Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zelfs vindt de mus een huis, o Heer...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zelfs vindt de mus een huis, o Heer...

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 84 : 4

Wat een rijkdom aan onderwijs geven ons de psalmen over het leven des geloofs.
De Heilige Geest heeft er voor gezorgd, dat de vele kanten van het geestelijk leven in de psalmen worden vertolkt.
U hoort er de roep uit diepten van noden. U hoort de lofzang klinken vanwege de verlossende daden van Israëls grote God. U hoort de dichters zingen van hun hartelijke verbondenheid aan het huis des Heeren.
Eén dag in Uw huis is mij meer dan duizend, waar ik U ontbeer.
Immers daar spreekt het alles van vergeving en neerbuigende goedheid.
Daar staan de altaren als toegangspoorten tot de gemeenschap met de levende God. Daar worden de liefelijke klanken gehoord van het evangelie der verzoening.
'Heere der heirscharen, mijn ziel is begerig en bezwijkt ook van verlangen naar de voorhoven des Heeren.'

Vertoevend in de voorhoven ziet de dichter opeens een mus en een zwaluw vliegen. Nu wordt de dichter zowaar een beetje jaloers. Die mus vindt een plekje bij het heiligdom. 's Avonds wanneer het donker gaat worden zoekt zij een schuilplaats onder het dak en gaat rustig slapen in Gods huis.
Die zwaluw zwiert daar rond in de lucht vlakbij Gods heiligdom. Van alle kanten zoekt ze strootjes en stengeltjes bij elkaar om een nest te bouwen, kunstig en mooi. Straks gaat ze op de gelegde eitjes broeden bij Gods huis.
Dan schept de dichter moed, bedenkend, dat een mens toch de mussen en de zwaluwen te boven gaat. Zou er voor hem dan geen plekje zijn bij Gods altaren in Gods huis?
We zitten nu al midden in onze tekst.
We zitten nu al midden in onze tekst. De psalmdichter schreit van verlangen, wanneer hij aan de mus en de zwaluw denkt.
'Zelfs vindt de mus een huis, o Heer.' En wat is zo'n mus een nietig beestje. Het heeft niet eens mooie veren en het kan niet eens fatsoenlijk zingen.
'De zwaluw legt haar jongskens neer in 't kunstig nest bij Uw altaren.' En wat is nu een zwaluw. Hoe nietig en klein. Zij heeft nauwelijks iets te betekenen.
Och, dat mijn ziel vleugels had: 'Bij U, mijn Koning en mijn God, verwacht mijn ziel een heilrijk lot'.
Een mensenhart vergist zich niet, wanneer het met deze pelgrim-dichter het getuigenis aanneemt, dat mussen en zwaluwen afleggen van Gods bergende liefde voor het zwakke en hulpeloze.
Alleen... we moeten nog wel iets anders bedenken.
Ook al gaan wij mensen mussen en zwaluwen ver te boven, anderzijds zijn wij als mensen oneindig veel verder van onze Schepper weggeraakt dan de mussen en de zwaluwen vanwege onze zonde en schuld. Er zijn geen verloren mussen en zwaluwen in die zin, zoals wij verloren zondaren zijn. Er zijn geen schuldige mussen en zwaluwen, zoals wij mensen schuldig staan tegenover de Heere God.
Wat gaf de Schepper aan de mens een geweldige hoge plaats, boven al het geschapene.
Wat is er van overgebleven?
En gaan we dan nog de mussen en de zwaluwen ver te boven?
Ja toch. De mens, de zondaar voor God gaat de vogels te boven.
Het is het wondere ja van Gods verkiezende vaderliefde, geopenbaard in Jezus Christus. Hij is het. Die het ja van Gods jegens verloren mensen gestalte heeft gegeven door in onze plaats te gaan staan en Zijn leven te geven tot een rantsoen voor velen. Zie de altaren in het huis des Heeren in het Jeruzalem van eertijds. Wat een offers werden er op gebracht, allen heenwijzend naar het offer van het Lam Gods op de kruisheuvel Golgotha.
Wat een dringende roep komt er naar ons toe: Leert uw zonden en ongerechtigheden kennen en verstaat het, dat de Heere ons een schuilplaats aanbiedt bij het altaar der verzoening.
U gaat vele mussen te boven!
Wanneer die mussen en zwaluwen rust en veiligheid vinden bij Gods altaren, hoeveel te meer een zondarengemeente, voor de Heere dat altaar heeft geplaatst.
Dat altaar staat er niet voor mussen en zwaluwen, het staat er voor u en voor mij. Wordt u misschien beschaamd door de mus en de zwaluw?
Wanneer een mus nergens meer terecht kan, overal wordt weggejaagd, laat het beestje dan maar vliegen, wat het vliegen kan om schuil te gaan bij Gods altaren.
Wanneer een zwaluw nergens meer terecht kan in de wijde wereld, bedreigd wordt door gevaren, die haar van alle kanten omringen, laat ook dat beestje dan maar vliegen, wat het vliegen kan om een schuilplaats te vinden bij Gods altaren.
Waar het altaar is, daar is de Heere om Zich te ontfermen en te zegenen. Bij Gods altaren, daar moet u zijn. U hebt die altaren oneindig veel nodiger dan de mus en de zwaluw.
Het altaar. Wat heeft het ons onnoemelijk veel te zeggen.
Bij het altaar breekt mijn hart.
Wat is de zonde verschrikkelijk met alle gevolgen van dien.
We stappen daar zo gemakkelijk overheen, maar bij het altaar leer ik belijden, wie ik waarlijk ben.
Bij het altaar wordt het heel stil om mij heen. Ik moet mezelf aanklagen: Vaders liefde versmaad. Hem niet ernstig genomen in Zijn Woord.
Maar datzelfde altaar, dat spreekt van zonde en vervloeking, is het teken van verzoening.
Het is Gods altaar en Hij heeft Zelf gezorgd voor het Offerlam.
Het Lam werd geslacht, het bloed van het Offerlam vloeide.
Wie wordt er niet stil van?
De mus en de zwaluw hebben er geen erg in. Dat behoeft ook niet.
Wanneer u en ik er maar erg in hebben, waar het hier om gaat.
Ik, de zondaar voor de hoogheilige God, die niet anders verdiende dan... Hij voor mij, daar ik anders...
Verzoening van al mijn zonden. Dan klinkt de belijdenis: Heere der heirscharen, mijn Koning en mijn God.
Wondere genade van mijn Koning.
Hij ontfermt Zich in goedertierenheid over het weggedwaalde en brengt het terecht bij Zijn altaar.
Daar verstommen de aanklachten. Daar wordt de vrijspraak vernomen.
Geen vreemdeling meer, maar iemand, die thuis mag zijn in het huis des Heeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Zelfs vindt de mus een huis, o Heer...

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's