Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

E.J. Beker en J.M. Hasselaar, Wegen en kruispunten in de dogmatiek, deel 5, Kerk en toekomst, Kok, Kampen, 1990, 316 blz., ƒ 59,–.
Met de publicatie van dit vijfde deel is deze dogmatiek voltooid. Een gelukwens aan het adres van de beide auteurs. Beker en Hasselaar, is hier op zijn plaats. Een complete dogmatiek op tafel brengen is in onze tijd waarin detailstudies in menigte verschijnen, niet eenvoudig. Men moet sterk weten te concentreren en een overzicht hebben op de lijnen in de geschiedenis van de theologie.
Nu hebben de auteurs niet zonder voorbeelden gewerkt. Kenmerkend voor deze dogma­tiek is enerzijds het gesprek met de traditie van de gereformeerde vaderen (Heppe!). met name ook Calvijn, en anderzijds de aansluiting aan Gunning, Noordmans, Miskotte, Barth, en Van Ruler.
Dat geeft aan deze dogmatiek iets geheel eigens. De vraag kan gesteld worden of deze Barthiaanse benadering recht doet aan wat de gereformeerde orthodoxie bedoelde. Maar men kan ook de zaak anders benaderen. Hier wordt op diepgaande wijze gepoogd deze traditie vruchtbaar te maken voor onze tijd. Beker en Hasselaar weten langdurig te luisteren naar de stemmen van het verleden. Hun betoog is voorzichtig en tegelijk beslist, kritisch ten aanzien van elementen van deze traditie en tegelijk met diep respect voor wat de vaderen wilden, geschreven.
Het is geen makkelijk boek. Ook niet een werk om achter elkaar uit te lezen. Wel om gedurig te raadplegen en met de auteurs kritisch in gesprek te gaan.
In dit deel komen de kerk en de toekomstverwachting aan de orde. Qua compositie is het niet altijd even sterk. Hier en daar worden nogal eens wat dingen herhaald.
Weldadig is de wijze waarop gedurig Israël en de plaats van dit volk in Gods heilsplan in de ecclesiologie betrokken wordt.
Zeer actueel is het gedeelte over de ambten, de structuur en de orde. Ambt en charisma worden terecht niet tegen elkaar uitgespeeld. Tegenover een katholiserende visie inzake het ambt worden de gereformeerde noties inzake ambt en gemeente, gezag en dienst, ambt en apostoliciteit beklemtoond. Tegenover een individualiserende tendens in de gereformeerde orthodoxie leggen de auteurs nadruk op de kerk als gemeenschap. Dat lijkt me een waardevolle correctie. Voor wie KD IV : 1, IV : 2, IV : 3 niet paraat heeft en toch over Barths ecclesiologie geïnformeerd wil zijn, biedt de samenvatting in dit boek een goede hulp. Schone dingen worden voorts gezegd over de verhouding geloof en hoop bij Calvijn.
Het is een boek, dat stellig vragen oproept. Maar is dat niet de bedoeling van het gesprek dat een dogmatiek op gang wil brengen?

N.A. Schuman, Al deze woorden... Over bet evangelie naar Mattheüs, Meinema, 's-Gravenhage 1991, 200 blz., ƒ 26,90.
Twee elementen kenmerken dit helder geschreven boekje over het Evangelie van Mattheüs: aandacht voor de structuur, zo u wilt de opbouw van dit eerste evangelie en voorts: aandacht voor de specifieke eigen noties van Mattheüs als instructie voor de gemeente van zijn dagen.
Jaren geleden noemde dr. A. v.d. Hoeven Mattheüs de architect onder de evangelisten. De vijf delen doen denken aan de vijf boeken van Mozes. Tegelijk probeert Schuman de boodschap van dit bijbelboek ook te laten zien voor de gemeente van nu.
Dat levert tal van boeiende bladzijden op. Ik denk aan wat de schrijver opmerkt over de radicaliteit van de Bergrede, waarbij de schrijver terecht sterke nadruk legt op de persoonlijke beslissing tussen wijs en dwaas voor Gods aangezicht. Ten aanzien van Mattheüs 5 : 21-48 merkt Schuman terecht op, dat we beter niet van anthitesen maar van radicaliseringen kunnen spreken ten aanzien van de Thora. Wat betreft Mattheüs 16 : 16 noemt de auteur deze belijdenis de belijdenis van de gemeente. Niet duidelijk is of daarmee bedoeld is, dat we hier met gemeentetheologie te maken hebben. Over het algemeen legt de schrijver wel erg sterke nadruk op de creativiteit van de oergemeente. Schone verbanden worden daarentegen gelegd tussen deze pericoop en 1 Petrus 2 : 1-10 i.v.m. het motief van de steen.
Inzake Mattheüs 27 : 25 wijst de schrijver de anti-joodse uitleg af. Of je uit dit woord kunt halen dat Mattheüs 'heel het volk' het 'onschuldig' ten aanzien van Jezus in de mond legt, lijkt me uitlegkundig moeilijk hard te maken. Dat prediking en meditatie er goed aan doen om bij deze tekst 26 : 28 te betrekken is iets wat we graag onderstrepen.
Men kan kritiek hebben op de visie van de schrijver ten aanzien van het element van de inbreng van de gemeente, grote waardering heb ik voor de wijze waarop de schrijver probeert te luisteren naar de stem van de evangelist en zo in dit commentaar oude en nieuwe dingen doorgeeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's