De kosmische betekenis van de verzoening
Toelichting
Laat ik eerst dat wat vreemde woord 'kosmisch' voor een deel van onze lezers toelichten. Lezers van ons blad klagen weleens over de moeilijkheidsgraad van het taalgebruik van sommige scribenten. Tot hen word ik in elk geval gerekend, blijkens reacties die me weleens bereiken.
Kosmisch. Dat heeft uiteraard niets te maken met 'komisch'. Ik bedoel maar: er is geen sprake van een drukfout in het opschrift boven dit artikel.
Kosmisch moet u evenmin doen doenken aan wat heet 'kosmetisch', 'kosmetika'. Daarmee bedoelen we de middelen om de schoonheid van de buitenkant van ons bestaan te verhogen of op z'n minst te behouden.
Neen, kosmisch komt van het woord 'kosmos'. Dat woord wordt in de bijbel gebruikt als aanduiding van wat we meestal vertalen met 'wereld'. De wereld zoals ze door God is geschapen: sierlijk, schoon samengesteld, een sieraad in Gods oog. Dat betreft dan héél Gods geschapen werkelijkheid. De kosmos.
Wel, in dit artikel dat uiteraard beperkt van omvang moet blijven, willen we proberen in te gaan op de betekenis van Christus' verzoening voor deze kosmos.
Schriftgegevens
De verzoening heeft particuliere betekenis: ze bewerkt verzoening tussen God en mens, tussen mens en God.
De verzoening heeft ook gevolgen voor de intermenselijke verhoudingen met name binnen de gemeente: met God verzoend, leren we ons ook met de ander verzoenen. Maar, en daar gaat het ons in dit artikel om, de verzoening van Christus heeft ook alles te maken met de kosmos. Gods verzoenen betreft de wereld, de kosmos. De verzoening heeft om zo te zeggen kosmische afmetingen. 'Wat God met zichzelf verzoent, zijn niet maar wat losse individuen, maar is een kosmos, een geordend geheel. Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat is deze kosmos. De verzoening door Christus omvat hemel en aarde, machten en overheden, tronen en kronen' (ds. G. Boer). 'God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende', schrijft de apostel Paulus (2 Cor. 5 : 19). We dienen hier te waken voor het misverstand als zou hier een al-verzoening bedoeld worden, waardoor zelfs de duivelen nog bekeerd zouden worden. Deze gedachte is beslist in strijd met het doorgaand getuigenis van de Schrift. Wel mogen we in genoemde Schriftplaatsen ontdekken dat Gods heilswil uitgaat tot alle mensen. De verzoening beperkt zich niet tot Israël alleen, maar strekt zich uit tot alle volkeren, natiën en talen. Alzo lief immers heeft God de kosmos gehad... opdat een ieder, wie hij ook zij, die in Hem gelooft, niet verderve doch eeuwig leven hebbe.
Nu is er in dit verband nog iets meer te zeggen. Het begrip verzoening en de prediking van de verzoening ontvangen in de brief aan de Kolossenzen een opmerkelijke uitbreiding (dr. Herman Ridderbos). Juist in het verband van deze brief van Paulus wordt veelal gesproken over 'de kosmische verzoening'. Je kunt deze terminologie niet aan Paulus zelf ontlenen, want in Kolossenzen 1 : 20 gebruikt hij niet het woord 'kosmos' doch de uitdrukking 'alle dingen': 'En dat Hij, door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed van Zijn kruis, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou tot Zichzelf hetzij de dingen die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn'.
Daarvoor heeft de apostel (in vs. 16) al gezegd dat 'alle dingen door Christus zijn geschapen'. Hij is vóór alle dingen en alle dingen bestaan te samen door Hem (vs. 17). Met andere woorden: op alles wat geschapen is, staat mede het stempel van Christus. Op alles, ja. Of het nu in de hemel is of op de aarde. Of het nu eindeloos ver bij ons verwijderd is of vlak bij ons en om ons heen. Alles, maar dan ook alles, is aan Christus onderworpen.
Het bijzondere van de Kolossenzenbrief is dan dat de apostel Christus' positie in de schepping óók ziet in de herschepping. Niet alleen in de schepping heeft Christus een centrale plaats. Alle dingen heeft God met Zichzelf verzoend door Hem. Een alomvattende verzoening heeft Christus immers bewerkt. Hij heeft niet slechts een deel, de mens, met God verzoend. Hij heeft alle dingen verzoend. De hele kosmos was in wanorde geraakt door de alles verstorende macht van de zonde. Christus heeft echter door het bloed van Zijn kruis alles weer in de orde van God teruggebracht. Zijn verzoeningswerk heeft kosmische betekenis.
Achtergronden
Om deze vèrstrekkende afspraken van de apostel recht te verstaan, dienen we enigszins op de hoogte te zijn van de achtergrond van waaruit Paulus deze brief aan de gemeente Gods te Kolosse heeft geschreven. Niet dat dat zo eenvoudig is. Toch zijn er uit Paulus' brief enkele lijnen te ondekken. De gemeente is (wellicht opnieuw) in vrees geraakt voor de voor haar gevoel haar omringende en bedreigende machten. Deze machten en krachten hebben het op de vernietiging en ondergang van mensen bedoeld. Ze jagen hen vrees en schrik aan. Ze binden daardoor de mensen in schrik en vrees. Nu zijn er dwaalleraars binnen de gemeente gekomen, die deze toestand aangrijpen om de gemeente ascetische methoden aan te prijzen om zo de invloed van genoemde boze machten je van het lijf te houden. Hoe het ook zij, Paulus constateert uit brieven die hij ontvangt en geruchten die hij verneemt, dat de gemeente in Kolosse opnieuw in angst en vrees leeft. En dat deze angstvallige levenshouding haar opnieuw onder het juk van regels en geboden heeft gebracht. Met lede ogen ziet hij dit aan. Immers, zo wordt het bevrijdende heil van het Evangelie om zeep gebracht. Christus wordt tot een halve Zaligmaker gedegradeerd en de ware bevrijdende kracht van het Evangelie der verzoening raakt krachteloos.
Daartegenover zet Paulus dan wat het thema van de brief aan de gemeente God te Kolosse mag heten: Christus heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en heeft ons overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, in Wie wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden (1 : 13).
En, we hoorden het al, die verzoening die in Christus is, heeft niet alleen betrekking op wat de gemeente geschonken is toen zij tot geloof kwam. Maar deze verzoening betreft ook alle dingen. Ze heeft kosmische betekenis.
Daar zit bij Paulus dan een verwijzing naar de machten voor wie de gemeente zo vreest. Zijn antwoord is: jullie hoeven helemaal niet te vrezen voor hen. Door het kruis van Christus is er een radicale verandering opgetreden. God heeft vrede gemaakt en alle dingen verzoend.
Gevolgen
Verzoening is dus niet alleen: vrede als herstel van de persoonlijke verhouding tussen God en mens. Het is ook niet alleen dat er wijziging in de houding van met God verzoende mensen is ontstaan. 'Verzoening omvat ook het element van de onderwerping, van de paci-ficatie, door aan de tegenstander die wil van de overwinnaar op te leggen...' (H.N. Ridderbos). In Kol. 2 : 15 concludeert de apostel tot dit gevolg van de verzoening in kosmische zin, wanneer hij schrijft dat Christus aan het kruis 'de overheden en de machten uitgetogen heeft en ze zo in het openbaar heeft tentoongesteld en door het kruis over hen heeft getriomfeerd'. De verzoening van Christus heeft ook alles te maken met de bevrijding van Christus' gemeente uit de machten der duisternis. Die bevrijding geschiedde in principe aan Jezus' kruis. Het kruis is de plaats waar de kwade machten hun rechten en hun claim zijn verloren op Christus' lichaam, Zijn gemeente. Dáár heeft Hij voor haar bevrijding geleden en betaald. En zo is ze voorgoed aan de tirannie van de machten ontkomen.
Christus is Koning
Duivelen, machten en krachten verstoren sinds Adams val de orde Gods in deze wereld en ze tiranniseren mensen. Sinds Golgotha en Pasen bezit Christus weer alle macht. Hij heeft in de verzoening alle dingen weer in de rechte verhouding tot God gezet. 'Het kruis heeft daarom ook betekenis voor de machtsverhoudingen in de wereld' (B. Wentsel). Christus heeft in elk geval de duivel de macht ontnomen om nog langer over Zijn gemeente die Zijn lichaam immers is te heersen. Hij heeft haar zonden ónder Zijn bloed bedekt. Hij heeft de vloek der wet tot zwijgen gebracht. De machten der duisternis hebben daarom geen basis, geen steunpunt meer voor hun verstikkende en bindende invloed.
Welnu, dat Christus' verzoeningswerk ook van kosmische betekenis is, heeft alles te maken met de praktijk van het geloofsleven. Christus is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Die macht van Christus zet de gemeente onder de volmacht van de Evangelieverkondiging in deze wereld.
En voorts, het Lam blijkt in de Openbaring tevens de Leeuw te zijn. Het wordt waardig bevonden het zegel van de boekrol te verbreken. Dat is de boekrol der geschiedenis. We worden vanaf het Kruis geregeerd. Als soms kwade machten ons nog zo kunnen imponeren, dienen we te bedenken dat ze als machteloze gevangenen gebonden zijn aan de zegekar van de grote Overwinnaar Christus. Hij zit ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende en heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen...' (Ef. 1 : 21, 22).
Van hieruit wordt duidelijk dat wanneer de gemeente dan toch nog altijd onder de indruk blijkt 'voor de filosofie en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eeste beginselen der wereld' (Kol. 2 : 8) en wanneer ze zich opnieuw laat opsluiten in een keten van regels en geboden omdat ze in voortdurende vrees leeft voor machten om haar heen, 'zolang kent zij de alles omvattende betekenis van het kruis en van het bloed van Christus voor haar eigen verkeer in de wereld nog niet' (Ridderbos). Vandaar Paulus' indringende vermaan, gesteld vanuit de kosmische betekenis van de verzoening: 'Indien gij dan met Christus de eerste beginselen der wereld zijt afgestorven, wat wordt gij, gelijk of gij in de wereld leefdet, met inzettingen belast' (Kol 2 : 20).
Wij laten dit bijbelgedeelte vaak slaan op een zekere wettische leeftrant. Maar het wil veel méér zeggen. Paulus roept de gemeente op anders tegen de wereld aan te kijken, dan ze veelal doet. Ze mag niet in deze wereld leven als zou daar nog altijd de duivel het laatste woord hebben. De denktrant van de wereld, haar levensfilosofie, haar spelregels, haar manier van denken, haar rolverdeling gelden niet langer voor de gemeente des Heeren. Beleving van de verzoening en prediking van de verzoening houden óók in dat de bevrijdende boodschap mag worden geproclameerd, dat we bevrijd zijn in beginsel van alles wat ons hier knecht en bindt. Dat zegt Christus' Koningsheerschappij te weerstaan. Want de overwonnenen zijn nog wel onder ons. Ze zijn nog niet weg. We hebben de strijd tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht (Ef. 6 : 12). Ze laten zich zomaar niet wegjagen, ook al is ze de doodsteek toegebracht door Christus. Verzoening houdt daarom ook in: de machten verjagen met het zwaard van de Geest. Het geloof is het dat zo de wereld overwint. We verloochenen Christus en Zijn verzoeningswerk als we ons als navolgers van Christus weer onder het juk van het levenspatroon van deze wereld laten brengen. Wereldgelijkvormigheid reikt veel dieper dan enkele uiterlijkheden zouden doen denken. Onder wiens macht leven we? Mag het zijn: onder die van Christus? Laat u dan niet weer onder enig juk van beneden brengen, maar zoek steeds te leven onder Hem Die boven is. En wees intussen wat ge bent: zout der aarde en licht der wereld.
Onderschrift foto: Gewelfschotel met 'het lam Gods' in de Cunerakerk in Rhenen.
Uit: Gé Verheul, Een zwerftocht langs tien jaar Kerkepad, uitgave Kok, Kampen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1991
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1991
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's