Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Genade spreidt haar morgenrood

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Genade spreidt haar morgenrood

6 minuten leestijd

Uit 's werelds duistre wolken
Een vooral vroeger veel gezongen zendingslied begint met de regels:

Roept uit aan alle stranden,
Verbreidt van oord tot oord,
Verkondigt alle landen
Het Evangeliewoord!

Het zijn denk ik voor velen van ons geen onbekende regels. Minder bekend is dat ze uit de pen vloeiden van Nicolaas Beets, de 19e eeuwse predikant-dichter die aanvankelijk verkeerde in de kring van het Réveil – waar de zendingsopdracht van de kerk een belangrijke plaats innam – en die van 1875 tot 1884 hoogleraar theologie was aan de universiteit van Utrecht.
Verscheidene van zijn verzen hebben een breed publiek bereikt en zijn opgenomen in allerlei liedbundels. Zo bijvoorbeeld het lied dat hij dichtte naar Jesaja 9: 'Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezen zal een licht schijnen'. Beets' lied, dat hij 'Kerstpsalm' noemde, bezingt de Vredevorst en het eerste, veel gezongen couplet luidt:

Daar is uit 's werelds duistre wolken
Een Licht der lichten opgegaan.
Komt tot Zijn schijnsel, alle volken!
En gij, mijne ziele! bid het aan.
Het komt de schaduwen beschijnen,
De zwarte schaduw van de dood;
De nacht der zonde zal verdwijnen,
Genade spreidt haar morgenrood.

God ging voorbij
Beets schreef zijn 'Kerstpsalm' – hij dichtte ook nog enkele andere 'psalmen' – in 1846, toen hij predikant was in Heemstede, zijn eerste gemeente. Daarvóór, tijdens zijn studententijd in Leiden, had hij zich behalve met de theologiestudie volop beziggehouden met de romantische poëzie van die tijd, onder meer die van de Engelse dichter Lord Byron. Eveneens in zijn studententijd schreef hij de Camera Obscura, het boek van zijn blijvende roem.
Echter, toen hij in 1840 de pastorie te Heemstede binnentrad, had hij definitief afscheid genomen van zijn studentschap. Hij wilde voluit pastor zijn, Verbi Divini Minister (Dienaar van het Goddelijke Woord). Ook zijn dichterschap bleek fundamenteel veranderd: hij wilde zijn talent in dienst stellen van de gemeente. Daarin past ook een gedicht als 'Kerstpsalm'.
Jammer is, dat hij wel erg veel en erg gemakkelijk schreef – en publiceerde! – zodat de werkelijk goede gedichten schuilgaan onder een berg van minder geslaagde verzen. Daar komt nog bij dat de 19e eeuwse dichters – ook de predikanten onder hen – weinig last hadden van ademnood. Dat leidde nogal eens tot ellenlange gedichten en zeer omvangrijke liederen. Beets' lied dat begint met de regel 'Daar is uit 's werelds duistre wolken' bevat oorspronkelijk acht coupletten, waarvan er thans doorgaans maar enkele worden gezongen.
Beets, die zeker dichterlijk talent bezat, is op zijn best als hij langdradigheid vermijdt en een kort gedicht schrijft in eenvoudige taal. Zo schreef hij op zeer hoge leeftijd een klein subliem gedicht, dat geen kerstgedicht is maar dat hier niet mag ontbreken. Het draagt als titel 'De moerbeibomen ruisten' en is geïnspireerd op een bijbelpassage waarin David in zijn strijd tegen de Filistijnen van God verneemt: '... als gij hoort het geruis van schreden in de toppen der moerbeziebomen, dan rep u, want alsdan is de Heere voor uw aangezicht uitgegaan...' (2 Sam. 5 : 24; eveneens 1 Kron. 14 : 15). Het is bij Beets een vers geworden van Gods nabijheid in de nacht, waarin ongetwijfeld ook Psalm 3 meeresoneert: 'Ik lag neder en sliep; ik ontwaakte, want de Heere ondersteunde mij'.

De moerbeitoppen ruisten
'
De moerbeitoppen ruisten';
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, Hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;

Sprak tot mij in de stille,
De stille nacht;
Gedachten, die mij kwelden,
Vervolgden en ontstelden,
Verdreef Hij zacht.

Hij liet Zijn vrede dalen
Op ziel en zin;
'k Voelde in Zijn vaderarmen
Mij koestren en beschermen,
En sluimerde in.

De morgen, die mij wekte
Begroette ik blij.
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen,
Waart nog nabij.

De Zonne der gerechtigheid
In vroeger tijden vierden de heidenen, ook de oude Germanen in onze streken, eind december het feest van het licht, het Zonnewendefeest. De Romeinen spraken van 'sol invictus': de onoverwinnelijke zon. De bijbel spreekt van een ander Licht. Jezus noemde zich 'het Licht der wereld' en in Mal. 4 : 2 lezen we: 'Ulieden daarentegen die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan;...'
Kerst is het feest van de Zon der gerechtigheid. In zijn gedicht 'Kerstzang' plaatste Beets 'Sol Deus invictus' (God, de onoverwinnelijke Zon) tegenover 'sol invictus', de zon van het Zonnewendefeest. Die Zon dringt door de nacht der wereld heen, die Zon geeft waarlijk licht en warmte aan hen die daarop wachten.

Kerstzang
Sol Deus invictus

Het feest van de Onverwinbre Zon,
Dat vieren wij, en zingen!
Een nieuwe licht- en levensbron
Komt door de wolken dringen.
O Zonne der gerechtigheid!
Hoe hebt Ge Uw stralen uitgebreid,
Hoe schittren zij en schijnen,
Dat nacht en mist verdwijnen.

Vaart henen, nacht en duisternis!
Vaart heen met uw verschrikking!
De morgen, die verrezen is,
Brengt blijdschap en verkwikking,
Wij zien, o God! wij smaken 't licht
Van Uw genadig aangezicht,
Wij voelen ons het leven
En levens-vreugd gegeven.

Ga voort, vervolg aan 's hemels trans,
Uw pad, en schiet uw stralen,
Heldhafte Zon! met schitterglans
Ver over berg en dalen!
Niets dat zich aan Uw gloed onttrekk'!
Verlicht, verwarm, beziel en wek
De gaven en de krachten,
Die op Uw koestring wachten!

Laat ons met de herders gaan
Beets is na zijn Réveil-periode opgeschoven in ethisch-irenisch richting. Maar dat betekent geenszins dat hij de kerndogma's van het christelijk belijden, neergelegd in de belijdenisgeschriften, niet onderschreef. Hij stond er volledig achter, alleen was hij huiverig voor een strakke dogmatiek en stond hij sceptisch tegenover hen die zich sterk maakten voor een strakke binding aan de belijdenisgeschriften.
Het geloof is voor hem nooit een automatisme. Het is een zaak van het hart. De Heilige Geest moet de mens levend maken. Een mens die niet knielt, weet weinig van schuld en beseft niet het wonder van Kerst, het wonder dat God mens wilde worden. Een waar geloof is alleen mogelijk door een band met de Heiland der wereld, met het Kind dat in Bethlehem werd geboren. Wie een geloof heeft dat leeft in het hart, kan dat Kind niet missen. Deze gedachten, die we steeds bij Beets tegenkomen, heeft hij uitgedrukt in het gedicht 'Kerstfeest', één van zijn betere gedichten.

Kerstfeest
Laat ons met de herders gaan
't Heilig Kind begroeten,
Zwijgend bij Zijn kribbe staan,
Knielen aan Zijn voeten,
Denken aan het hemels lied
Van Gods englenreien,
En bij 't wonder, hier geschied,
Dankbre tranen schreien.

Sluiten we in ons innigst hart,
Wat onze oren horen,
Met de maagd, die moeder werd,
In gepeins verloren;
Wijken wij niet van dit Kind,
Eer wij zeker weten
Dat ons hart het teder mint,
En niet
kan vergeten.

Knielen aan de voeten van het Kind: dat is de boodschap van Kerst, een boodschap die de dichter ook ons met dit gedicht doorgeeft.

Onderschrift foto:
De Nieuwe Kerk, Delft. Uit: Het blijvende Woord, deel 2, uitgave Gereformeerde Bijdel Stichting, Leerdam.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1991

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Genade spreidt haar morgenrood

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1991

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's