfeest in de kerk?

8 minuten leestijd

Israëlzondag
De Hervormde Raad voor de verhouding van Kerk en Israël heeft in een gezamenlijke uitgave met de Gereformeerde Deputaten voor Kerk en Israël en de Commissie Kerk en Israël van de Evangelisch-Lutherse Kerk een bulletin het licht doen zien in verband, met en ter voorbereiding op de Israëlzondag 7 oktober.
Dit jaar valt Israëlzondag midden in het joodse loofhuttenfeest. Ik ben blij met Israëlzondag, maar ik ben niet blij met de wijze, waarop in verschillende uitgaven die ik ontving, de kerk voor de vraag gesteld wordt, hoever we als christenen, als volgelingen van Jezus op de weg naar Jeruzalem zijn gekomen, om daar elk jaar met Israël het Loofhuttenfeest mee te vieren. En aangezien predikanten en kerkeraden wel net als ik deze lectuur zullen hebben ontvangen en dus voor de vraag zijn gesteld, hoever ze al op weg zijn naar Jeruzalem en waarom er geen loofhuttenfeest in de kerk is, wil ik graag op de vragen, die ons gesteld worden, ingaan. Misschien kan wat volgt, enige opheldering verschaffen. Ook de scheefgetrokken preekschets van dr. S. Schoon, waarin Israël als de trouwe en de kerk als een land van jodenhaat wordt voorgesteld, verdient weersproken te worden, wil er van een Israëlzondag in de toekomst sprake zijn. De kerken hebben geen theologen gedelegeerd voor het gesprek met Israël om constant afgetuigd te worden.

Een stukje geschiedenis
Wij hebben de tijd nog niet zo lang achter ons, waarin alle teksten die een Oudtestamentisch 'tegoed' voor Israël bevatten, werden geallegoriseerd, werden vergeestelijkt en vervolgens ten nadele van Israël door de christelijke gemeente werden opgeëist en op die gemeente werden toegepast. Karl Barth heeft in zijn kerkelijke dogmatiek de verandering in die houding zeer bevorderd door de continuïteit van Israël als Godsbewijs aan te merken in de christelijke leer. De Kerkorde van de Hervormde Kerk heeft ruimte gemaakt voor het gesprek met Israël, waarbij Israël als volwaardige gesprekspartner werd ingevoerd, zij het rond het getuigenis dat Jezus de Christus, de Messias is.
Maar alle tijden hebben weer tijden. Joodse geleerden als Pinchas Lapide veroverden Europa en brachten de overtuiging met zich mee, dat een groot deel van wat wij als christelijk erfgoed vanuit de Bijbel beschouwen, in werkelijkheid zeer dicht stond bij, zoniet vrucht was van het joodse geloofsgoed. Er kwam een intensieve en veelkleurige bestudering van joodse theologische geschriften op gang. Veelkléúrig, doordat zowel de liturgen als de dogmatici in dit onderzoek geïnteresseerd bleken te zijn. Nu werden niet langer Israëlitische teksten christelijk uitgelegd, doch eerder Nieuwtestamentische teksten met hulp van joodse godsdienstige geschriften opgevat. De preekschets van dr. Schoon in het bulletin van de drie deputaatschappen is er een voorbeeld van. Ook de uitgaven van de Raad voor de Eredienst geven er blijk van. En er zou oneindig veel meer te noemen zijn. Ik hoorde onlangs van een leerhuis in een christelijke gemeente, waarin delen uit de Talmoed gelezen worden. De vraag laat zich stellen: Waar gaat dat heen? Naar Jeruzalem? Of naar verwarring? We zijn langzamerhand in de christelijke gemeente voor de vraag komen te staan: Waar liggen de grenzen van het gesprek met Israël? Boeken als van Hans Jansen, die vol van historische onjuistheden staan, waar het het antisemitisme van de christelijke kerk betreft, zijn juist in deze laatste periode verschenen. En nu ligt voor ons een periodiek van o.a. de Raad voor de verhouding van Kerk en Israël, waarin we worden opgeroepen na te denken over een kerkelijk loofhuttenfeest. Terecht de vraag: denk erover na. Maar dan ook over de achtergronden, waarom die vraag gesteld wordt.

Ontrouwe volkeren en een getrouw Israël
In de periodiek Kerk en Israël, september 1990, en in de uitgave rond Israëlzondag schrijft dr. H. Vreekamp over het Loofhuttenfeest als het enige van de joodse feesten, waarbij de volken uitdrukkelijk zijn uitgenodigd om met Israël mee te vieren. Die volken hebben volgens de Talmoed de kans van Sinaï gemist en de gave van de Tora afgewezen. Alleen Israël zei: Wij zullen dóén en hóren. Dàn komen de volken tot inkeer en vragen aan God een gebod ten leven, en dit gebod luidt: de onderhouding van het Loofhuttenfeest.


Mijn vraag aan collega Vreekamp luidt: Hoe wilt u deze talmoedische vertelling rijmen met het Nieuwe Testament? Een tweede vraag: Afgezien van de kwestie of het juist is, dat alleen Israël naar Gods gebod hoort en alle volken de Tora afwijzen, mag vervolgens gesteld worden, dat de volken nog niet hetzelfde zijn als de geméénte uit de volken, die zich beroemt in de Naam van Jezus. Al kunnen gedoopte heidenen zich op geen enkele manier verheffen tegenover of boven of zelfs naast Israël, toch mag gezegd worden, dat gedóópte heidenen in het zicht van God niet op dezelfde wijze worden aangesproken als heidenen, als de volkeren der aarde. In dit licht vind ik de vraag van dr. Vreekamp, hoever wij als volgelingen van Jezus gekomen zijn op de weg naar Jeruzalem tot viering van het loofhuttenfeest, een tamelijk overbodige vraag. De preekschets van dr. Schoon verdiept en verscherpt die vraag. Gaat het om een ontrouwe menigte van mensen vol jodenhaat in de kerk van Christus en daartegenover om een volk Israël, dat op het Loofhuttenfeest in trouw aan God en aan de Tora nog steeds Psalm 118 zingt? De kerk moet volgens dr. Schoon schuld belijden, Israël niet, want Israël is trouw... Waar staat dat in het Nieuwe Testament? Schrijft dr. Schoon niet zelf in zijn preekschets, naar aanleiding van de gelijkenis der onrechtvaardige pachters, dat als er geen vruchten van de wijngaard zijn, er scheiding komt binnen Gods volk Israël èn binnen de gemeente van Christus? Ik vind de onderscheiding tussen ontrouwe, vijandige volken en een getrouw Israël zeer on­bijbels. Niet omwille van Israël zegent God de volken — aldus de uitleg van Psalm 149, door dr. Vreekamp aangehaald — doch in Abraham zullen alle volken van het aardrijk gezegend worden of anders vertaald: zich zegenen. Wat Israël betreft, blijft het als voorbeeld dienend woord van God bij de profeet gelden: Ik doe het niet om uwentwil, o Israël, het zij u bekend, maar om Mijns groten Naams wille.

Loofhuttenfeest
Dr. Vreekamp wil graag, dat wij ons bezinnen op het slot van Zacharia, waar staat dat de overgebleven volken op weg naar Jeruzalem gaan om daar elk jaar met Israël het Loofhuttenfeest mee te vieren. Ik denk dat hij hier toch een paar exegetische slippertjes maakt. Ten eerste gaan die volken niet naar Jeruzalem om daar het Loofhuttenfeest te vieren, doch om de Koning, de Heere der heerscharen te aanbidden.
Ten tweede staat nergens dat de heidenen met Israël het Loofhuttenfeest meevieren. Neen, de heidenen vieren dat feest, als een dankfeest, aldus Calvijn en velen met hem in oude en nieuwe tijden. En ik ben blij dat dr. Vreekamp de dankdienst voor de oogst hier als voorbeeld neemt.
Ten derde zal het herhaaldelijk noemen van de Egyptenaren in dit verband van na de ballingschap toch niet vreemd zijn aan de overtuiging, dat Zacharia in de taal van Exodus uitdrukt, wat later heilrijk in vervulling gaat. Maar daarbij is het evenzeer de vraag of hij het Egypte van nu bedoelt als de vraag of hij het joodse Loofhuttenfeest bedoelt, en ook de vraag welk Jeruzalem hij bedoelt. Ik pas ervoor te gaan vergeestelijken, maar ik wil in de toekomsttaal van Zacharia niet het symbool Loofhuttenfeest laten lijden onder ons beperkt begrip van de werkelijkheid. De volken gaan tot de Heere om te aanbidden en om te danken.

Een gemeente onderweg
Hoever zijn we als volgelingen van Jezus op deze weg gekomen? Aldus de vraag van dr. Vreekamp. Tja, dat is het nu juist. Wat is die weg? Wie is die Weg? Het is in elk geval, zo versta ik de vraag, een weg waarop we Jezus volgen. Nu laat collega Vreekamp hierop volgen, dat we door Jezus geroepen zijn een gemeente onderweg te zijn, zoals Israël in de woestijn. Ik zie in dit verband niet duidelijk. Bedoelt collega Vreekamp de woestijnreis van Israël gelijk te stellen met of evenwijdig te laten lopen met de reis van de gemeente door de tijd naar de wederkomst? Dat lijkt me zeer bijbels. Maar ik aarzel, wanneer hij ons op die weg met Israël het Loofhuttenfeest wil laten vieren. Want dàn wordt het de vraag, of de huidige weg van Israël ook weer evenwijdig loopt met of dezelfde is als die van Israël door de woestijn.


Om dit alles is het de grote vraag, of de gemeente uit de volken geroepen is om mèt Israël het Loofhuttenfeest te vieren als een vernieuwd Pasen, zoals collega Vreekamp meent. Op de vraag: Waarom viert de kerk geen Loofhuttenfeest?, past slechts de wedervraag: Waarom viert Israël niet de feestdagen van Jezus de Messias?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Waarom geen Loofhuttenfeest in de kerk?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's