Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onverwachte wending in synode-discussie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onverwachte wending in synode-discussie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het verloop van een synode-vergadering laat zich al net zo moeilijk voorspellen als het weer. Je kunt naar de synode gaan in de verwachting van een rustige vergadering, een verwachting die door de agenda en toegezonden stukken gewettigd lijkt, maar het blijkt vaak anders te gaan. Dat gold ook de middagvergadering van donderdag 19 maart, toen twee punten de agenda vormden: de behandeling van kerkordelijke zaken en de ratificatie, dat wil zeggen bekrachtiging of goedkeuring ter hervormde synode van de besluiten, die op de combisynode van 31 januari en 1 februari genomen waren. De kerkordelijke zaken bleken zich te beperken tot één en wel van zakelijke aard, terwijl de bekrachtiging van de besluiten ter combi-synode als regel wel enige discussie en vragen uitlokt, doorgaans echter zoveel tijd niet vergt. Maar het ongedachte gebeurde. De kerkordelijke zaak nam zo goed als heel de middagvergadering in beslag.

Benoemingen
Aan die middag was een morgen voorafgegaan, waarop een aantal benoemingen plaatsvonden. Het betrof de benoeming van dr. G.G. de Kruijf tot universitair hoofddocent in de vacature Ter Schegget (Leiden) en die van mevr. ds. A.M. Spijkerboer tot rector bij het Theologisch Seminarium van de Nederlandse Hervormde Kerk te Doorn. Omdat zulke benoemingen als regel achter gesloten deuren plaatsvinden en de discussie rond die benoemingen niet openbaar is, kan er uiteraard geen verslag van worden gedaan. Toch mag hier wel worden weergegeven, dat van confessionele zijde een krachtig pleidooi werd gehouden om in het benoemingsbeleid van de kerk de breedte van de kerk weerspiegeld te laten worden. Als, zo werd voorzichtig geschat, zo'n 1/6 deel van de kerk zich rekent tot de Confessionele Vereniging en 2/6 deel tot de Gereformeerde Bond, dan is daarmee ongeveer de helft van de Nederlandse Hervormde Kerk aangegeven. En wel dat deel, dat in de kerkgang en financiële betrokkenheid een grote mate van trouw tot de kerk aan de dag legt. Mogen die gegevens dan geen doorvertaling vinden naar het beleid van de kerk, met name wat betreft de benoemingen? Het was goed, dat die vraag opnieuw ter synode werd gesteld. Op zichzelf zijn deze feiten niet nieuw. Maar ik was er blij mee, dat ze opnieuw voor het licht werden gehaald en het is ook nodig, dat ze regelmatig ter synode onder de aandacht worden gebracht om er op aan te dringen, dat er een goede weerspie­geling van de verhoudingen binnen de kerk zal zijn. Zodat niet telkens een minderheid ter synode die, naar mag worden aangenomen, representatief is voor ongeveer de helft van de kerk, door het beleid ter synode voortdurend in een minderheidspositie wordt gemanoeuvreerd.

Partnerpensioen
Dat geldt evenzeer de kerkordelijke zaak, die voor de middagvergadering van die 19e maart op de agenda stond en zich als een hamerstuk liet aanzien. Het betrof een aanpassing van ordinantie 13-46-1, waar het gaat over de samenstelling van het predikantspensioen. De aanpassing betrof een aantal formele zaken, zoals de vervanging van het begrip 'oudendagspensioen' door 'ouderdomspensioen', de invoering van het sinds korte tijd bestaande weduwnaarspensioen en nog iets dergelijks. Uiteraard doet zich de mogelijkheid voor, dat bij zulke voorstellen vragen worden gesteld of zelfs, dat ze worden uitgebreid. Dat laatste gebeurde, toen ds. R. van Kooten (Soest) terecht de vinger legde bij het manco in de hervormde kerkorde wat betreft de regeling van het invaliditeitspensioen voor predikanten. Voor een predikant, die voor zeg 40% arbeidsongeschikt is, is de keuze: doorsukkelen of helemaal met emeritaat gaan. Terwijl de maatschappij in zulke gevallen kan voorzien in een deeltijdbaan met uitkering over het percentage arbeidsongeschiktheid. Ds. Van Kooten pleitte voor beide mogelijkheden: emeritaat en part time bezetting van een predikantsplaats met daarbij een gedeeltelijk invaliditeitspensioen. Het voorstel werd breed gedragen en vond in de synode dan ook algehele bijval.


Een heel ander voorstel werd bij amendement ingediend door ds. Y.C. de Groot (Assen), die naar zijn zeggen zelf met een vriend in de pastorie samenwoont en hun beider belangen in een samenlevingskontrakt heeft laten vastleggen, maar nu tegen de situatie oploopt, dat de kerk in deze niets geregeld heeft. Zijn pleidooi kwam erop neer, dat de kerk òf moet beslissen, dat predikanten als hij uit hun ambt ontheven dienen te worden, òf, als dat niet gebeurt, hun een gelijke financiële behandeling wordt gegeven. Wat een zakelijke discussie was, kreeg ineens een zeer inhoudelijke wending. Maar de principiële discussie hierover kon niet worden gevoerd. Want al heeft de synode twee en een halfjaar gele­den de opdracht gegeven tot een brede studie over huwelijk en sexualiteit, evenwel is er nog steeds geen commissie, die deze studie moet oppakken. Waardoor opnieuw de ongelijktijdigheid tussen praktijk en principe aan de dag kwam. Een ongelijktijdigheid, die voor een deel van de synode onaanvaardbaar is. In eerste instantie poogde diaken J.J. Visser (Dordrecht) aan de rem trekken door middel van een voorstel van orde, waarin hij de stemming over het amendement De Groot op dat ogenblik ontraadde en voorstelde, eerst het gesprek over de zaak zelf te voeren. De praeses van dat ogenblik, moderamenlid mevr. J.M. de Boer-de Leeuw, ontraadde dit voorstel en het kreeg dan ook maar 16 stemmen. Een langdurige schorsing volgde. Toen die opgeheven was, heb ik alsnog een poging gedaan om het inhoudelijk gesprek aan de stemming over het amendement De Groot vooraf te laten gaan. Om te voorkomen, dat de feiten over de principes gaan heersen en we in een situatie komen, waarin al zoveel geregeld is, dat gezegd wordt: nu kunnen we het niet meer terugdraaien. In mijn bijdrage heb ik gesteld, dat de synode niet kan verwachten, dat ik het met de ziens- en leefwijze van ds. De Groot eens ben, maar dat mijn verstand hem in zoverre gelijk kan geven, dat hij, nu hij zijn plaats in de kerk kennelijk in mag nemen, hij dan ook vragen stelt zoals in zijn amendement verwoord. Maar dan mag het gesprek ter synode ook geen ogenblik meer worden uitgesteld en als het dan moeilijk is om mensen te vinden, die in bedoelde studiecommissie zitting willen nemen, moet de synode zelf dat gesprek maar voeren. Het is toch niet onheus om twee en een half jaar na dato een stuk te verwachten, waartoe opdracht is gegeven; en als het er dan nog niet is, nemen we onszelf als synode nauwelijks serieus door daar nog genoegen mee te nemen en zelf het gesprek niet aan te gaan. Of moet misschien gezegd: aan te durven? Tot op heden kan ik niet inzien, wat er verkeerd aan die vraag is geweest. Maar het voorstel werd zelfs niet in stemming gegeven, omdat, aldus secretaris-generaal dr. K. Blei, daarmee een niet geagendeerd, dus nieuw agendapunt aan de orde werd gesteld.
Aldus was de weg vrij voor het voorstel van de commissie kerkordelijke aangelegenheden om het amendement De Groot te vertalen in de toevoeging 'partnerpensioen' en als zodanig is het ook door de synode aanvaard.
Opnieuw heeft op deze manier de praktijk, die in onze kerk bestaat, maar tot op heden niet is gelegitimeerd, over het principe geheerst. Bij dit alles heb ik heel sterk moeten denken aan het intussen bekende artikel van prof. dr. A. v.d. Beek in Woord en Dienst van 25 januari 1992, waarin hij spreekt van krampachtigheid in het vergaderen van de synode. Die was er voor mijn gevoel die donderdagmiddag ook en leidde ertoe, dat het principiële gesprek weer vooruit werd geschoven, terwijl het al lang gevoerd had moeten zijn. In de wandelgangen merkte iemand op: als de feiten niet worden aangepakt, krijgen de feiten het voor het zeggen. Wat er dan gebeuren gaat met de kerk? Het is meer dan een vrome wens als ik afsluit met de bede: God behoede onze kerk!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Onverwachte wending in synode-discussie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's