Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Keert God terug in de Nederlandse politiek? (2)

Bekijk het origineel

Keert God terug in de Nederlandse politiek? (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Minister-President
Een ander voorbeeld.
De minister-president is behalve voorzitter van de ministerraad (en minister van Algemene Zaken) ook nog partijpoliticus. Op die hoedanigheid wordt hij van tijd tot tijd ook aangesproken door zijn partij. Zo heeft hij recent, in oktober en november van het vorig jaar, driemaal een toespraak gehouden, bij de herdenking van het tienjarig bestaan van zijn partij, tijdens een seminar en het congres van Europese christen-democraten in Dublin, waarbij telkens, meestal op vergelijkbare wijze, de relatie tussen (zijn) geloof en de politiek ter sprake kwam. Hij sprak over 'enkele waarden en normen die ons bezielen. Waarden en normen, die ons aangereikt zijn vanuit onze christelijke en humanistische beschavingsgeschiedenis en die wij weer opnieuwe gestalte moeten gaan geven'. Nog een iets uitvoeriger citaat: 'Als christenen weten wij dat wij als mensen onderweg zijn. God die ons geschapen heeft, staat reikhalzend naar ons aan het einde van de tijden (uit te zien, G.H.). Dat geeft sturing, richting aan onze inspanningen. Dat moet geven: geloof, hoop en liefde. Dat besef van samen onderweg te zijn, geeft ons niet alleen richting maar ook democratische bezieling; voor God telt iedere mens, voor Hem is ieder belangrijk. Samen onderweg; dat betekent in zijn eschatologische duiding dat wij sinds de zondeval steeds weer bezig zijn te proberen het kwaad te overwinnen door de gebroken wereld steeds weer zo veel mogelijk heel te maken: daarom steeds weer die noodzaak tot zelfinkeer, maar vooral die noodzaak verder te willen reiken dan onze eigen schaduw, van ons eigenbelang. Om te kunnen leven in verbondenheid met de ander: hier, ginds in andere landen, andere volkeren; en straks, de generaties na ons'. Hij zei nog wel meer, maar daarover straks.
Nadat hij een aantal 'richtinggevende elementen' had genoemd, zoals: non-discriminatie, betrokkenheid, integratie, sociale omgang, aandacht voor eenzaamheid, respect voor andere culturen en respect voor het leven, welke hij samenvatte als de principiële basis waaruit hij politiek wilde bedrijven, benadrukte hij de noodzaak om die oriëntatie inhoud te geven via staatkundige en maatschappelijke structuren. Burgerzin was daarbij volgens hem een kernwoord. Er zou ruimte gemaakt moeten worden tussen de overheid en het individu voor zulke structuren en verbanden, te beginnen met het gezin. Binnen die ruimte moeten mensen hun verantwoordelijkheid beleven en gestalte geven.

Burgerzin
Wat ons op moet vallen in de toespraak van de minister-president is niet alleen dat hij bij deze partij-politieke manifestaties de Naam van God publiekelijk noemde, maar ook dat hij, net als minister Hirsch Ballin. de burgerzin als een centraal begrip in zijn politieke vertaling van de bijbelse boodschap presenteerde. Vol­gens het woordenboek van Van Dale betekent het woord burgerzin: het besef van rechten en plichten als staatsburger; zin voor hetgeen de burgerstaat of de burgerij ten goede komt. Dit woord zou menigeen een tiental jaren geleden met afschuw hebben vervuld. Doet het niet sterk denken aan de betekenis van burgerlijk: zoals onder gezeten burgers gebruikelijk is, eerbaar, fatsoenlijk? Temeer wanneer men dit woord in ongunstige zin hanteert: niet voornaam, zonder vrijheid van geest, benepen? Burgerlijk wordt immers (al te) vaak geassocieerd met kleinburgerlijk. Daarom mag men wel zeggen dat het woord burgerzin de afgelopen dertig jaar uit de gratie is geweest. Men kwam het ook bijna niet tegen. Ieder die niet als conservatief gebrandmerkt wilde worden, vermeed het zorgvuldig, ook in de kringen waar het nu een revival (herleving) lijkt te beleven. Vanwaar die ommekeer? Wie op die vraag een antwoord probeert te geven, kan niet voorbijgaan aan het in christen-democratische kring sedert een aantal jaren in zwang zijnde politieke concept van de verantwoordelijke samenleving. Blijkbaar vindt dat concept weerklank.

Een omslag?
Hoe is dat te verklaren?
In christen-democratische kring schijnt het besefte gaan leven dat de toenemende vrijheid van de mens, zonder maatschappelijk beleefde verantwoordelijkheid, haar grenzen heeft bereikt: het besef, dat de alles-moet-kunnen samenleving zó niet kan doorgaan. Minister Hirsch Ballin verwoordde het op een congres over rechtshandhaving zó: 'Het lijkt welhaast of de Nederlandse samenleving in het najaar van 1990 collectief tot inzicht is gekomen dat we met de vrijheid-blijheid cultuur toch enigszins zijn doorgeslagen'. Men blijkt in christen-democratische kring te menen dat het secularisatie-tij aan het keren is. Er zou in de samenleving weer een grotere ontvankelijkheid voor samenbindende normen en waarden ontstaan. De individualisering lijkt tegen zijn eigen grenzen aan te lopen. Er zou een nieuw ethos voor maatschappelijke verbanden groeien. Zelfs meent men dat de tijdgeest op het ogenblik werkt in het voordeel van de religie. Speelt men zo in op de tijdgeest, waarvan gezegd wordt dat er een groeiende behoefte aan gemeenschaps- of burgerzin, aan identiteit en normatieve, zingevende politiek ontstaat? We laten dan maar buiten beschouwing dat in brede kring het besef is doorgedrongen dat de verzorgingsstaat de grenzen van zijn mogelijkheden — nog afgezien van de wenselijkheid als zodanig — heeft overschreden.

Taak van de kerken
We hebben gezien dat de minister van justitie, Hirsch Ballin, niet alleen maar over burgerzin in het algemeen repte, maar nadrukkelijk sprak van christelijke burgerzin. Het werd uit het kranteverslag van zijn redevoering niet duidelijk, waarin de­ze beide begrippen zich van elkaar zouden onderscheiden. Wèl sprak hij speciaal de kerken aan. Zij plegen scherp stelling te nemen tegen allerlei zaken die veraf staan van onze alledaagse leefsituatie, zoals het apartheidsregime in Zuid-Afrika en het onthouden van het zelfbeschikkingsrecht aan volkeren. 'Maar', zo voegde hij eraan toe, 'helden in de strijd tegen fraude, vandalisme of hard rijden kent onze — civil religion — niet. Eerder nog gaan sommigen prat op het slaan van een slaatje uit een reisbagageverzekering of het behendig ontlopen van een snelheidscontrole'. De minister deed in zijn toespraak op de jaarvergadering van het Thijmgenootschap een krachtig appèl op een ieder 'wiens spreken en handelen invloed heeft' tegen verschijnselen van desintegratie, zoals criminaliteit en onwettig ziekteverzuim, in te gaan. Hij noemde het in dit verband 'zorgelijk' dat de verhouding tussen 'de dragers van het publiek gezag en dragers van kerkelijk gezag thans vaak zo afstandelijk is geworden dat men eerder van wederzijdse desinteresse moet spreken. In het opwekken tot het ontplooien van christelijke burgerzin hebben de kerken volgens hem nog 'een missie te vervullen'.
Minister Hirsch Ballin zei niet méér te kunnen doen dan op te roepen tot christelijke burgerzin, omdat deze niet op te leggen valt. Hij hoopte op steun van kerken.

Onderscheid
Zonder precies uiteen te zetten wat het specifiek eigene van christelijke burgerzin in onderscheiding met algemene burgerzin is, gaf hij als zijn mening te kennen dat er in elk geval weer ruimte is voor specifiek christelijke burgerzin. Want, zo meende hij, ondanks het verlaten van de bestaande institutionele godsdienstige patronen, laten mensen zich toch in zekere zin leiden door keuzen voor een of andere godsdienstige oriëntatie. Letterlijk zei hij: 'In dit verband las ik onlangs de term "koudbuffet-cultuur", hetgeen wil zeggen dat mensen naar eigen smaak en behoefte kiezen uit het rijk geschakeerde aanbod van religies, filosofieën, spirituele therapieën'. Het kwam er volgens hem op aan deze individuele geloofsbeleving om te smeden tot een 'gemeenschappelijke zingeving'.
Als men hem goed verstaat, lijkt het alsof de minister wil zeggen dat de tijd voorbij is dat men — ook christenen — zich er eigenlijk voor moest generen om te bekennen dat men zich vanuit een zeer persoonlijke betrokkenheid op een openbaringsof zingevingsbron ook bij de publieke zaak betrokken wist. Men verneemt niet zozeer een oproep aan allen om zich tot de God van de Bijbel te bekennen, — dat is geen taak van de overheid — maar meer een oproep aan de christenen om vanuit de eigen inspiratie een bijdrage te leveren aan een politieke doelstelling, namelijk het aankweken en beoefenen van burgerzin. Op iedereen wordt een beroep gedaan zich achter de politieke doelstelling te scharen. Er is geen sprake van exclusivisme, van de notie dat de God van Abraham, Izaak en Jacob een enig God is, integendeel zelfs. Om dit te illustreren, nemen wij nog enkele zinnen over uit de eerder aangehaalde toespraak van de ministerpresident.

Pluralisme
Onder het hoofdje 'Pluralisme en tolerantie' zei de heer Lubbers het volgende: 'Geloof, hoop en liefde zijn tot ons gekomen in en door het verhaal van de Levende'.
Juist dat betekent dat wij ons niet mogen opsluiten in '=men' of dat nu socialisme, kapitalisme, liberalisme of fundamentalisme is. Zelfs het christendom als gesloten systeem van waarden en normen; als kerken die de pretentie zouden willen hebben de waarheid in pacht te hebben en die waarheid voor alle tijden geldend geformuleerd te hebben; zelfs dat moeten wij afwijzen.
Het gaat immers om 'het verhaal van de Levende'. Dat betekent wèl: het steeds weer scheppen van vernieuwde structuren. Maar nooit: het zich overgeven aan het farizeïsme, aan het stellen van de leer boven de liefde aan het stellen van de leer boven de mens.
In deze houding ligt ook de opdracht tot pluralisme en tolerantie. Men zou de conclusie kunnen trekken dat bedoeld wordt dat godsdienstige en levensbeschouwelijke verschillen geen struikelblok mogen vormen voor de inzet ten behoeve van politieke doeleinden, waarvan de realisatie voor iedereen, de gehele gemeenschap, van belang is.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Keert God terug in de Nederlandse politiek? (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's