Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een reveil nu? (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een reveil nu? (3)

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

5. Een reveil is geen tongenbeweging
Er wordt vaak gedacht dat het grote manco in onze tijd is dat wij de gaven van de Heilige Geest missen. Als we maar meer van de gaven van Gods Geest zouden bezitten, zou de kerk tot meer leven komen. In Gods Woord lezen we dit niet. Als de gemeente van Galaten in verval is, zegt Paulus niet dat zij verlegen moeten zijn om de gaven van de Geest. Neen, hij roept terug tot de zuivere leer en verkondiging van Gods Woord.
Hoe zit het dan in Hand. 2, waar we lezen dat de apostelen in andere talen gingen spreken? Duidt dit er niet op dat de apostelen zo vervoerd werden door de Geest dat zij zichzelf niet meer konden beheersen en zo in door de Geest geleide taal overgingen? In Hand. 2 : 4 is het over­ ­duidelijk dat het spreken in andere talen spreken is in bestaande en concrete talen. De achtergrond van deze uitdrukking in Jes. 28 : 11 wijst ook in deze richting. Op de pinksterdag hoorde een iegelijk hen in zijn eigen taal spreken. Niets duidt erop dat het hier zou gaan over onverstaanbare klanken. Ook het grondwoord 'glossa' betekent nergens, dat het niet verstaanbaar is. Het grondwoord 'laleo' duidt ook nergens in het Nieuwe Testament op onverstaanbaar 'lallen'. Integendeel: het wordt ook gebruikt voor het verstaanbaar profeteren. Ook zien we dat het normale woord voor spreken 'lego' gebruikt wordt voor tongentaal (1 Kor. 14 : 16).
Is er een verschil tussen de tongentaal van Hand. 2 en van 1 Kor. 14? Sommigen denken dit op grond van het feit dat in Mark. 16 gesproken wordt over nieuwe tongen, terwijl in Hand. 2 melding gemaakt wordt van andere tongen. Als het gaat over de gemeente van Korinthe zou hier iets geheel nieuws aan de orde zijn, uitgedrukt door het grondwoord 'kainos'. De tongentaal van Korinthe is geestestaal, die de bestaande menselijke talen overstijgt, terwijl in Hand. 2 gesproken wordt over concrete bestaande talen. Het is echter de vraag of we met het grondwoord 'kainos' kunnen verdedigen dat er in Korinthe iets geheel nieuws aan de orde is. Tijdens de periode van het Nieuwe Testament is dit woord inwdsselbaar voor het woord 'neos'. Daarbij komt dat we in 1 Kor. 14 : 21 lezen dat tongentaal met de uitdrukking 'andere taal' aangeduid wordt. Al met al kunnen we niet uit het gebruik van bepaalde woorden concluderen dat er zoiets als een extatische geestestaal is, die onverstaanbaar is en de menselijke taal overstijgt.
We lezen echter in de Schrift wel van 'onuitsprekelijke' en heerlijke vreugde (1 Petr. 1 : 8) en over 'onuitsprekelijke' zuchtingen (Rom. 8 : 26). Zou dit dan toch geen betrekking kunnen hebben op tongentaal? Laten we in de eerste plaats vaststellen dat iemand zo overweldigd kan zijn door de vreugde in God en de gemeenschap met Zijn Zoon, dat hij er geen woorden voor kan vinden. Het is niet te zeggen wat het is dat God door het geloof in Zijn Zoon een zondaar toegang geeft tot Zijn Vaderhart. Calvijn zegt ook ergens in zijn Institutie dat het aanbidden in zulke omstandigheden in verbrokkelde woorden kan veranderen (III, XX, 33). Het is echter de vraag of wij deze ervaring aan moeten duiden met het begrip tongentaal. Van tongentaal is duidelijk, dat niet ieder deze gave heeft! In 1 Petr. 1 : 8 en Rom. 8 : 26 wordt helemaal niet de indruk gewekt dat het hier gaat over een bijzondere gave. Zijn het geen dingen die ieder gelovige enigermate zal (moeten) herkennen? Het komen tot geloof is een ervaring, een bevinden. Bevinding en ervaring is niet een 'second blessing' op het geloof. Wedergeboorte is 'een zeer krachtige en tegelijk zeer zoete, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking' (D.L. III/IV, art. 12).
Vaak wordt tongentaal verbonden met de vervulling van de Heilige Geest. Tongentaal zou dan een bewijs en teken van deze vervulling zijn. Omdat wel ieder aangespoord wordt om met Gods Geest vervuld te worden, terwijl duidelijk gesteld wordt dat niet ieder in tongen spreekt, kunnen we nooit zeggen dat het jammer is als iemand niet in tongen spreekt. De gemeente in de Schrift die het meest in tongen spreekt, schijnt de minst geestelijke gemeente te zijn...

Teken
In de Schrift zien we dat tongen een teken zijn. Jezus zegt tegen Zijn ongelovige discipelen (!): 'En degenen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: ...) met nieuwe tongen zullen zij spreken' (Mark. 16 : 17). Tongentaal is dus een teken. Nu wordt ons Hand. 2 veel duidelijker. Het feit dat de apostelen in zoveel talen de grote daden van God verkondigen, is niet omdat men het anders niet verstaat. Het is een bijzonder teken. Als Petrus zijn rede op de pinksterdag houdt, blijkt dat ieder hem wel verstaat. Wat moest men ook anders in Jeruzalem doen, als men de omgangstaal daar niet kon volgen? Tongentaal wil ons leren, dat het evangelie niet meer alleen voor de joden, maar ook voor de heidenen is. De middelmuur die afscheiding bracht, is verbroken. In Christus zijn joden en Grieken één.
Dit tekenkarakter van tongentaal vinden we niet alleen in Hand. 2, maar ook in 1 Kor. 14 : 22: 'Zo dan, de vreemde talen zijn tot een teken niet degenen, die geloven, maar de ongelovigen'. We denken hier ook aan de torenbouw van Babel. De spraak werd verward. Dat was een oordeel... Heeft tongentaal niet een soortgelijke functie tegenover ongelovigen, opdat zo het evangelie voor hen onverstaanbaar is? Is het niet een oordeel als Jezus in gelijkenissen spreekt, opdat velen de ware en direkte betekenis niet meer verstaan?
We kunnen niet zeggen dat tongentaal beperkt is geweest tot de apostelen, toch valt het ons wel op dat tekenen en wonderen veelal wel verbonden zijn met de apostelen. Hand. 2 : 43: 'Er geschiedden vele tekenen en wonderen door de apostelen'. Hebr. 2 : 4: 'God bovendien medegetuigende door tekenen en wonderen en menigerlei krachten en bedelingen van de Heilige Geest, naar Zijn wil'. En ook in 2 Kor. 12 : 12 wordt ons duidelijk, dat apostelen herkenbaar waren aan bepaalde tekenen. Letten we op het geheel van de tekenen binnen het boek Handelingen, dan zien we een voortdurende vermindering ervan.

Charisma
Verder moeten we ons herinneren dat tongen een charisma zijn. Ieder gelovige heeft zijn of haar eigen charisma (1 Petr. 4 : 10-11). Overigens moet ons ook de overeenkomst met het woord 'charis' opvallen. Genade en gave zijn niet zelden inwisselbare woorden. Derhalve is de christelijke kerk de charismatische beweging bij uitstek. Van alle charismata in de Schrift geldt dat ze dienen tot dienen van anderen. We kunnen nooit zeggen dat een charisma voor iemands persoonlijk leven is. Dat er over tongentaal gesproken wordt in termen van persoonlijke geloofsverdieping, is derhalve een innerlijke tegenstrijdigheid. 1 Kor. 14 : 2 wijst in dit verband m.i. meer op het ontaarde gebruik van tongen dan op het juiste gebruik. Het blijkt dat spreken zonder verstaanbaarheid afgewezen moet worden. Hier wordt niemand mee gediend.
Aangezien tongentaal een charisma is, kunnen we ook niet zonder meer zeggen, dat tongentaal er nog steeds moet zijn, aangezien er nergens in de Bijbel staat dat ze opgehouden hebben. Ook van het apostelschap lezen we dat het een charisma is (1 Kor. 12 : 28-31). Niemand zal beweren, dat er nog apostelen zijn. Daarvoor is het te duidelijk dat zij grondleggend bezig waren (Ef. 2 : 20). Is het dan zo onmogelijk dat ook de eigenlijke tongentaal opgehouden heeft?
Tongentaal dient zeker geen prioriteit te hebben. In 1 Kor. 12 : 28 wordt tongentaal achteraan genoemd. De woorden 'ten eerste', 'ten tweede', 'ten derde' en 'daarna' wijzen niet op een chronologische volgorde, maar op een rangorde. Tongentaal is het minst belangrijk in de gemeente.
Nog een opmerking in dit verband. Moeten we niet ijveren naar gaven? Wat betekent het woord 'ijveren' (zeloo)? Het duidt meer op een houding, dan op een daadwerkelijk zoeken. Gaven worden niet gezocht, maar soeverein geschonken. Het enige voorbeeld van iemand die gaven zocht, is Simon de Tovenaar...
Ik besef dat ik hiermee dingen zeg, die niet algemeen erkend worden. Op zichzelf heb ik de bereidheid om te erkennen, dat we 1900 jaar iets gemist hebben in onze kerk en dat de Reformatie halverwege is blijven steken, mits de Schrift ons daarop wijst. Mocht iemand zich niet in deze visie kunnen vinden, probeer dan uit te leggen wat er hapert. Waar is mijn uitleg verkeerd en waar trek ik verkeerde conclusies?
In de geschiedenis van opwekking blijkt, dat mensen die zich op een bepaalde wijze erop laten voorstaan onmiddellijk door de Geest geleid te worden, altijd verwarring stichten. Waar het Woord losgelaten wordt, waar de ervaring gaat beslissen, tiert de scheefgroei welig. Moeten we niet terug naar de beleefde leer? Is dit niet een kenmerk van opwekkingen dat men terugkeert naar oude waarheden in plaats van dat nieuwe waarheden centraal komen te staan? Zonde en genade, wet en evangelie, de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen zijn kenmerkende trekken van opwekkingen van alle tijden. Als we gaan stellen dat er bij het eenvoudige geloof in Christus nog iets meer nodig is om ons geestelijk leven aan te vullen, zitten we gevaarlijk dicht bij de fout van de Galaten. En dat is tot oneer van Christus...

6. Een reveil vindt plaats door de prediking
Het middel dat God gebruikt op de pinksterdag is de eenvoudige en dwaze prediking van het Woord. De bijzondere dingen trekken wel de aandacht, maar de hoorders worden werkelijk getrokken en getroffen door het Woord alleen.
Drie woorden worden er gebruikt om de voortgang van het werk van de Heilige Geest aan te duiden. In vers 6 lezen we dat de menigte beroerd wordt. In vers 12 zien we dat velen twijfelmoedig worden en in vers 37 blijkt dat men verslagen in het hart wordt. De parallellie in deze uitdrukkingen is opvallend. Steeds opnieuw een lijdelijke vorm die ons wijst op het werk van de Heilige Geest. Ook de voortgang van Gods werk wordt ons hierin duidelijk. Kunnen we ervan leren over het karakter van het werk van de Geest van God?
In eerste instantie wordt de menigte beroerd. De hele menigte. Hoe komt het dat men beroerd wordt? De verklaring wordt ook in vers 6 gegeven: omdat men de apostelen in de eigen taal hoort spreken. Dat maakt indruk.
Het Griekse grondwoord, dat hier gebruikt wordt, komt in de LXX ook terug in Genesis 11, het hoofdstuk over de spraakverwarring. Beroerd worden is verward worden. Het wordt ook wel vertaald door schrik (1 Sam. 7 : 10). En dat voor mensen die komen om hun godsdienstige verrichtingen te volbrengen. Ze hebben er allerminst op gerekend, dat ze zo in verwarring zouden komen. Maar het gebeurt. Zo verrassend werkt de Heilige Geest. God is een verrassend God.

Schrik
Alle vanzelfsprekendheden vallen weg als de schrik van Gods Geest in ons leven komt. Wie redeneert: 'Ik ben een net kerkmens, dus ik veronderstel dat ik wedergeboren ben en geloof', komt tot de onthutsende ontdekking dat de netheid van de rijke jongeling niet zalig maakt. Wie redeneert: 'Ik heb Jezus aangenomen, dus ik ben een kind van God', bemerkt tot zijn schrik dat dit geen houdbare grond is voor de eeuwigheid. Wie redeneert: 'Ik kan mezelf niet bekeren, dus blijf ik mezelf heel rechtzinnig achten als ongelovige', krijgt de schrik van zijn leven te pakken dat hij zo niet voor God verschijnen kan. Het dus-geloof gaat er zo aan. Het vanzelfsprekende geloof en het vanzelfsprekende ongeloof moet als sneeuw voor de zon verdwijnen.
We herkennen deze schrik in het woord voor opwekking 'Awakening'. De grote opwekking in Amerika van de jaren 1730-1740 wordt aangeduid met de term 'Great Awakening'. Als we de verslagen over deze tijd lezen, zien we dat er schrik in de geruste kerkmensen komt. Men leefde in deze jaren in Amerika in een sfeer van werkheiligheid. De mensen dachten werkelijk dat ze een goede kans maakten om eenmaal zalig te worden als ze getrouw waren in het meeleven met de kerk. Verder kwam het er dan niet al teveel op aan. Door middel van de prediking van Edwards e.a. wordt deze valse hoop ontnomen. De mensen worden geplaatst voor de rechtvaardigheid van God. Een serie preken over de rechtvaardiging door het geloof werkte niet bevestigend, maar onthutsend en verwarrend. Vooral de preek over Rom. 3 : 19 'Opdat alle mond gestopt worde' is door de Heere rijk gezegend. In een halfjaar tijd kwamen er zo'n driehonderd mensen te Northampton tot bekering, in een gemeenschap van ongeveer 1200 mensen. In de 'Great Awakening' deden ongeveer 50.000 mensen belijdenis van het geloof. Op een bevolking van ca. 250.000 mensen...

Twijfelmoedig
In tweede instantie komen we in Hand. 2 het woord 'twijfelmoedig' tegen. Dat is de tweede fase in het werk van de Heilige Geest. Twijfelmoedig wil zeggen: ten einde raad. Geen uitweg meer zien.
Twee dingen vallen ons hierbij op. In de eerste plaats dat niet iedereen twijfelmoedig wordt. De hele menigte wordt beroerd. Er treedt echter een splitsing op. Een gedeelte gaat spotten: Zij zijn vol zoete wijn. Dit heeft alles te maken met de zonde tegen de Heilige Geest. Na indrukken spotten met God. Tegen beter weten in Gods werk verdacht maken. Het andere gedeelte van de menigte wordt twijfelmoedig. Zo is er onderscheid tussen het algemene en zaligmakende werk van de Heilige Geest. Vooral de puriteinen hebben veel nadruk op dit onderscheid gelegd. Er zijn algemene indrukken en gevoelens die halverwege blijven steken. Het eindigt in de weg van een gemakkelijke bekering (Matth. 7 : 13-14). De Bijbel geeft hiervan verschillende voorbeelden. Wie denkt niet aan Bileam, aan de dwaze maagden die met een minimum-christendom zalig wilden worden, aan Festus en aan Agrippa, die bijna een christen werd. Zo zouden er vele voorbeelden meer te noemen zijn.
In de tweede plaats valt ons in verband met het woord 'twijfelmoedig' op, dat de oorzaak van deze twijfelmoedigheid in de prediking van het evangelie ligt... We lezen in vers 11 dat de apostelen de grote daden van God verkondigen. En dat werkt twijfelmoedigheid uit... Is het evangelie dan geen goedkope geruststelling? Zou hier niet het evangelie gepreekt zijn dat een vervulling van de weg is? Het evangelie zet de wet niet schaakmat, maar laat dieper dan de wet zelf zien, wat de diepste bedoeling van de wet is. Het evangelie laat zien dat God zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft. Een rechter die duizend mensen meedogenloos kan veroordelen is rechtvaardig, maar als dezelfde rechter zijn eigen zoon ziet verschijnen in het beklaagdenbankje, kijken de toeschouwers in spanning toe: Nu zal blijken wat de gerechtigheid van deze rechter inhoudt. Op Golgotha bleek hoe rechtvaardig God is... Zijn eigen Zoon niet ontzien... Dat evangelie wordt op de pinksterdag gepreekt! Dat evangelie doet niet opgelucht ademhalen, maar ontdekt en maakt twijfelmoedig.
We moeten oppassen het evangelie te ontdoen van haar scherpe kanten. Moeten we niet de dieptedimensie van de rechtvaardiging van de goddeloze onverschrokken aanwijzen: de volstrekte soevereiniteit van God? 'Het is niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods' (Rom. 9 : 16). En kunnen we ook uit de Schrift niet leren dat we de consequentie van het ongeloof eerlijk aan de orde moeten stellen: de hel? In opwekkingspreken kwam dit eerlijk aan bod. Jezus Zelf sprak er het meest over. Paulus verdoezelde het niet. Ook niet in zijn prediking bij de heidenen (Hand. 17 : 31 en 24 : 25)!...

Verlegen
Tenslotte lezen we hoe de twijfelmoedigen op de pinksterdag verslagen in het hart worden (vers 37). De climax van Petrus' rede wordt daarvoor gebruikt: 'Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus Die gij gekruist hebt'. Hier wordt in een enkel woord duidelijk gemaakt, wat de zonde van deze ernstige menigte is... Met al hun goede en ernstige werken God tegengewerkt...
Ze worden verslagen in het hart. Dat wil zeggen: Dodelijk gewond. Niet hun armen en benen zijn eraf, maar hun hart is geraakt. Zo moeten zij buigen en het hoofd op het blok leggen. Welk een vernedering! Zij vragen aan altijd verachte Galileeërs...: 'Wat zullen wij doen, mannen broeders?'
Wat zal het antwoord op deze vraag uit zulk een verbroken hart zijn? Zegt Petrus: 'Wat fijn dat u zo verslagen bent'? Neen, Petrus zegt: 'Bekeert u en een iegelijk van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden'. 'Bekeert u'. dat zei Johannes tegen Romeinse soldaten... Gedoopt in de Naam van Jezus Christus, dat is gedoopt worden in de naam van de meest gehate persoon uit die dagen... Even actualiserend: gedoopt worden in de naam van Hoessein... De weg naar Christus is geen weg naar boven, maar een weg naar beneden. De weg naar Christus is een weg van sterven met Christus... Hij boog onder ieder. Hij werd gekruisigd. Een gelovige zal met Christus gekruisigd, met Christus te schande worden. Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Goddelozen worden gerechtvaardigd en vijanden worden met God verzoend.

Grondpatroon
Hier zien we iets van een grondpatroon van het werk van de Heilige Geest, zoals we dat ook in opwekkingen keer op keer aantreffen. Zondaren worden verbroken in grote aantallen. En op krachtige wijze. Zondaren gaan buigen voor elkaar en hun zonden belijden. Een algehele reformatie in gedrag en zeden is hier onlosmakelijk mee verbonden. De gerechtigheid van Christus is de enige roem. Er wordt geroemd in een gekruisigde Middelaar. Wie niets meer heeft, heeft in Hem alles. 'Zij prezen God, en hadden genade bij het ganse volk. En de Heere deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden' (Hand. 2 : 47). Opwekkingen hebben altijd dit karakter: het begint in de kerk. Onverschilligen komen tot bekering. Sukkelende christenen komen tot een krachtige verzekering van hun aandeel aan Christus en buitenstaanders worden getrokken door de levenswandel. Die God leeft nog!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een reveil nu? (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's