De dag komt, brandende als een oven

Hij komt... Hij komt...
De dag des Heeren nadert met rasse schreden. Met een geweldige ernst hebben profeten als Zefanja en Maleachi de dag des Heeren aangekondigd.
Een groot deel van hun profetieën handelt over die komende dag. Daaruit spreekt hun hartstochtelijk verlangen naar de openbaring van Gods gerechtigheid en naar de komst van Zijn heil.
Hun profetieën geven duidelijk aan, dat de komst en de wederkomst des Heeren zeer nauw aan elkaar verbonden zijn.
Oordeelsverwachting en heilsverwachting zijn niet los te maken van elkaar. Zowel bij Zefanja als bij Maleachi vinden we dat aangrijpend terug.

Zefanja
Zefanja groeit op in een dreigende en donkere tijd.
Het noordelijk tienstammenrijk is al weggevoerd in de ballingschap. Hoe zal het Juda vergaan?
Wanneer Zefanja onder koning Josia tot profeet geroepen wordt, moet hij in de eerste plaats het oordeel van God over Juda aankondigen. Ondanks Josia's hervormingspogingen, blijft de grote massa van het volk afkerig van de Heere, Die hen de eeuwen door met zoveel liefde en trouw omringd heeft.
Dan moet Zefanja de dag des Heeren als een oordeelsdag aankondigen: een dag van benauwdheid en duisternis, een dag van verwoesting en donkerheid.
De maat van de zonde is vol geworden.
Aangrijpend, zoals Zefanja de oordelen des Heeren moet aanzeggen.
En niet alleen Juda zal erdoor getroffen worden, maar ook de volken, die zich aan de Naam en aan de eer des Heeren hebben vergrepen. De Heere zal opstaan tot de strijd.
Wie zal de sterkte van Zijn toorn ontvluchten?
Juda niet. Jeruzalem niet. De ganse aarde niet.
Maar dan ineens geeft Zefanja een zeer opvallende wending aan zijn prediking.
Al wordt er dan veel weggevaagd en al gaat het door veel benauwdheden heen, toch roept Zefanja op tot vreugde en blijdschap. Hoe is dat mogelijk? Wat is er dan aan de hand? Gaat er opeens licht op in het donker?
Inderdaad. Zefanja ziet dat helder en klaar.
Licht van Gods welbehagen jegens een zondig volk, dat zich verootmoedigt.
Zing vrolijk, gij dochter Sions, juich, Israël; wees blijde en spring op van vreugde van ganser harte, gij dochter Jeruzalems! De Heere heeft uw oordelen weggenomen. De Koning Israëls, de Heere, is in het midden van u, gij zult geen kwaad meer zien. Wat een openbaring van de gezegende komst van Jezus Christus, ontfermend en weldadig.
De Heere uw God is een Held, Die verlossen zal.
De prediking van de komende dag des Heeren is bij Zefanja zeer onderscheiden. Zij zal een vernietigend oordeel brengen over degenen, die zich verharden in het kwade en in de vervreemding van Israëls geduchte God.
Het opvallende bij Zefanja is, dat het oordeel zich verbreedt tot een wereldoordeel en de dag des Heeren van een volkscatastrofe wordt tot een wereldcatastrofe.
Het zal echter ook zijn, dat het heil zich van Israël uit zal verbreiden onder de volken (Zefanja 3 : 9 en 10).
Wat een duidelijk verband ligt er tussen Christus' eerste komst en Zijn tweede komst: oordeel en genade zowel bij de ene als bij de andere.

Maleachi
Datzelfde treffen we nu ook zo duidelijk aan bij de profeet Maleachi, waar we in verband met de dag des Heeren nog wat uitvoeriger op willen ingaan.
Maleachi: de laatste profeet uit het Oude Testament.
De dag is gedaald, de avond valt. De avond van de oudtestamentische bedeling.
Het hoogtepunt van de profetie is reeds lang voorbij. Denkt u maar aan een profeet als Jesaja.
Bij Maleachi volgt nog een laatste dringende roep aan het adres van het volk. Vele malen heeft de Heere reeds gesproken in de vlammende taal der profeten. Er is gesproken van oordelen en gerichten. Er zijn klaagzangen gezongen over Israëls afvalligheid met alle gevolgen van dien. Ook velerlei vertroostingen hebben geklonken.
Het wacht nu alles op die Ene, de Verlosser, Die het oordeel zal wegdragen en de tranen van Zijn volk zal drogen.
Zie, Hij komt.
Nog eenmaal zal de oudtestamentische profetie daar getuigenis van afleggen. Maleachi heeft door de Heilige Geest het ruisen van Zijn voetstappen gehoord.
Wat een triest beeld wordt ons echter opnieuw getekend van Israël en diens verwachting.
Het is de tijd na de ballingschap. Het land verkeert onder Perzische heerschappij. De terugkeer uit de ballingschap behoort alweer geruime tijd tot het verleden. Dat de Heere grote wonderen van genade had verricht, beseft de grote massa al niet meer.
Het vergeetboek is een algemeen verbreid boek tot op de dag van vandaag. Mijn volk, wat doet ge Mij een verdriet aan. Wat maakt ge uw schuld ontstellend groot.
Zo aan de buitenkant lijkt het nog aardig wat. De tempel is herbouwd, de tempeldienst is hersteld.
Maar helaas, de dienst des Heeren is verworden tot een vormelijk doods bedrijf. Het hart is er uit. Van echte liefde jegens de Heere en Zijn dienst is zo bitter weinig sprake. De Heere moet maar genoegen nemen met het minderwaardige. Blinde, lamme en zieke offerdieren worden voor de offerdienst bestemd.
En weet u, wat ook erg is?
De wetsgetrouwe gelovigen zijn ook in een impasse terechtgekomen, in een soort Asafstemming.
Ze 'vermoeien' de Heere met opmerkingen als 'al wie kwaad doet is goed in de ogen des Heeren en Hij heeft lust aan de zodanigen' of 'waar is de God van het oordeel?'
Maakt het eigenlijk wel uit of we de Heere dienen of niet?
Wat bemerken we eigenlijk van de Heere God?

Actueel
Wat zijn de woorden uit Maleachi actueel. Waar is God? Ik bemerk niets van Hem. Anderen lopen vast op de vragen van het Godsbestuur. Weer anderen hebben evenals in de dagen van Maleachi de dienst des Heeren verschoven naar een sluitpost op de begroting.
Juist nu tegen deze achtergrond werd en wordt de grote dag des Heeren aangekondigd.
De Heere zal ingaan op de vermoeiende vragen, die Hem gesteld worden. 'Zie, Ik zend Mijn engel, die voor Mijn aangezicht de weg bereiden zal; en haastig zal Hij tot Zijn tempel komen, die Heere, Die gij zoekt, te weten de Engel des verbonds, aan Wie gij lust hebt; ziet, Hij komt, zegt de Heere der heirscharen'.
Meteen echter komt de vraag naar voren: Wie kan de dag van Zijn toekomst verdragen? Wie zal bestaan als Hij komt?
De grote ernst van 's Heeren komst wordt een ieder op het hart gebonden. Ook wat de gelovigen en wetsgetrouwen betreft. Het vuur van de loutering kan hen niet worden bespaard (Maleachi 3 : 3).
De zich verhardende ongelovigen zullen ervaren, dat de Heere Zijn oordeelswoorden waar zal maken.
Dan zal duidelijk het onderscheid gezien worden tussen de rechtvaardige en de goddeloze, tussen hem, die God dient en hem. die Hem niet dient.

Laatste ernst
Met een laatste ernst spreekt Maleachi dan opnieuw van het komen van de dag des Heeren.
'Want ziet, die dag komt, brandend als een oven...'
Zij komt als gerichtbrengend over de goddelozen. Als een brandende oven, die opslokt om alles door het vuur te verteren. Gods oordeel zal werken als een verterend en verdelgend vuur.
Anderzijds zal het een dag zijn van goede boodschap, heilbrengend aan allen, die in geloofsverwachting naar de Heere hebben uitgezien.
De dag des Heeren komt. Vast en zeker.

Temidden van de meest brute uitspraken van ongeloof en rebellie laat de trouwe God de boodschap van de grote dag van Christus verkondigen. Laat het niet zijn voor u als een verterend vuur, maar als de vertroosting Israëls.
Om het met Maleachi te zeggen: Laat de dag niet zijn als een oven, die brandt, maar als een dag, waarin de Zon der gerechtigheid over u zal opgaan.
De scheiding zal openbaar komen. We kunnen niet vrijblijvend noch aan de eerste komst, noch aan de tweede komst van Christus voorbijgaan.
Alleen al de profetische woorden van Maleachi zijn daar te ernstig voor.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen